76 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 19 April 1910. de Raad kennis genomen hebbende van het schrijven van den DirecteurderNederlandscheTramwegMaatschappij, keurt de wijze van optreden der tramdirectie ten sterkste af, is van oordeel, dat over de tramlijn SuameerLeeuwarden richting Zwarteweg hoek „Bleek" met zijlijn het laatste woord nog niet is gesproken, noodigt Burgemeester en Wethouders uit hun voorstel naar aanleiding van de houding der tram directie bij den Raad ingediend in te trekken, handhaaft de motie Beekhuis en gaat over tot de orde van den dag. Twee overwegingen zijn onnoodig om te komen tot de handhaving van de motie-Beekhuis. Dit is te bereiken door eenvoudig het voorstel van Burge meester en Wethouders te verwerpen. Dit is even eens het geval met de aan Burgemeester en Wet houders gerichte uitnoodiging tot intrekking van hun voorstel. De motie kan niet in behandeling komen voor over het voorstel van Burgemeester en Wethouders is gestemd. Het amendement-Fransen wordt ondersteund en maakt, tegelijk met het voorstel van Burgemeester en Wethouders een onderwerp van beraadslaging uit. Het amendement van den heer Fransen lokt den heer J. Koopmans niet aan. Hierin wordt gesproken van onoverkomelijke bezwaren. Wanneer zijn ze dat, en op welke wijze zou dit zijn uit te maken. Spreker vreest hiervan later moeilijkheden, omdat men toch eerst den aard der bezwaren zou moeten kennen, om hierover een oordeel te kunnen vellen. En in den brief van den Directeur der Tramweg- Maatschappij wordt dit niet verklaard. Er is hier trouwens nog slechts sprake van ernstige bezwaren en het komt spreker voor dat deze zich alleen bepalen tot het finantieele. En hoe zou men kunnen uit maken óf en wanneer de finantieele bezwaren voor de gemeente onoverkomelijk zijn. Hij meent dan ook dat het voorstel van Burgemeester en Wethou ders als het verstreikende moet worden aangenomen. De Voorzitter deelt mede, dat zooeven bij hem is ingekomen een telegram van Zijne Koninklijke Hoog heid den Prins der Nederlanden, houdende dankbetui ging voor den ontvangen gelukwensch. Hij stelt den Raad voor deze voor kennisgeving aan te nemen. Dienovereenkomstig wordt besloten. De heer Komter wenscht nog met den heer Beek huis eon paar woorden te wisselen over de wijze waarop deze de voorbereiding van deze zaak wenscht. Als men de vroeger en nu gewisselde stukken en discussion leest, krijgt men de overtuiging, dat het vóór en tegen van alle kanten bekeken is en de Raad er alles van weet. Hoogstens zou men nu van den Directeur der Gemeentewerken nog teekeningen kunnen vragen, waarop de routes precies zijn aangegeven. Maar z. i. heeft de Raad daaraan weinig, wat de kosten betreft. De gemeente geeft subsidie aan de Nederlandsche Tramweg-Maatschappij en deze moet zorgen dat de lijn er komt. Het amendement-Fransen lacht spreker niet toe, omdat het te vaag is en de zaak op de lange baan schuift. Spreker beveelt nogmaals aanneming van het voorstel van Burgemeester en Wethouders aan. De heer Lautenbach stelt de volgende motie voor: de Raad besluit Burgemeester en Wethouders uit te noodigen omtrent de richting vanaf de herberg „de Bleek", nadere voorstellen te doen. Spreker is naar aanleiding van de motie-Beekhuis tot deze motie gekomen. Waar bijzondere gegevens ontbreken, kunnen nadere onderhandelingen met de Nederlandsche Tramweg-Maatschappij wordengeopend en dan kan de Raad de met cijfers gestaafde gege vens nader overwegen. De Voorzitter wijst er den heer Lautenbach op dat deze zijn doel kan bereiken door het voorstel van Burgemeester en Wethouders te helpen verwerpen. Hij beoogt toch niets anders dan de motie-Beekhuis onaangetast te laten en haar niet te beperken, terwijl Burgemeester en Wethouders die motie willen beper ken, door een richting uit te schakelen. Met te stemmen vóór of tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders neemt de Raad een zuiver standpunt in. Wordt het verworpen dan zijn alle richtingen herleefd; wordt het aangenomen dan is er één richting uitgeschakeld. De heer Lautenbach trekt zijne motie in. De heer Beekhuis, met verlof der vergadering voor de derde maal het woord erlangende, zou vreezen dat, tenzij het duidelijk wordt gezegd, de Neder landsche Tramweg-Maatschappij uit de verwerping van het voorstel van Burgemeester en Wethouders eene verkeerde conclusie zal trekken. Zij kan er alle conclusien uit trekken, behalve deze, dat Burgemeester en Wethouders geheel vrij zijn allerlei richtingen in bespreking te brengen. De heer Tijsma ziet ook eenig bezwaar in eenvou dige verwerping van het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Zijns inziens is het beter eerst het amendement-Fransen en daarna het voorstel van Bur gemeester en Wethouders aan te nemen. Dan weet de Nederlandsche Tramweg-Maatschappij waaraan zij zich heeft te houden. Wanneer zoo losweg het voorstel van Burgemeester en Wethouders verworpen wordt, kan dat aanleiding geven tot onaangenaamheden. Het woord onoverko melijk in de motie-Fransen acht spreker weliswaar niet gelukkig gekozen, maar waar ook dit ten slotte een relatief begrip is, zal de Raad hebben uit te maken of het onoverkomelijk is de richting van Bur gemeester en Wethouders aan te nemen. Wanneer echter de Spanjaardslaan wordt uitgeschakeld en het blijkt later dat de lijn in die richting moet loopen, zit de Raad in een leelijk parket. Spreker zal dan ook vóór het amendement-Fransen stemmen. De heer G. W. Koopmans meent uit de discussiën op te maken dat er neiging bestaat bij don Raad om de richting Spanjaardslaan uit te sluiten. Wanneer dit is geschied blijft alleen over PoppewegTolhuis of Poppeweg—BleekTolhuis. Dan zal de Neder landsche Tramweg-Maatschappij komen met hare ernstigo bezwaren. Wanneer men dan niet kan krijgen richting Pop pewegBleekTolhuis, blijft alleen over Poppeweg Tolhuis en is de meerderheid van don Raad gedupeerd. Spreker dient daarom thans zijne motie van orde in luidende do Raad gehoord de mededeeling van do Nederlandsche Tram weg-Maatschappij dat zij ernstige bezwaren heeft tegen den aanleg der route Kalverdijkje—Bleek—Tolhuis, verzoekt in kennis te worden gesteld met den inhoud dier ernstige bezwaren en gaat over tot de orde van den dag. Verslag van de handelingen van den De Voorzitter verzoekt den heer G. W. Koopmans om de voorlaatste alinea der motie aldus te wijzigen noodigt Burgemeester en Wethouders uit bij de maatschappij te informeeren naar die enz. De heer G. W. Koopmans voldoet aan dit verzoek. De heer G. W. Koopmans is van oordeel dat deze informatie niet veel tijd behoeft te kosten. De opgave van die bezwaren kan in een paar dagen gebeuren en de volgende week kan de zaak haar beslag krijgen. Met 16 tegen 6 stemmen wordt de motie-Koopmans verworpen. Vóór stemmen de heerenZandstra, do Jong, Lautenbach, van Messel, G. W. Koopmans en Berghuis. Tegen de heerenBeucker Andreae, Schoondermark, Oosterhoff, Fransen, Feitz, J. Koopmans, Feddema, Wilhelmij, Tijsma, Beekhuis, Burger, Komter, Menalda, Haverschmidt, Hartelust en Baart de la Faille. De Voorzitter vraagt of de heer Zandstra het met hom eens is dat er geen plaats is voor zijne motie, alvorens er over het voorstel van Burgemeester en Wethouders is gestemd. De heer Zandstra is het niet met den Voorzitter eens. Toen spreker kennis nam van het brutaal optreden vau den Directeur der Nederlandsche Tramweg- Maatschappij heeft hij gezegdmaar dat gaat zoo niet. De Directeur heeft het niet alleen te vertellen, de Raad heeft ook medezeggingschap. Spi eker vindt het nu gevaarlijk to stemmen vóór het voorstel van Burgemeester en Wethouders en acht het verkiese lijker dat eerst zijne motie wordt behandeld. De Voorzitter antwoordt dat de motie feitelijk bestaat uit twee moties, die door den heer Zandstra zijn in eengevlochten. In de eene wordt verlangd dat Bur gemeester en Wethouders hun voorstel intrekken, in de andere dat de Raad de motie-Beekhuis zal hand haven. De heer Zandstra nu kan zoowel het een als het ander bereiken door eenvoudige verwerping van het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Dan blijft de motie-Beekhuis gehandhaafd. De beraadslaging wordt gesloten. De Voorzitter zal het amendement-Fransen, daarna het voorstel van Burgemeester en Wethouders in stemming brengen. Het amendement-Fransen wordt verworpen met 14 togen 8 stemmen. Vóór stemmen de heerenZandstra, Fransen, de Jong, Lautenbach, Feddema, Tijsma, Berghuis en Burger. Tegen de heeren: Beucker Andreae, Schoondermark, Oosterhoff, Feitz, J. Koopmans, Wilhelmij, v. Messel, Gr. W. Koopmans, Beekhuis, Komter, Menalda, Haver schmidt, Hartelust en Baart de la Faille. Over het voorstel van Burgemeester en Wethouders staken de stemmen. Vóór stemmen de heerenBeucker Andreae, Schoon dermark, Oosterhoff, Feitz, J. Koopmans, Wilhelmij, Komter, Menalda, Haverschmidt, Hartelust en Baart de la Faille. van Leeuwarden van Dinsdag 19 April 1910. 77 Tegen de heerenZandstra, Fransen, de Jong, Lautenbach, Feddema, Tijsma, v. Messel, G. W. Koop mans, Beekhuis, Berghuis en Burger. In de volgende vergadering zal de herstemming over het voorstel van Burgemeester en Wethouders plaats hebben. De Raad gaat in comité-generaal ter behandeling van 9. het rapport der commissie voor de reclames omtrent eenige bezwaarschriften in beroep tegen aanslagen in den Hoofdelijken Omslag, dienst 1909. Na heropening is aan de orde 10. Voortzetting der behandeling van het voorstel tot vaststelling der plannen en voorwaarden van aanbesteding voor de uitbreiding en het doen van herstellingen aan gemeenteschool no. 6. De heer van Messel stelt voor wegens het verge vorderde uur de behandeling uit te stellen en verzoekt den Voorzitter om voor dit punt een aparte verga dering te beleggen ter bespoediging van de afdoening dezer zaak. De Voorzitter acht het beter voort te gaan op de wijze zooals de Raad is begonnen. Hij zal den Raad oproepen totdat het voorstel is afgehandeld. De heer de Jong wijst er op, dat ook de vorige zitting reeds aan deze kwestie is gewijd. Spreker verneemt dat door de heeren Feddema en Fransen een uitgebreid rapport is gemaakt, zoodat, waar van de 60 bladzijden nog maar 12 zijn be handeld, er voor de algeheele afhandeling nog wel drie zittingen noodig zullen zijn. Waar nu de heer Feddema heeft gedreigd de zaak ook nog in open bare zitting te zullen bespreken, kan dit getal wel worden uitgebreid tot 5 of 6. Spreker is van oordeel dat de discussiën, waar een zoo belangrijke zaak als het werkliedenreglement er op wacht, behooren te worden bekort. Bovendien worden in besloten zitting voorstellen gedaan van groot financieel belang en die worden zoo maar rauwelings in de vergadering geworpen. Spreker wijst er op, dat, waar het voor een deskun dige al moeielijk is zijn stem te bepalen, dit voor een leek in 't geheel niet doenlijk is. Spreker gelooft dan ook niet dat het resultaat evenredig zal zijn aan de moeite en den tijd die er aan de behandeling van de zaak door de heeren Feddema en Fransen is besteed. Hij is van meening dat do leden, ten einde beter over de verschillende kwesties te kunnen oordeelen, de amendementen met de toelichting een 14 dagen van te voren thuis moeten hebben. Zij kunnen dan den een of anderen deskundige raadplegen. Hij wil de behandeling uit stellen en de heeren Feddema en Fransen verzoeken hunne amendementen schriftelijk in te dienen. Spre ker stelt daarom de volgende motie voor de Raad besluit de behandeling voor het voorstel tot vaststelling der plannen en voorwaarden van aanbesteding voor de uitbreiding van en het doen van herstellingen aan gemeenteschool no. 6 uit te stellen tot eene volgende vergadering noodigt de heeren Feddema en Fransen uit hunne amendementen met toelichting schriftelijk bij hem in te dienen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1910 | | pagina 7