V
84 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 April 1910.
tieven, waarop een conclusie is opgebouwd, niet
deugen, deugt ook deze niet en zou daarom alleen
reeds tegenstemmen moeten volgen.
Spreker zal tegen het voorstel van Burgemeester
en Wethouders stemmen, niet omdat de motieven
van den Directeur, die Burgemeester en Wethouders
tot de hunne hebben gemaakt, ook voor spreker
onaannemelijk zijn, maar omdat deze aanbesteding
plaats had volgens de Algemeene Voorschriften voor
de uitvoering en onderhoud van werken onder beheer
van het departement van Waterstaat van 1901.
In 446 staat„de besteder doet vóór de besteding
aan gegadigden aanwijzing en verstrekt de vereischte
inlichtingen. Van bedoelde inlichtingen zijn bindend
die, welke opgenomen of vermeld zijn in het daarvan
op te maken proces-verbaal." Bovendien staat in 451
„als aannemers worden alleen toegelaten zij omtrent
wier geschiktheid om het werk uit te voeren en te
beheeren, of de leveringen te doen, bij den minister-
geen twijfel bestaat."
Nu is in het onderhavige geval aan het bestek een
circulaire vóór de besteding toegevoegd, dat de
aannemer in plaats van gegoten staal ander mater iaal
had te gebruiken, eene bepaling dus oveenkomstig
446 der A. V. bindend voor den aannemer. Volgens
spreker is dus het inschrijvingsbiljet van de Apel-
doornsche firma ongeldig geweest, en hadden Burge
meester en Wethouders dit biljet ter zijde moeten
leggen. Bovendien hebben Burgemeester en Wethouders
in strijd met het bepaalde in 451 der A. V. iemand
gepasseerd, die aan alle in die paragraaf gestelde
voorwaarden kon voldoen. De firma Ruiters Con-
structiewerkplaats te Bolsward staat èn om haar
werk èn om het nakomen van hare verplichtingen te
goeder naam en faam bekend en de mogelijkheid is
niet buitengesloten, dat zij van deze handeling
nadeelige gevolgen zal ondervinden.
En omdat deze firma in staat was aan de besteks-
voorwaarden te voldoen, moet haar recht worden
gedaan. Het werk alsnog haar gunnen kan niet meer
schadevergoeding haar toekennen acht spreker niet
wel doenlijk, maar om blijk te geven dat hij de
handelwijze van Burgemeester en Wethouders niet
goedkeurt, zal spreker de motie van den heer
Fransen gaarne steunen.
De heer Burger is tegen de motie-Fransen, niet
omdat hetgeen de voorsteller en de heer Feddema
hebben gezegd, hem niet juist voorkomt, maar omdat
het feit, dat dit door de meest der zake kuudigen
van den Raad is gezegd, oneindig meer be teekent,
dan wanneer de meerendeels niet-deskundige leden
op hun gezag het gezegde herhalen. Eenig resultaat
zou trouwens door aanneming der motie niet bereikt
worden en ook zonder die aanneming mag worden
verwacht, dat Burgemeester en Wethouders het ge
zegde voor volgende gevallen ter harte zullen nemen.
De heer Fransen meent dat er wel iets bereikt
wordt n. 1. dit dat de Raad aan de firma Ruiter
voldoening geeft voor het feit dat zij onrechtvaardig
is gepasseerd.
De Voorzitter gevoelt geen roeping Burgemeester
en Wethouders te verdedigen tegen leden, die de
vooropgezette meening hebben dat Burgemeester en
Wethouders bij de gunning iemand moedwillig hebben
benadeeld en dat zij de bosteksvoorwaarden niet
behoorlijk hebben nageleefd. Hij zal dus onmiddellijk
over de motie laten stemmen.
De heer Feddema gelooft dat de Voorzitter de zaak
te hoog opneemt. Spreker noch de heer Fransen
hebben beweerd dat Burgemeester en Wethouders
de vooropgezette bedoeling hebben gehad iemand te
benadeelen, wel dat door de handelwijze van Burge
meester en Wethouders iemand benadeeld is.
Wanneer zij nu zeggen wij willen ons niet ver
dedigen, is dat geheel ongemotiveerd. Als er op
een dergelijke wijze moet worden gedebatteerd doen
de raadsleden het best door in het vervolg te zwijgen.
De beraadslaging' wordt gesloten.
De motie-Fransen wordt verworpen met 14 tegen
8 stemmen.
Vóór stemmen de heerende Jong, Lautenbach,
G. W. Koopmans, Zandstra, Fransen, van Messel,
Feddema en Berghuis.
Tegen do heeren Schoondermark, Hartelust, Wil-
helmij, Feitz, Menalda, Burger, Beucker Andreae,
Oosterhoff, Tijsma, Beekhuis, Haverschmidt, J. Koop-
mans, Baart de la Faille en Komter.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders
wordt vervolgens met algemeene stemmen aangeno
men, nadat de heer Feddema aanteekening in de
notulen heeft verzocht, dat hij tegen het voorstel is.
9. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op
het adres van het hoofdbestuur der Provinciale Friesche
Vereeniging ,.Het Groene Kruisom deze ten behoeve
van het ziekenvervoer mei het hier gestationneerde rijtuig
der vereeniging een jaarlijksch subsidie uit de gemeente
kas te verleenen.
Dit prae-advies luidt als volgt
Naar aanleiding van het door Uwe Vergadering om
prae-advies in onze handen gestelde adres van het
hoofdbestuur der Provinciale Friesche Vereeniging
„Hot Groene Kruis", houdende verzoek om een jaar
lijksch subsidie uit de gemeentekas, als bijdrage in de
kosten van het vervoer van on- en minvermogenden
met het door genoemde vereeniging binnen deze
gemeente gestationneerde ziekenrijtuig, zij het vol
gende medegedeeld.
Uit het jaarverslag der vereeniging blijkt, dat in
1909 van het rijtuig in het geheel 65 maal is gebruik
gemaakt, waarvan slechts twee keer ten behoeve van
inwoners dezer gemeente.
Waar bij een zoo gering gebruik o. i. het gemeente
belang niet in die mate op den voorgrond treedt,
dat voor het toekennen van subsidie termen zouden
bestaan en bovendien de financieele toestand der
vereeniging blijkens het verslag niet ongunstig ge
noemd kan worden, hebben wij, onder wederaanbieding
van het adres, de eer U voor te stellen te besluiten
aan den adressant te doen weten dat op zijn ver-
zook afwijzend moet worden beschikt.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
10. Herstemming over het voorstel van Burgemeester
en Wethouders om aan het raadsvotum van 9/10 Novem
ber 1909 betreffende de richting van de tram naar
Suameer binnen de gemeente eene uitbreiding te geven
(bijlage no. 7).
Daar de heer Komter nog een enkel woord in het
midden weuscht te brengen, heropent de Voorzitter
do beraadslagingen.
Bij dit punt komt nu tegelijk in behandeling het
laatste schrijven van den Directeur der Nederlandsche
Tramwegmaatschappij
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 April 1910. 85
De heer Komter zou, ook al had de heer Hamelink
geen minder juiste cijfers genoemd, toch het woord
hebben gevraagd om op een omstandigheid te wijzen
die in de vorige vergadering buiten beschouwing is
gebleven. Er is, nadat het vaststond dat er een halte
jou komen aan „de Bleek", telkens nog, ook door
hem zelf, gesproken van de route BleekPoppeweg.
Spreker heeft nu deze routen ter plaatse nog eens
nagegaan en toen is hem gebleken dat van de halte
,de Bleek" de tweede Kanaalbrug kan worden be
reikt langs een weg die 315 meter korter is. Die
weg loopt dwars over het Cambuursterpad, over
een stuk gardeniersland, over een stukje stukje land
door de Nederlandsche Tramweg-Maatschappij inder
tijd reeds daarvoor aangekocht, dan dwars over den
weg' naar Cambuur en vervolgens over een stuk weiland
naar de Javastraat, daar over het Vliet, door het
terrein van don heer Schroder en zoo naar de tweede
Kanaalbrug.
Bij het nagaan der verschillende afstanden is het spre
ker opgevallen dat de Nederlandsche Tramweg-Maat-
sohappij deze grooter opgeeft dan Gemeentewerken.
Volgens Gemeentewerken toch zou de route Tolhuis
BleekPoppeweg 1115 M. langer zijn dan de route
Tolhuis-Poppewegde Nederlandsche Tramweg-
Maatschappij echter geeft daarvoor op 1350 M. Aan
genomen dat de cijfers van Gemeentewerken juist
lijn, dan is er tusschen de route 2e Kanaalbrug
VlietBleekTolhuis een verschil van 800 M. in-
plaats van 1350 M. zoo als de Nederlandsche Tram
weg-Maatschappij opgeeft.
Spreker kan de door den heer Hamelink opgezette
exploitatierekening niet nagaan, maar is van oordeel,
dat er hem wel op mag worden gewezen dat het
gedeelte BleekTolhuis, vooral 's zomers een be
langrijk bedrag aan passagiersvervoer zal opleveren,
daar velen die naar het badterrein der Groote Wielen
of naar Vijversburg willen, van de tram zullen profi-
teeren. Deze overweging en de zooeven aangegeven
ombuiging, die 550 M. korter is, zullen dan ook voor
een groot deel tegemoet komen aan de bezwaren van
den heer Hamelink.
Wanneer het voorstel van Burgemeester en Wet
houders wordt aangenomen dan is spreker overtuigd
dat de richting spoedig bepaald zal zijnwanneer
het echter onverhoopt mocht worden verworpen dan
staat de Raad op hetzelfde standpunt als den lOden
November van het vorig jaar.
Indien dan de heer Hamelink in zijn aangenomen
houding volhardt, zijn wij misschien na jaren nog
even ver als nu. Spreker hoopt dan ook van harte
dat de Raad het voorstel van Burgemeester en Wet
houders zal aannemen.
De heer Feddema verwacht dat de Raad, uit de
ferentie voor het besluit van 10 November j. 1. niet
met het voorstel zal meegaan. Na het gesprokene
door den heer Komter is spreker nog meer overtuigd
geworden van de noodzakelijkheid om het voorstel
van Burgemeester en Wethouders te verwerpen. De
Raad ziet nu plotseling een nieuwen weg. Die wordt
zoo plotseling maar binnen geworpen. Waar dus
gebleken is, dat er nog wel een andere weg mogelijk
is, is de Raad verplicht tegen te stemmen en terug
te komen op de motie-Beekhuis van 10 November,
teneinde gedaan te krijgen wat daarin is uitgedrukt.
De Voorzitter wijst er op dat de motie-Beekhuis
Burgemeester en Wethouders uitnoodigt nader een
andere route te onderzoeken en met adressanten te
bespreken.
Wanneer nu het voorstel van Burgemeester en
Wethouders wordt aangenomen heeft de Raad niet
te kort gedaan aan den eerbied voor zijn besluit van
10 November j. 1. De Raad had de mogelijkheid
voor oogen dat er nog een andere weg naar „de Bleek"
kon worden gevonden dan de door Burgemeester en
Wethouders ontworpene. Dit college kon dus niet
eerlijker de motie-Beekhuis uitvoeren dan door met
nog andere wegen bij den Raad te komen. De heer
Komter heeft daarom het door den heer Feddema
uitgesproken verwijt niet verdiend, want het komen
met een nieuwen weg is geheel in den geest der
motie-Beekhuis.
De heer Feddema zal niet aan de eerlijkheid van
Burgemeester en Wethouders tornen. Waarom echter
door Burgemeester en Wethouders de Spanjaardslaan
wordt uitgeschakeld zonder na te gaan of die route
ook voordeelen heeft boven een andere, begrijpt
spreker niet. Spreker hoopt dat het voorstel zal
worden verworpen. Hij vreest er echter voor, daar
hij hoort dat een der leden gedraaid is. Dit raadslid
zal dan echter te kort doen aan den eerbied voor
het besluit van 10 November j. 1.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders
wordt aangenomen met 12 tegen 10 stemmen.
Vóór stemmen de heerenSchoondermark, Harte
lust, Wilhelmij, Feitz, Menalda, Burger, Beucker
Andreae, Oosterhoff, Haverschmidt, J. Koopmans,
Baart de la Faille en Komter.
Tegen de heerende Jong, Lautenbach, G. W.
Koopmans, Zandstra, Fransen, van Messel, Tijsma,
Beekhuis, Feddema en Berghuis.
De Raad gaat in comité-generaal ter
11. Voortzetting der behandeling van het voorstel tot
vaststelling der plannen en voorwaarden van aanbesteding
voor de uitbreiding van en het doen van herstellingen
aan gemeenteschool no. 0.
Na heropening der deuren blijkt, dat de heer Baart
de la Faille de vergadering verlaten heeft en deelt
de Voorzitter mede dat dit punt is afgehandeld en dat
het 's Raads wensch is de vergadering te verdagen en
de voortzetting der behandeling van het Ontwerp-
Werkliedenreglement in de volgende vergadering te
doen plaats hebben, welke op 10 Mei e.k. zal worden
gehouden.
De Voorzitter sluit hierna de vergadering.
VERBETERING.
In het verslag van 19 April, bladzijde 76, le kolom,
moet het gesprokene door den heer Komter van den
13en regel van onderen af gelezen worden als volgt:
Hoogstens zou men nu van den Directeur der Ge
meentewerken nog teekeningen kunnen vragen, waarop
de routes precies zijn aangegeven, maar z. i. heeft
de Raad daaraan weinig. Wat de kosten betreft, de
gemeente geeft subsidie enz.