24S Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 October 1910.
nen wij in dit geval te kunnen volstaan met de in
zending eener aanbeveling, waarop alleen de naam
van genoemden ambtenaar voorkomt.
Het is daarom dat wij de eer hebben
I. U voor te stellen te besluiten Burgemeester
en Wethouders dispensatie te verleenen van het be
paalde in art. 2 der aangehaalde verordening, wat
betreft de in te dienen aanbeveling voor de benoe
ming van een boekhouder aan de gemeentelijke gas
fabriek
II. aan te bevelen voor eene benoeming tot book-
houder der gemeentelijke gasfabriek, met ingang van
1 Januari 1911 en op eene jaarwedde van ƒ1300.
den heer A. C. M. Mercx, thans tijdelijk als zoodanig
werkzaam.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Hartelust heeft persoonlijk geen bezwaar
om Burgemeester en Wethouders dispensatie te ver
leenen van de bepalingen der verordening, want hij
moet veronderstellen, dat Burgemeester en Wethou
ders met de gascommissie ernstig hebben overwogen
wat zij wilden voorstellen met het oog op de be
noeming, die zij willen uitlokken. Spreker wil alleen
dit zeggen dat het systeem, om iemand te benoemen,
die eenigen tijd in een tak van dienst werkzaam is
geweest, zelfs al is dit tot volkomen tevredenheid
geschied, geen aanbeveling verdient. Men verliest
toch uit het oog dat men door eene oproeping van
sollicitanten de kans heeft iets te krijgen dat nog
excellenter is dan wat men heeft. Ook in particuliere
zaken wordt deze weg wel bewandeld. Daar is het
een kwestie van gemakzucht, wat hier niet het geval
zal zijn geweest. Spreker is van oordeel dat hier
andere overwegingen in het spel zijn geweest die
Burgemeester en Wethouders tot het doen van het
voorstel hebben geleid.
De heer Besuijen was oorspronkelijk van dezelfde
gedachte als de heer Hartelust. Spreker is echter bij
eenig nadenken tot de conclusie gekomen dat het
toch niet altijd gewenscht is af te gaan op diploma's
of briefjes van menschen die men niet kent en die
dikwijls met de aanbevolenen bevriend zijn. De beste
waardeering van iemand kan geschieden door de er
varing. Burgemeester en Wethouders zouden nu wel
een oproeping kunnen doen en voor den vorm eene
aanbeveling kunnen opmaken waarop de heer Mercx
als no. 1 voorkwam, maar dan zouden er aan de
andere sollicitanten moeite en kosten worden veroor
zaakt, zonder dat deze veel kans hadden er iets bij
te winnen. Door deze redeneering is spreker er toe
gebracht, het standpunt van den heer Hartelust te
verlaten en hij hoopt dat de Raad hierdoor ertoe zal
worden gebracht vóór het voorstel van Burgemeester
en Wethouders te stemmen, al lijkt dit op onderhands
handelen.
De heer G. W. Koopmans meent dat het voorstel
is zooals dit behoort te zijn. Iemand die weet wat
het zeggen wil een nieuwe administratie op te zetten
en dan nog wel tijdens den loop der oude, zal het
met spreker eens zijn dat dit een bloedig werk is.
Spreker kan dan ook niet anders dan het idéé
van Burgemeester en Wethouders, om den heer
Mercx te behouden, respecteeren. Het is een gulle
bekentenis en het gebeurt niet alle dagen dat men
iemands werk waardeert. Spreker meent dat het
voorstel van Burgemeester en Wethouders is èn in
het belang der gemeente èn in dat van de gasfabriek
in het bijzonder, en als zoodanig moet worden aan
genomen.
De beraadslaging wordt gesloten,
Onderdeel I van het voorstel van Burgemeester en
Wethouders wordt met algemeene stemmen aange
nomen.
Met algemeene stemmen wordt benoemd tot boek
houder aan de gasfabriek de heer A. C. M. Mercx.
Onderdeel II van het voorstel van Burgemeester
en Wethouders wordt met algemeene stemmen aan
genomen.
De heer Feddema vraagt of, nu de heer Mercx als
boekhouder aan de Gasfabriek is benoemd, hij nog
wel even over den datum van in dienst treden het
woord mag hebben.
De Voorzitter antwoordt dat pas is aangenomen de
benoeming te doen ingaan op 1 Januari 1911.
Spreker stelt voor terug te keeren tot de beraad
slagingen over den datum van het ingaan der be
noeming.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De heer Feddema had gedacht dat deze kwestie
nader onder de oogen zou kunnen worden gezien.
Nu de heer Mercx is benoemd èn uit de stukken èn
uit de toelichting is gebleken, dat hij de betrekking van
boekhouder op uitnemende wijze heeft waargenomen,
meent spreker dat het juist zoude zijn om, als er
kenning voor de bewezen diensten als waarnemend
boekhouder gedurende ongeveer een jaar, de benoe
ming te doen ingaan op 1 November. Het is voor
de gemeente een verschil van 50.en voor den
heer Mercx een bewijs, dat ook de Raad rekenschap
heeft gehouden met de gepresteerde diensten.
De heer OosterhofF (wethouder) antwoordt dat het
aangenaam is voor Burgemeester en Wethouders om
te hooren, dat het werk van den heer Mercx door
den Raad wordt gewaardeerd. Spreker meent echter
den heer Feddema te moeten doen opmerken, dat
de datum 1 Januari is gekozen met het oog op den
nieuwen gang van zaken aan de fabriek, die ook op
dien datum in werking treedt.
De heer Feddema zal van zijn denkbeeld geen
voorstel maken.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om hun
dispensatie te verleenen van het bepaalde in artikel 3
der betreffende verordening gemeenteblad no. 13 van
1909) en c. q. benoeming van een directeur der gemeente
lijke arbeidsbeurs, eventueel op een jaarwedde van f 750.
Dit voorstel luidt als volgt
Bij Uw besluit van 9 November 1909 no. 311"/172
werd tot Directeur der gemeentelijke Arbeidsbeurs
benoemd, voorloopig voor den tijd van 1 jaar, de
heer P. Dekema J.Bz. op een salaris, zooals bij de
verordening is bepaald, van 500.per jaar, bene
vens 10Ö. - als secretaris-penningmeester van het
gemeentelijke Werkloozenfonds.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 October 1910. 249
Naar wij van de Commissie voor de beurs mogen
vernemen, heeft de Directeur, die 1 December d.a.v.
in functie trad, in het thans welhaast ten einde loo-
pende jaar zijn taak met ijver en naar tevredenheid
vervuld en heeft daarbij geen genoegen genomen met
uitsluitend gedurende de beursuren in het gebouw
aanwezig te zijn, maar zich ook bevlijtigd om buiten
den vastgestelden bureautijd werkgevers en werk
zoekenden tot elkaar te brengen en verder, gelijk
trouwens mocht worden verwacht, zooveel mogelijk
op allerlei wijze getracht de instelling aan haar doel
te doen beantwoorden.
Het gevolg daarvan is dan ook inderdaad geweest,
dat onze arbeidsbeurs, in vergelijking met hare zuster
instellingen elders, een alleszins bevredigende plaats
inneemt, maar tevens dat, wat bij den opzet der beurs
niet is kunnen worden voorzien, de Directeur door
zijn arbeid als zoodanig zoozeer in beslag is genomen,
dat zijne bemoeiingen als Directeur der arbeiders
kolonie „de Philanthroop-', de betrekking die hij, bij
zijne benoeming aan de beurs, reeds bekleedde, op den
achtergrond geraken en hij thans voor de keus is ge
plaatst of do een of de andere betrekking te moeten laten
varen. Op grond van het voorafgaande zouden wij met de
Commissie voor de arbeidsbeurs wenschen dat hij na
liet proefjaar aan onze instelling zou kunnen worden
gecontinueerd. Dit laatste is echter slechts mogelijk,
indien dan ook de salarieering gewijzigd wordt en
de bezoldiging er voortaan op berekend is, dat voor
het directeurschap de geheele persoon wordt ge-
eischt, zoodat bijbetrekkingen van eenigen omvang
daarnaast niet meer kunnen worden waargenomen.
Met de Commissie, die dit reeds in de eerste helft
van dit jaar in overweging gaf, willen wij U voor
stellen het bedrag dientengevolge op f 750.te
bepalen.
Daartoe zou de verordening op de arbeidsbeurs
(Gemeenteblad 1909 no. 13), dio in art. 3 f 500.
noemt, evenwel moeten worden veranderd, doch het
komt ons gewenscht voor hiertoe thans nog niet over
te gaan en de werking der beurs eerst eenigen tijd
aan te zien. Misschien dat de praktijk dan de wen-
schelijkheid van meer wijzigingen zal hebben aange
toond, zoodat die met de nieuwe weddebepaling te
gelijkertijd zullen kunnen geschieden.
Uwe Vergadering heeft dan thans te bepalen, dat
zij bij het brengen van de bezoldiging op 750.-
van het voorschrift van art. 3 der verordening afwijkt,
gelijk mede aan Burgemeester en Wethouders dis
pensatie van hetzelfde artikel zal moeten worden
verleend, als zij voor eene definitieve benoeming tot
Directeur der Arbeidsbeurs slechts één persoon den
tegenwoordigen titularis voordragen.
Wij geven U alzoo in overweging te besluiten
1°. Burgemeester en Wethouders dispensatie te
verleenen van het bepaalde bij artikel 3 der verorde
ning op de gemeentelijke Arbeidsbeurs (gemeenteblad
no. 13 van 1909) en met ingang van 1 December
1910 te benoemen tot Directeur dier instelling, tevens
secretaris-penningmeester van het gemeentelijke Werk
loozenfonds, P. Dekema J.B.zoon, thans reeds tijde
lijk als zoodanig werkzaam
2°. met afwijking in zooverre van het bepaalde
bij het bovenaangehaalde artikel, de jaarwedde van
den Directeur der gemeentelijke Arbeidsbeurs met
ingang van 1 Januari 1911 te bepalen op f 750.
De heer Burger heeft eenige inlichtingen te vragen
aan Burgemeester en Wethouders, maar geeft er de
voorkeur aan zulks te doen in eene vergadering met
gesloten deuren.
De Voorzitter zal de deuren laten sluiten en den
Raad laten beslissen of hij met gesloten deuren wil
beraadslagen.
Na heropening is aan de orde het voorstel van
Burgemeester en Wethouders betreffende de arbeids
beurs.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Besuijen heeft in de stukken gezien dat
wordt voorgesteld f 750.salaris te geven. Spreker
heeft de stukken bestudeerd en hij is het zal de
andere leden evenzoo zijn vergaan onbevredigd
gebleven. Het komt spreker voor dat het voorstel
men houde spreker deze uitdrukking ten goede
met meer zorg had kunnen zijn geprae-adviseerd.
Het is toch weinig toegelicht en spreker acht het
gewenscht dat óf door Burgemeester en Wethouders
óf door de Commissie voor de arbeidsbeurs behoor
lijke gegevens waren verstrekt, opdat de Raad zoude
kunnen oordeelen of een volle man wordt vereischt.
Burgemeester en Wethouders hadden, waar zij nog
geen jaarverslag kunnen overleggen, met het grootste
gemak een statistisch overzicht kunnen verstrekken
van de daden van het bureau gedurende zijn bestaan.
Ook heeft spreker gemist een overzicht van de re
geling der arbeidsbeurzen en de salarisregeling der
beambten in andere gemeenten. Onze abeidsbeurs
had dan daarmede, wat betreft de salarisregeling
enz., kunnen worden vergeleken. Dit is ook gebeurd
bij de regeling der onderwijzerssalarissen. Verder
mist spreker de brief van den Directeur, die als
toelichting dient tot zijn verzoek. Wel is waar was
dat schrijven aan Burgemeester en Wethouders ge
richt, maar dezen hadden dit schrijven gerust aan
den Raad kunnen overleggen. Dit zou voor de leden
zeer geriefelijk zijn geweest.
Spreker was tengevolge van de onvolledige toe
lichting genoodzaakt zelf een onderzoek in te stellen.
Hij heeft daartoe gebruik gemaakt van het Maand
blad voor de Statistiek en is aan het bureau van de
Arbeidsbeurs geweest. Bij het onderzoek is hem ge
bleken dat de verhooging van sajaris wel noodzakelijk
is. Spreker hoopt dat de leden van den Raad waarde
zullen hechten aan het feit dat spreker, die oorspron
kelijk geen overtuigd voorstander was van een hooger
salaris, dit tengevolge van het door hem ingesteld
onderzoek is geworden.
De Haarlemsche Arbeidsbeurs is wat de grootte en
het aantal plaatsingen betreft het best met de Leeu
warder te vergelijken.
Daar wordt 800.salaris uitbetaald, zoodat spre
ker in dit verband geneigd zoude zijn te beweren,
dat 750.— eerder te weinig dan te veel is. Spreker
zal vóór het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders stemmen, maar hij wil het Dagelijksch Bestuur
uitnoodigen te onderzoeken of de werking der arbeids
beurs zich ook niet tot de vrouwen kan uitstrekken.
Dit zou een zeer te waardeeren maatregel zijn.
Spreker heeft, de leden zullen het zich herinneren,
indertijd tegen de arbeidsbeurs gestemd omdat hij
van oordeel is dat een dergelijke inrichting alleen
dan goed kan zijn als zij is opgericht door de vak-
vereeniging. Wanneer de gemeente een arbeidsbeurs
opricht bestaat de mogelijkheid, dat zij niet volkomen
neutraal is. De heer Oosterhoff heeft indertijd ge
zegd dat de arbeidsbeurs zooveel mogelijk neutraal
zal zijn en naar spreker meent toegezegd dat in de
advertentiën zou worden vermeld, welke plaatsen
door staking zijn opengevallen.
Tot nu toe heeft spreker daarvan niets gemerkt.
De heer Burger is verheugd dat Burgemeester en
Wethouders met dit voorstel zijn gekomen. Het
komt hem voor dat de Directeur van de arbeidsbeurs
de rechte man op de rechte plaats is. Spreker zou