270 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 2 November 1910. Politie en om tegemoet te komen aan een algemeen uitgesproken verlangen. Burgemeester en Wethouders zullen zorgen dat deze weg goed blijft. Het gevaar voor slechter worden schijnt evenwel voorloopig niet groot, want de weg is goed begrint en hard. Wat betreft de opmerkingen omtrent de rioleering in de Groote Hoogstraat en de bestrating der pijpen, ten opzichte hiervan kan spreker ook weer naar de Memorie van Antwoord verwijzen. De heer de Jong heeft gevraagdis er nog geen adres van de Landbuurtbewoners ingekomen? Spreker kan mededeelen dat dit zooeven is binnengekomen en dat het zoo spoedig mogelijk ter tafel zal worden gebracht bij den Baad. Het behelst, voor zoover spreker het in der haast heeft kunnen inzien, een klacht over den bestaanden toestand. Een deel van de Landbuurt is door de gemeente, met bijdragen van belanghebbenden, verbeterd. De verbetering van het andere gedeelte op gelijke wijze, stuitte af op de belanghebbenden, die zelf het werk wilden uitvoeren, omdat zij meenden hetgoed- kooper te kunnen doen. Het bleek echter al spoedig dat zij het benoodigde geld niet bijeen konden krijgen en nu hebben zij ook aan Burgemeester en Wethouders verzocht het werk voor hunne rekening uit te voeren. Bijdragen zijn echter nog niet ingekomen en algemeene overeen stemming is nog niet verkregenvandaar bestaat de slechte toestand nog op dat eene gedeelte van de Landbuurt. De beraadslaging wordt gesloten. Volgno. 146 wordt ongewijzigd goedgekeurd. Volgno. 147. Kosten van verstratingen voor particu lieren f 7800. De beraadslaging wordt geopend. De heer Besuijen heeft dezen post bij gedeelten teruggevonden in volgnos. 41, 42, 43, 64. Hij vond daar een hooger bedrag dan was uitgegeven en kreeg alzoo den indruk dat de gemeente hier wat aan ver diende. Spreker geeft thans gevolg aan het door den wethouder Komter gedaan verzoek om aan te geven wanneer hij verwijzing noodig achtte. De beraadslaging wordt gesloten. Volgno. 147 wordt ongewijzigd goedgekeurd. Volgno. 148. Onderhoud van bruggen, ponten, vaarten, waterleidingen, pompen, sternen en houten wallen, stallen, standpijpen, brundkranen, drink fonteinen, putten en de vijvers met aanbehooren f 6917. De beraadslaging wordt geopend. De heer Besuijen wil Burgemeester en Wethouders en den Baad dringend aanbevelen den toestand van de Kippenloop (Verversbrug) te verbeteren. Deze brug is niet meer voldoende voor de passage. Alleen op Oldegalileën en aangrenzende buurten wonen f 9000 menschen, terwijl wel 1200 schoolkinderen deze brug moeten passeeren. Nu kan men wel over de Bijksbrug gaan maar velen moeten dan een omweg maken en dat doet men liever niet. Wanneer de beide bruggen dan ook geopend zijn om een schip door te laten, staan er bij den Kippeloop geregeld tweemaal zooveel menschen te wachten als bij de Bijksbrug. Spreker schat het aantal menschen dat de Verversbrug passeert wel op 300 por uur. Hij wil hierop de aandacht vesti gen, te meer omdat de gemeento nu zelf grond uit geeft aan Oldegalileën. Woidt de toestand van de brug nu verbeterd dan zal de grond meer waard worden, welke meerwaarde in het bezit der gemeente blijft, en hier kan men al direct de voordeden zien van de uitgifte van grond in erfpacht. Als vooibeeld hoe de gemeente kan maken dat de grond meer waaide krijgt, die bij ver koop aan de eigenaars komt, diene dat van „Excelsior" aan de Perkstraatdaar heeft men door pleinverbe- toringannexeeren van een huis in de nabijheid den stand verbeterd, en komt de meerdere waarde van genoemden grond, door een maatregel van gemeente wege verkregen, ten goede aan Excelsior. Zelf heeft die vereeniging er niets voor gedaan. Spreker meent dat verbetering van de Verwersbrug noodzakelijk is. Wanneer de brug wordt vervangen door een ophaalbrug kan de brug zelf worden benut om bij Camstraburen de beide oevers met elkander te verbinden. Dat zou ook voor de kinderen uit de Houtstraten, die op Oldegalileën schoolgaan, een heele aanwinst worden. Nog vraagt spreker waarom de ponten in plaats van een rood, een groen en een wit licht voeren. Als een schipper nu een pont aanvaart kan hij dat niet helpen want groen en wit licht is veilig. Bood licht is daarentegen onveilig, zoo heeft men hem ten minste steeds ingelicht. De heer Hartelust zou willen zeggen Potmargebrug und kein Ende. Spreker meent dat ook deze brug noodzakelijk dient verbeterd. Burgemeester en Wet houders zeggen in de Memorie van Antwoord „Burgemeester en Wethouders blijven ook in dit „stadium van de plannen tot tramaanleg naar Suameer „bij hun reeds ten vorigen jare uitgesproken meening „dat dienaangaande eerst zekerheid behoort te worden „verkregen, voor een besluit tot vernieuwing van de „Potmargebrug, waarvan intusschen de noodzakelijk- „heid hunnerzijds niet wordt ontkend, moet worden „genomen." Als spreker zich goed herinnert is er geen sprake meer van dat de tram komt over de Potmargebrug. Het is toch een uitgemaakte zaak dat die komt langs de Hoeks terpoort. Het is spreker dan ook niet duidelijk waarom de Potmargebrug niet kan worden verbeterd. De heer Lautenbach wijst op het gevaarlijke van de passage over de Oosterbrug. De motorfietsen vliegen er in suizende vaart over. Bij de Vlietster- brug laat de brugwachter dikwijls toe dat zwaar beladen-, bespannen wagens en handkarren elkander op de brug passeeren, iets wat, omdat die brug geen trottoir heeft, voor het passeerend publiek zeer ge vaarlijk is. De brugwachter is te laks en heeft niet de macht om het gezag te handhaven. De heer Baart de la Faille wil even terugkomen op de pont, die hij wonscht om de beide kanaaloevers tusschen de beide bruggen met elkander te verbinden. De rapporteur schijnt spreker minder goed te heb ben verstaan, omdat hij zeide dat spreker de poDt wenscht om de uitgifte van bouwterrein aan te moe digen. Dat is niet juist. Spreker wil de pont voor het gemak van de bewoners der kanaalpanden, die nu als zij naar de overzijde moeten, bij de eerste Kanaalbrug om moeten gaan en dan weer een eind terug moet loopen. Yerslag van de handelingen van den gemeonteraad van Leeuwarden van Woensdag 2 November 1910. 271 Indertijd is door spreker ook bepleit het leggen van een pont aan den Westersingel en het is gebleken, dat deze pont daar veel nut doet. Niet minder nut zal de pont tnsschen de beide Kanaalbruggen doen. De heer j. Koopmans heeft voor twee jaar bij de begrooting er op gewezen, dat de Vlietsterbrug voor vernieuwing in aanmerking moet komen. Het ver keer over deze brug is groot en in den loop der jaren sterk toegenomen door de toeneming der bevolking op het Vliet en aan het Kanaal. Nu zijn er weder, verscheidene woningen van de Woningvereeniging in gebruik genomen, welke bewoners hoofdzakelijk deze brug moeten passeeren. In school- en schafttijden is het verkeer dan ook enorm. Spreker heeft er in de sectie-vergadering niet over gesproken, omdat hem indertijd door Burgemeester en Wethouders overweging is toegezegd en hij ver trouwde dat de noodzakelijkheid van vernieuwing- wel blijken zou. Nu er echter door anderen over bruggen wordt gesproken, meent hij ook niet over de Vlietsterbrug te mogen zwijgen, omdat verbetering hier dringt. Do heer Lautenbach zegt, dat de biugwachter bij de passage niet zoo heel streng is en meer toelaat dan noodig is. Dit is werkelijk niet het geval. De brugwachter is zeer zorgvol, doch bij het drukke verkeer, is het niet wel mogelijk alle onregelmatig heden te zien of te keeren. De heer Fransen wil nog iets zeggen over de Pot margebrug. Beeds bij de begrooting voor 1910 is er door spreker op gewezen dat die brug in een zeer slechten toestand verkeert. Door den Voorzitter werd hem toen geantwoord dat de tramplannen aan de loden waren toegezonden en deze zaak op een oor na was gevild. Bij het lezen dier plannen bleek echter van de Potmargebrug geen sprake meer te zijn. Burgemeester en Wethouders hebben toen eenige hoogst noodige reparation laten verrichten en het is voorloopig iets beter geworden. Spreker vraagt nu of er eenige kans bestaat dat de tram over deze brug zal loopen. Is dit niet het geval, dan is vernieuwing noodzakelijk. Do Voorzitter zal de opmerkingen, die gemaakt zijn naar aanleiding van de verschillende bruggen, ter kennis van Burgemeester en Wethouders brengen. Ten opzichte van de Potmargebrug kunnen Burge meester en Wethouders niet toegeven dat de mogelijk heid dat de tram over deze brug zal komen is uitgesloten. De Nederlandsche Tramweg-Maat schappij overweegt op welke wijze zij kan voldoen aan 's Baads uitgesproken wensch om aan „de Bleek" te komen. Nu de weg aan de Spanjaardslaan is afgesneden is het niet onmogelijk, dat zij opziet tegen de hooge kosten die een gevolg zijn van het leggen van een weg langs den spoorweg naar Groningen. Daarom is het niet onmogelijk dat zij op het oude plan terug zal komen en juist dit is de reden waarom Burgemeester en Wethouders met de verbetering der Potmargebrug wachten. De heer Hartelust is erkentelijk voor de ontvangen inlichtingen. Hij persisteert echter bij zijne meening dat er wel nimmer sprake van zal zijn dat de tram zal komen over de Potmargebrug en spreker betreurt het dan ook, dat steeds moet worden gewacht op de plannen der Nederlandsche Tramweg-Maatschappij, waardoor de ellendige toestand van de brug blijft bestaan. De toestand is zoo slecht dat hij dringend verbetering eischt. Spreker geeft Burgemeester en Wethouders dan ook ernstig in overweging om zoo mogelijk aan het billijk verzoek om verbetering te voldoen. De beraadslaging wordt gesloten. Volgno. 148 wordt ongewijzigd goedgekeurd. Volgno. 149. Onderhoud van plantsoenen, ƒ1725. De heer Schoondermark (wethouder) zegt dat in de sectiën aan Burgemeester en Wethouders hulde is gebracht voor de verfraaiing der plantsoenen en trottoirs. Die hulde komt hoofdzakelijk aan den Voorzitter toe. Deze neemt het initiatief. Spreker wil gaarne zijn hulde voegen bij die van de secties. De Voorzitter dankt den heer Schoondermark voor diens vriendelijke woorden, waarbij hij echter op al te bescheiden wijze zichzelf en zijne mede-wethouders heeft uitgeschakeld. Volgno. 149 wordt ongewijzigd goedgekeurd. Volgno. 150. Onderhoud van privaten en water plaatsen. f 350. De heer Beucker Andreae vestigt de aandacht op het urinoir, dat geplaatst is bij den ingang van het Bengerspark in de Spanjaardslaan. Hij is van meening, dat verwijdering of zoo noodig verplaatsing wel wenschelijk is met het oog op den welstand, maar ook met het oog op den hinder, die daardoor veroorzaakt wordt voor de vele omwonenden. Hij beveelt deze zaak dringend aan bij het Dage lij ksch Bestuur. De Voorzitter antwoordt dat reeds order is gegeven dit urinoir te verwijderen en te plaatsen bij het brandspuithuisje naast de begraafplaats. Volgno.'s 150154 worden ongewijzigd goedgekeurd. Volgno. 155. Onderhoud van de begraafplaats, de gebouwen en gereedschappen, zooals dit bij Nota van Wijziging is vastgesteld f 1049.50. De beraadslaging wordt geopend. De heer Menalda zegt dat Burgemeester en Wet houders naar aanleiding van de opmerking in de 1ste sectie over het niet aanwezig zijn van een wacht kamer op de algemeene begraafplaats hebben gezegd dat zoo'n wachtkamer bestaat en dat de Directeur de bevoegdheid bezit haar open te stellen. Spreker vraagt of het niet de bedoeling is dat de wachtkamer te allen tijde open staat. Spreker begrijpt niet dat zulks afhangt van het inzicht van den Directeur. De kamer die bedoeld wordt, wordt door de Wilde als beter vertrek gebruikt. De toegang is voor menschen die slecht ter been zijn. moeilijk, want men moet bij een hoekig trapje op. De Voorzitter antwoordt dat de Directeur do kamer openstelt als het weder daartoe aanleiding geeft. Een rouwkamer is het niet maar een wachtkamer. Wat de toegang betreft, spreker zal do opmerking hier omtrent bij Burgemeester en Wethouders ter tafel brengen. Volgno.'s 155169 worden ongewijzigd goedgekeurd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1910 | | pagina 10