284 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 2 November 1910. Voortgezet Donderdag 3 November d.a.v. Men doet wat men kan, doch schiet te kort en vraagt daarom eenigen steun aan de gemeentekas, als erkenning van het werk in het belang der gemeen schap. De heer Franson repliceert dat de heer de Jong den toestand gelijk mag achten als die van het vorige jaar, spreker is dit niet met hem eens. De heer de Jong zegt: het Kruisverbond behoorde toen niet tot de aanvragende vereenigingen. Het is vreemd, dat het Kruisverbond wel altijd wordt gevraagd om actie te voeren en mee mag betalen de daaraan verbonden kosten en vergeten werd, toen subsidie zou worden aangevraagd. De heer de Jong betreurt het verder dat er zoo veel vereenigingen zijn, maar hij zal toch wel be grijpen, dat die vereenigingen niet onder ééne kunnen worden ondergebracht. Dat de grens nog niet is bereikt van hetgeen de gemeente, zooals de heer de Jong meent, als subsidie zal hebben bij te dragen, welnu, spreker is van oordeel dat dit wel nooit het geval zal worden. 't Wachtwoord zal wel immer zijn, altijd maar meer. De heer de Jong dupliceert dat de heer Kransen wel kan zeggen, dat het Kruisverbond uitgesloten wordt als het om de centen te doen is, een feit is het dat deze vereeniging indertijd niet tot de aanvra gende vereenigingen behoorde. Wat hiervan de reden was, is thans van geen belang voor de beoordeeling dezor aanvraag. Hoofdzaak is, dat de zaak voor ons bij deze twee aanvragen precies gelijkstaat. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel-de Jong wordt verworpen met 13 tegen 6 stemmen. Vóór stemmen de heeren de Jong, Lautenbach, Gr. W. Ivoopmans, Hartelust, Besuijen en Zandstra. Tegen de heeren Boucker Andreae, Franson, J. Koopmans, Haverschmidt, Wilhelmij, Menalda, Feitz, Schoondermark, van Messel, Beekhuis, Komter, Oosterhoff en Burger. De heer de Jong stelt voor de Gereformeerde ver eeniging in het subsidie te laten deelen. Dit voorstel wordt door den heer Fransen onder steund. De Voorzitter wijst er op dat hiertoe geen voorstel behoeft te worden gedaan, omdat de post indertijd op de begrooting is gebracht op voorwaarde, dat Burgemeester en Wethouders het bedrag zullen verdeelen. Volgno's. 290303 worden ongewijzigd goedgekeurd en volgno. 304, onvoorzien, aangehouden tot na de behandeling der INKOMSTEN. Volgno. 1. Batig slot der door Gedeputeerde Staten gesloten rekening over het dienstjaar 1909, zoover de gemeenteraad daarvoor niet reeds een bepaalde bestem ming heeft gegeven f 5S294.835. De heer Komter (wethouder) stelt voor de4000. welke is vervangen door een memoriepost, bij volgno. 170 sub F en die stamde uit de winst van de gas fabriek, van dit volgnummer af te trekken. De be grooting wordt dan in ontvang en uitgaaf met 4000.verlaagd. De post, onvoorzien, blijft gelijk en het naar 1910 over te brengen bedrag wordt 4000.hooger. Conform besloten en volgno. 1 uitgetrokken op 54294.S35. Volgno's. 24 worden ongewijzigd goedgekeurd. Volgno. 5. Hoofdelijke Omslag naar het geschatte inkomen f 292,000. De heer Wilhelmij brengt den wethouder van finan ciën een woord van hulde, daar deze, niettegenstaande de verhooging der uitgaven, inkomsten weet te vin den tengevolge waarvan het percentage van den Hoofdelijken Omslag verlaagd is van 3.75 °/n tot 3.65 Volgno's 5—6 worden ongewijzigd goedgekeurd. Volgno. 7. Belasting op tooneelvertooningen en andere openbare vermakelijkheden f 400.—. De beraadslaging wordt geopend. De heer G. W. Koopmans wilde bij dezen post een voorstel doen. Hij heeft evenwel vernomen dat de Commissie van Rapporteurs in denzelfden geest iets wil voorstellen, waarom hij er maar van afziet. De heer Fransen wil, naar aanleiding van de op merking van Burgemeester en Wethouders in de Memorie van Antwoord, een voorstel doen. Verleden jaar is deze zaak ook besproken maar toen vreesde men dat de onkosten de opbrengst zouden overtreffen. Spreker is van oordeel dat de opbrengst wel wat zal meevallen. Wanneer men nagaat hoeveel openbare vermake lijkheden er zijn geweest in het laatste jaar, is spre ker van oordeel dat de belasting daarop een belang rijke som zal opbrengen. Een van de pachters van een kermisstandplaats vraagt nu al reductie wegens het aanwezig zijn van een vaste bioscoop. Deze in richting alleen zou al een belangrijke som opbrengen. Spreker stelt dan ook voorde Commissie van Rapporteurs verzoekt Burgemeester en Wethouders een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid om eene belasting op tooneelvertooningen en andere openbare vermakelijkheden in te voeren. De heer Besuijen meent dat een dergelijk voorstel niet in behandeling kan komen. De Commissie van Rapporteurs en niet de Raad richt toch het verzoek tot Burgemeester en Wethouders. Daarover kan de Raad niet stemmen. Dan wordt er gevraagd een onderzoek in te stellen naar de „mogelijkheid." Deze mogelijkheid behoeft niet te worden onderzocht, want die bestaat wel. Waar echter de Hoofdelijke Omslag kan worden verlaagd is er geen reden om naar nieuwe inkomsten te zoeken. Laat men wachten met het invoeren van een dergelijke belasting, totdat de financiëele toestand dringender is. Bij dergelijke belastingen zijn boven dien de inningskosten groot en waar het nu mogelijk is dat die de opbrengst inslikken, moet aan de be trokken personen geen last worden opgelegd, te meer Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 2 November 1910. 285 Voortgezet Donderdag 3 November d.a.v. daar aan de Leeuwarder burgers slechts een enkele keer eene uitspanning wordt verschaft. Spreker heeft gemeend een en ander in het midden te moeten brengen om te doen uitkomen, dat er in den Raad ook leden zijn die het wenschelijke van een dergelijke belasting niet inzien. De heer Haverschmidt brengt in herinnering dat eene dergelijke stedelijke belasting, een bepaald per centage waarmee entrée's worden verhoogd zooals te Amsterdam, Groningen en elders, in de maand Februari 1903 met vier stemmen vóór, waarbij drie van de Wethouders, werd verworpen. De zuivere opbrengst zou niet meer bedragen dan 600 gulden en bij de discussie bleek dat de Harmonie, waar bijna alle uitvoeringen plaats vinden, buiten de verordening kon blijven, wanneer ze eenvoudig hare lokaliteiten openstelde voor de leden met hun gezin en de niet-leden en vreemdelingen buiten sloot. De ervaring is dus niet van dien aard dat men Burgemeester en Wethouders kan vragen het onder werp opnieuw in studie te nemen. De heer G. W. Koopmans weet ook iets van de vorige behandeling der zaak. De opbrengst is toen geraamd op 60Ó.Er is b.v. thans een vaste bioscoop. Wanneer men de ontvangst daar per dag stelt op 100.en 5 rekent voor belasting, wordt dit 5.per dag of meer dan 1000.per jaar. Niemand zal er om wegblijven want of hij nu 35 of 37 cent betaalt, dat is vrijwel gelijk. Met het oog- op de spoedig te verwachten groote uitgaven meent spreker dat het 's Raads plicht is naar nieuwe bron nen van inkomsten om te zien. De heer Fransen heeft het voorstel gedaan namens de Commissie van Rapporteurs. Hij doet het echter tevens als lid van den Raad en meent dat het wel besproken kan worden. De heer Besuijen heeft de opmerking gemaakt dat er in Leeuwarden zoo weinig te doen is. Spreker is dit niet met hem eens en zou wel eens een plaats willen liooreu noemen waar in vergelijking tot hier meer is te doen, want er gaat bijna geen dag voorbij of er is hier eene uitvoering of iets dergelijks. Het circus, dat hier stond, zou alleen wel 1200. hebben opgebracht. De vliegweek wel 1000. Spreker is van oordeel dat de opbrengst ontzettend zal meevallen. De heer Wilhelmij heeft over deze kwestie in Gro ningen geinformeerd en bericht ontvangen, dat deze belasting eerst impopulair was en weinig opleverde. Thans is zij populair en brengt 6900.op. De inningskosten bedragen 1000.zoodat er/5900. overblijft. Spreker weet wel dat hij in 1903 een tegenstander was, maar met dergelijke cijfers voor oogen is hij er voor, dat er een onderzoek wordt in gesteld. De heer Hartelust vraagt of het niet geschikter is het woord „mogelijkheid" te veranderen in „wensche- lijkheid." Als deze verandering wordt aangebracht zal spreker er vóór stemmen, De heer Fransen wijzigt het voorstel, zoodat gele zen wordt „de Raad verzoekt" enz., terwijl het woord „moge lijkheid" in „wenschelijkheid" wordt veranderd. De heer Besuijen doet opmerken dat de motie nu vatbaar is voor stemming. Er is echter door den heer G. W. Koopmans bij herhaling op gewezen, dat hier een vaste bioscoop is. Deze bestaat nauwelijks en nu is de inrichting al een keer of drie genoemd om haar aan te pakken voor belasting. Men weet niet eens of zij rendabel is en nu wordt zij al her haaldelijk aangewezen als een melkkoetje. Zoo geeft men het initiatief geen kans. Wat nu de uitvoeringen der vereenigingen betreft, wanneer zij die in eigen kring geven, vallen zij niet in de belasting. Dit is ook met de Harmonie het geval, die de niet-leden eenvoudig af laat vallen om vrij te komen. Spreker vindt dit jammer, omdat er hier op schouwburggebied al zoo weinig wordt ge presteerd. Spreker zou dan ook de voorgestelde belasting niet willen invoeren, voordat de financiëele toestand dit eischt. Nu is het voorstel praematuur. Intusschen, als Burgemeester en Wethouders tegen een onderzoek geen bezwaren hebben, zal ook door spreker niet tegen de motie worden gestemd, natuurlijk wordt daarmee niets geprejudicieerd. De heer Burger verklaart dat het hem genoegen doet dat de heer Besuijen heeft gesproken. De kwestie toch is voor spreker, die van de vroegere behandeling niets af weet, moeilijk te beoordeelen. Spreker kan zich van Burgemeester en Wethouders wel voorstellen dat zij weinig lust hebben met een voorstel voor den dag te komen, waar ze den indruk hebben gekregen, dat het twijfelachtig is of de voordeelen grooter zijn dan de last. Spreker staat persoonlijk zeer sceptisch tegenover de zaak, maar is, waar Burgemeester en Wethouders reeds verklaard hebben daartegen geen bezwaar te hebben, wel voor het instellen van een onderzoek, te meer daar er omstandigheden zijn die eenig uitzicht geven op een ander resultaat dan de vorige keer. De heer G. W. Koopmans heeft niet de bedoeling om iemand iets drukkends op te leggen. Wanneer hij overtuigd was dat de bioscoop door eene stede lijke belasting zou verloren gaan, zou hij een voor stel om die inrichting vrij te stellen willen onder steunen. De heer Besuijen zegtde gemeente heeft nu geen geld noodig. Straks is er geld gevraagd voor voeding en kleeding voor het arme schoolkind. Wanneer nu de belasting wordt ingevoerd op de tooneelvertooningen, kan dat geld voor dergelijke doel einden worden besteed. De wedrennen die hier plaats hebben, zijn toegankelijk tegen een entree van/2. In Holland kost het 5.Ook hier is wel zooveel te heffen dat de opbrengst daarvan alleen de onkosten zal kunnen dekken. Men moet het een wat door het andere nemen. De heer Komter (wethouder) wijst er op dat de mededeeling in de Memorie van Antwoord deze be- teekenis heeft, dat Burgemeester en Wethouders gaarne de algemeene opinie van den Raad zouden willen kennen. Wanneer mocht blijken dat deze zich sedert 1903 heeft gewijzigd, zoodat thans voor de invoering van deze belasting eene meerderheid aanwezig is, dan bestaat er bij hun College geen bezwaar de zaak op nieuw ter hand te nemen. Waar de belasting in Groningen destijds weinig opbracht maar thans een vrij beduidende inkomst is geworden, daar acht men het niet onwaarschijnlijk, dat ook hier op eene meer beteekenende opbrengst zal zijn te rekenen. Destijds was de raming van de opbrengst zóó ge ring, dat spreker er om die reden tegen heeft gestemd. De lieer Besuijen vraagt, waarom nieuwe belastingen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1910 | | pagina 17