256 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 2 November 1910. Hier wordt dus sprekers opvatting gehuldigd. Spreker herhaalt, niet op de beslissing te willen terugkomen, maar wijst er op dat het alleen zijne bedoeling was om de aandacht van den Raad op deze aangelegen heid te vestigen. De Voorzitter meent dat artikel 82 der Provinciale Wet niet met artikel 50 der Gemeentewet mag worden gelijkgesteld. Do Provincialewet werkt ten eerste de zaak uit, hetgeen de Gemeentewet niet doet, maar bovendien is de redactie zeer verschillend en spreekt de Provincialewet van „de leden van de vergadering", de Gemeentewet van „de stemmende leden". De leden nu die blanco hebben gestemd, hebben aan de stemming deelgenomen en hot is dan ook geen woordspeling om te zeggenblanco briefjes zijn geldige briefjes, maar zij worden voor de bepaling van do meerderheid niet medegerekend. De heer Beekhuis wijst er op dat het bij de ge wone verkiezingen precies eender gaat. De kiezers nemen geldig aan de stemming deel, maar wanneer het blijkt dat er briefjes zijn die van onwaarde moeten worden verklaard, worden die afgetrokken. De heer Besuijen is van oordeel dat de zaak anders zou zijn geweest als er in het Reglement van Orde stondals het getal briefjes niet grooter is dan de helft van dat der aanwezige leden. Spreker blijft dan ook met een verwijzing naar artikel 82 dor Provincialewet zijne meening volhou den. De heer Beekhuis beweert dat de kiezers geldig aan do stemming deelnemen, maar dat de briefjes, die van onwaarde blijken te zijn, niet meetellen. Spreker is van oordeel dat menschen, die in de taal of de juristerij thuis zijn, spreker gelijk zullen moeten geven en hij handhaaft zijne meening zoolang artikel 43 van het Reglement van Orde niet is gewijzigd. Wordt overgegaan tot de benoeming van eene Voogdes van het Nieuwe Stads-Weeshuis. Uitgebracht zijn 19 stemmen te weten: op mevrouw de weduwe de VriesLosgert 11 stemmen, terwijl 8 briefjes in blanco zijn ingeleverd. De Voorzitter zal bij stemming laten uitmaken of mevrouw de weduwe de VriesLosgert wettig is benoemd. Met 10 tegen 8 stemmen wordt mevrouw de weduwe de VriesLosgert gekozen verklaard. Vóór stemmen de heeren: Beucker Andreae, Fransen, J. Koopmans, Hartelust, Haverschmidt, Menalda, Feitz, Schoondermark, Beekhuis en Komter. Tegen de heeren: de Jong, Lautenbach, G. W. Koopmans, Wilhelmij, van Messel, Besuijen, Zandstra en Berghuis. 7. Benoeming van een lid der Commissie van Toe zicht op het Middelbaar Onderwijs, vacature Jhr. F. E. P. Sandberg. Uitgebracht zijn 18 stemmen te wetenop den heer Jhr. F. E. P. Sandberg 11 stemmen, terwijl 7 briefjes in blanco zijn ingeleve-id. De heer Jhr. F. E. P. Sandberg is alzoo benoemd. De heer Oosterhoff is intusschen ter vergadering verschenen. 8. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders om trent het adres van het bestuur der vereeniging „Open bare Leeszaal en Bibliotheek te Leeuwardenom ver hooging van het gemeentelijk subsidie. Dit prae-advies luidt als volgt Bij raadsbesluit van 23 Juli 1907 werd aan de vereeniging „Openbare Leeszaal en Bibliotheek", alhier, over de jaren 1908 (gedeeltelijk), 1909 eu 1510 een subsidie uit de gemeentekas verleend, berekend naar 500.per jaar. Thans, nu het laatste subsidiejaar ten einde loopt, wordt door haar opnieuw de steun der gemeente ingeroepen bij een adres dat, tot Uwe Vergadering gericht, in handen van ons college ten fine van praeadvies is gesteld. In het adres wordt betoogd, dat de inrichting zich voortdurend uitbreidtdat de financien daar mede geen gelijken tred houden en dat, hoewel voor het komende jaar op eene belangrijke aanschaffing van boeken en tijdschriften is gerekend, geen hoogere bijdrage van de gemeente wordt gevraagd, omdat op oen niet onaanzienlijk rijkssubsidie uitzicht bestaat. Sinds kwam evenwel nog in en werd bij het be trekkelijk dossier gevoegd een nieuw schrijven der adresseerende vereeniging, houdende mededeeling dat de Minister van Binnenlandsche Zaken do in uitzicht gestelde rijksbijdrage, die juist het tekort ad 925.— zou moeten aanvullen, afhankelijk gemaakt had van de verleening van een even groot gemeentelijk subsidie. Op grond daarvan wordt het eerst aan de gemeente gevraagde bedrag losgelaten en thans een zoo hoog mogelijko tegemoetkoming verzocht. Zouden Rijk en Gemeente ieder evenveel moeten bijdragen, dan kon elks aandeel, ingevolge het bij de adressen en bij de overgelegde stukken medege deelde, bedragen de helft van 500.925. of circa 70Ö.en moest de gemeentelijke steun dus met 200.worden verhoogd. Het blijkt echter uit hot laatsto jaarverslag, dat het getal contribuanten zich hoeft uitgebreid, zoodat daardoor circa 150.— meer wordt verkregen. Hiermede is bij de begrooting evenwel geene rekening gehouden. Ook zal de voor genomen herdruk van den catalogus vermoedelijk een grooteren verkoop en dus hoogere inkomsten uit dien hoofde in de hand werken. Een en ander noopt ons U in overweging te geven de verhooging van het subsidie tot 600.dus met 100.te beperken, doch, waar de gemeente alleen door toedoen van het Rijk in deze richting is gedrongen, slechts onder den mits dat dit laatste evenzeer ten minsto met 600.subsidieert. Door U worde alzoo be sloten aan de vereeniging „Openbare Leeszaal en Biblio theek te Leeuwarden" een subsidie toe te kennen uit de gemeentekas van f 600.over elk der jaren 1911, 1912 en 1913, onder de voorwaarden reeds gesteld bij raadsbesluit van 23 Juli 1907 en voorts slechts alleen in hot geval de vereeniging over dat tijdvak evenzeer door het Rijk met ten minste een even hoog bedrag wordt gesubsidieerd. De heer Besuijen wijst or op dat het prae-advies van Burgemeester en Wethouders, hoewel het blijk geeft van sympathie voor de openbare leeszaal en bibliotheek, spreker niet volkomen kan bevredigen. Wanneer ooit door het particulier initiatief een goede daad is verricht, dan is zulks geschied met het oprichten der openbare leeszaal en bibliotheek. Spreker brengt daarom hulde aan de oprichters. De leeszaal toch is eene inrichting, die zich mag verheugen in de sympathie van allo lagen der Leeuwarder bevol king, ook in die van de arbeidende klasse. Dit blijkt Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 2 November 1910. 251 wel hieruit, dat de vereeniging „Excelsior" hare ge- heele bibliotheek, bestaande uit 300 boekwerken, voor het algemeen gebruik heeft afgestaan. Spreker weet wol dat ook Burgemeester en Wet houders de leeszaal niet ongunstig gezind zijn, maar hij had wel gewild dat zij in deze do zuinigheid wat minder hadden betracht, daar het nu wel wat op krenterigheid begint te gelijken. Oorspronkelijk had de vereeniging 500.gevraagd, omdat zij/925. van het Rijk verwachtte en dan zou het tekort van 1425.gedekt zijn. Van den Minister van Binnen landsche Zaken is echter bericht ontvangen dat de gemeente evenveel moet bijdragen als het Rijk. En waarom De motiveering van den Minister is zeer eigenaardig. Het heet dat bij gelijke subsidieering door gemeente en Rijk de keuze van de boekwerken meer onpartijdig zal geschieden. Alsof de onpartij digheid van die keuze afhankelijk is van de ver houding van de bedragen der subsidie's. Spreker noemt dat een jolig argument, maar de leeszaal wordt de dupe van de historie. Het is dus zeer goed te begrijpen dat de vereeniging nu kwam met een ver zoek om 712.50. Burgemeester en Wethouders willen zooveel niet geven. Zij maken aanmerkingen op de begrooting. Dat bedrag is niet noodig, zeggen Burgemeester en Wethouders, want uit het jaarverslag blijkt dat het getal contribuanten zich heeft uitgebreid, zoodat daar door 150.meer in kas komt. Die 150.— aftrekkende zal men op ƒ637.50 komen. Nog wordt, en ten onrechte, rekening gehouden met een andere bate n.l. het uitgeven van een nieuwen cata logus Het dienstjaar evenwel loopt van MeiMei en de begrooting, die is overgelegd, is een van 19101911. Uit den verkoop van don catalogus zullen dit jaar dus wel geen inkomsten meer zijn te ver wachten, want de samenstelling geschiedt dezen winter, terwijl de verkoop pas in het volgend jaar zal aan vangen. Daarom kan thans met eene eventuëele bate geen rekening worden gehouden. Hetzelfde geldt voor het getal contribuanten. Dit kan een volgend jaar wel weer geslonken zijn. Het subsidie nu wordt aangevraagd voor drie jaar. De vereeniging zal hare uitgaven zien vermeerderen, want daar de ruimte in het tegenwoordig gebouw te beperkt is, wordt spreker heeft dit van een be stuurslid naar uitbreiding omgezien. Wanneer nu de gemeente 100.meer geeft, doet het Rijk zulks ook en dit geeft dus een verschil van 600.over de drie jaar. Alles pleit er voor om eene vereeniging, die aller sympathie bezit, niet te zuinig te behandelen. Spreker wil daarom het subsidie brengen op ƒ700. te meer daar hij op het standpunt staat dat de ge meente zelf dergelijke inrichtingen moet bekostigen, omdat het inrichtingen zijn die zoo goed werken als misschien geen enkele andere. Spreker stelt daarom voor om, waar in het voorstel van Burgemeester en Wethouders staat 600.te lezen 700.—". Dit amendement wordt ondersteund en maakt tege lijk met het voorstel van Burgemeester en Wethouders een onderwerp van beraadslaging uit. De heer Komter (wethouder) deelt in de sympathie die de heer Besuijen voor de inrichting heeft geuit, maar hij geeft dit raadslid in overweging om bij dergelijke voorstellen van Burgemeester en Wethouders niet direct het woord „krenterig" te gebruiken. Burge meester en Wethouders zijn van oordeel dat de lees zaal zich, met het door hen voorgestelde subsidie, behoorlijk kan bewegen. Bovendien meent spreker dat de toestand gunstiger is dan de heer Besuijen het wil doen voorkomen. Het bedrag der contributiën beweegt zich van jaar tot jaar in stijgende richting en is er dus alle reden om aan te nemen, dat deze post op den duur mee zal vallen. Dan zal de Regeering bij de bepaling van het subsidie ook rekening moeten houden met hetgeen Leeuwarderadeel geeft, n.l. ƒ50. zoodat de leeszaal dan 2 X 650.1300. subsidie zal ontvangen. Spreker zal niet ontkennen dat er wel plaats is voor meer geld, maar men moet niet uit het oog verliezen dat er zooveel is, dat om voorziening roept. De evenaar dient noodzakelijk in het huisje te blijven. Do heer Schoondermark (wethouder) kan zich bij het door den heer Komter gesprokene aansluiten. Hij wil er echter nog iets aan toevoegen. De uit gave van den catalogus kost 200.Dit is echter een uitgaaf voor één jaar en daarom geen reden om een verhoogd subsidie toe te staan voor drie jaar. Burgemeester en Wethouders hebben dit blijkt wel uit alles evenveel sympathie voor de adres seerende vereeniging als de Raad. Dan wenscht spreker er nog op te wijzen dat de heer Besuijen hem spreker voor een paar jaar het verwijt voor de voeten heeft geworpen, dat hij met behulp van een particulieren brief meer subsidie voor de Industrie- en Huishoudschool trachtte te verkrijgen, terwijl be wuste brief van den voorzitter dier vereeniging was. De heer Besuijen komt nu met particuliere mede- deelingen. Burgemeester en Wethouders hebben met die officieuze mededeelingen niets te maken en behoeven daarmee dan ook geen rekening te houden. Spreker acht het voorstel van Burgemeester en Wethouders aannemelijk en hij is van oordeel dat de vereeniging zich daarvoor dankbaar zal toonen. i f De heer Besuijen hoort den heer Schoondermark zeggen, dat hij spreker den Wethouder indertijd het verwijt voor de voeten zou hebben geworpen met een particulieren brief te hebben gewerkt. Spreker kan zich herinneren dat er bij zekere gelegenheid een stem is opgegaan, die de handelwijze van den heer Schoondermark veroordeelde. De kwestie was echter geheel anders. Het was bij de Middelbare Meisjesschool. Ten opzichte dezer school had de heer Schoondermark in zijn kwaliteit als Wethouder gegevens verzameld en toen is er op gewezen dat het beter ware geweest als die aan don Raad waren overgelegd. Van een kwestie met een particulieren brief over de Industrieschool is spreker niets bekend. Het is echter in confesso dat de vereeniging gebrek aan ruimte heeft. Dit is al lang genoeg bekend en is dus niet plotseling uit de lucht komen vallen. Wat het woord krenterigheid betreft, spreker geeft toe dat het een onaangenaam woord is, hij zou dan ook graag een ander willen gebruiken waar de krenten niet bij te pas komen, maar tot nog toe heeft hij er geen kunnen vinden. In deze kwestie evenwel staan Burgemeester en Wethouders en spreker zoo dicht bij elkaar, dat hij gaarne de oplossing zoo vriend schappelijk mogelijk bewerkstelligde. De 50.— die Leeuwarderadeel geeft, daarmede zal de Regeering zeker geen rekening houden. Zooals altijd geschiedt zal men zich achter formeele zaken gaan verschuilen en zeggen dat, waar er staat dat het Rijk evenveel geeft als „de gemeentenatuurlijk Leeuwarden is bedoeld. Ook weet spreker wel dat de 200.voor den catalogus voor één jaar zijn, maar dan is een verhoogd subsidie eenige tegemoet koming voor andere zaken. Laat de Raad de begrooting sluitend maken. De beraadslaging wordt gesloten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1910 | | pagina 3