262 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 2 November 1910. lijk te komen met de uitbreidingsplannen der vee markt. Ook daarbij is veel eenvoudig werk te ver richten. Verder sprak de heer Besuijen van verwijzingspos- ten. Wanneer dit raadslid zoo beleefd wil zijn even aan te geven op welke posten hij het oog heeft, zal spreker daar bij gelegenheid op letten. De andore sprekers hebben niet bepaald de finan ciën aangeraakt. De heer Wilhelmij sprak over den verbouw van het stadhuis, een onderwerp dat meer eigenaardig bij Openbare Werken thuis behoort. De heeren Beekhuis en G. W. Koopmans hebben over de tram gesproken. Spreker is het met hen eens dat het tijd wordt om te trachten met de Ne- derlandsche Tramweg-Maatschappij tot eene definitieve beslissing te komen. Men zou een termijn kunnen stellen, binnen welke zij zich heeft te verklaren. De heer Hamelink heeft maanden geleden in een onder houd gezegd, dat hij nu wel weer met het oude plan zou kunnen komen. Burgemeester en Wethouders hebben hem gewezen op de verkorte route over het Vliet. Hij heeft de zaak tot zich genomen doch Burgemeester en Wethouders hebben toen reeds don indruk gekregen dat hij er niet direct mee zou be ginnen. Spreker vreest dat de financieële toestand der maatschappij zoo is, dat niet met nieuwe werken zal kunnen worden begonnen. De heer Oosterhoff (wethouder) wenscht bij de algemeene beschouwingen eene enkele opmerking te maken naar aanleiding van het door den heer Besuijen gesprokene. Spreker zal niet breedvoerig op diens betoog in gaan, uit vrees van dan zelf in het euvel te vervallen, waarvan hij don heer Besuijen heeft beticht. Spreker heeft nimmer gezegd dat hij tegen het voeren van een bepaalde politiek is, maar wel dat hij het houden van politieke beschouwingen afkeurt. Hij heeft geen bezwaar tegen het werken in eene bepaalde politieke richting, maar wel tegen het lang praten er over. De heer Besuijen heeft over de gasfabriek en de loonen gesproken. Spreker acht het, daar deze beide zaken nog zoo kort geleden aan de orde zijn geweest, bij de behandeling van de bedrijfs-verordening voor de gasfabriek en van het werklieden-reglement, niet noodig daarop thans breedvoerig terug te komen. Het verbaast spreker dat de heer Besuijen heeft medegedeeld, tegen de begrooting te zullen stemmen als zijne motie betreffende de loonen niet wordt aan genomen, omdat de sociaal-democratische raadsleden gestemd hebben voor het werklieden-reglement, waar bij een minimumloon van 9.- is vastgesteld. Wat de indeeling in de loonklassen aangaat, Burge meester en Wethouders hebben daaromtrent nog geen besluit genomen. De meening echter die bij sommigen bestaat dat de invoering van het werklieden-reglement aanleiding zal geven tot eene algemeene verhooging der loonen, is minder juist, al ligt het voor de hand dat eenigermate rekening zal worden gehouden met de dienstjaren. Wat door den heer G. W. Koopmans betreffende de veemarkt is gezegd kan bij den be- trekkelijken post worden behandeld. De Voorzitter is persoonlijk een antwoord schuldig aan den heer Wilhelmij, die sprak over den verbouw van het Stadhuis. Het is den leden bekend, dat Burgemeester en Wethouders overtuigd zijn van de noodzakelijkheid van de verbouwing van het Stadhuis, zoodat het overbodig was deze noodzakelijkheid te bepleiten. Zelf heeft spreker reeds lang geleden, in Juli 1907, eene uitvoerige nota daarover bij Burgemeester en Wethouders ingediend. Dat nu echter nog geen plannen bij den Raad ter tafel liggen, hetgeen Burge meester en Wethouders zelf niet het minst betreuren, is daaraan te wijten dat men er nog niet in is ge slaagd eene goede oplossing te vinden voor de ver plaatsing van enkele bureaux buiten het Stadhuis. Bij de Commissie voor Openbare Werken is aange bracht een uitvoerig plan voor do verbouwing van het Stadhuis. Voor het opmaken van dit plan zijn de gelden benut, die destijds voor een buitengewoon opzichter-teekenaar zijn uitgetrokken. De Commissie voor de Openbare Werken nu is met spreker van meening dat het gebouw, zelfs al werd het huis in de St. Jacobstraat er bij getrokken, nog te klein zoude zijn om alle bureaux te bevatten, die thans in het Stadhuis zijn ondergebracht, zoodat onverbiddelijk moet worden uitgezien naar een ander gebouw, waar zou kunnen worden gesticht een nieuw politie-bureau of een bureau voor Gemeentewerken. Op het oogenblik is slechts een nieuw politie-bureau in overweging. Spreker moet echter mededeelen dat het plan tot zijn leedwezen nog niet algomeene in stemming heeft kunnen vinden, omdat het te kost baar wordt geacht. Spreker kan echter do verzeke ring geven dat, waar Burgemeester en Wethouders zelf het meeste lijden onder den tegenwoordigen toestand, zoo spoedig het mogelijk is, voorstellen kunnen worden verwacht. Wat betreft het berijden van het Maria-Annastraatje, zoo zal daarover met Burgemeester en Wethouders van gedachten worden gewisseld. De heer Besuijen doet den heer Komter opmerken, dat hot wel waar is dat de toestand, wat betreft de winst uit gemeentebedrijven, niet zoo schreeuwend is als in sommige andere steden, maar dat het geen zaak is met beroep op andere gemeenten deze toe stand te handhaven. Als men toch van het beginsel uitgaat dat geen winst mag worden gemaakt, moeten de producten tegen kostprijs worden afgeleverd en is zelfs een kleine winst uit den booze. Wat is boven dien de retributie voor de buizenleiding anders dan een bedekte winst Men vraagt 0.70 per Meter, maar waarom geen 5.- of een stuiver. Hoeveel zal men vragen van de centrale voor het spannen van draden Spreker meent dat het bedrag een fictie is, vast gesteld om hetzelfde bedrag terug te krijgen dat in verband met de motie-Middelkoop mocht verloren gaan. Men zal spreker tegenvoeren dat het eene tegemoetkoming is voor de niet-gasverbruikers voor den last, dien zij ondervinden van het opbreken der straten. Spreker meent echter dat er niet veel men- schen meer zijn die geen gas gebruiken, waardoor ook dit gewichtige argument verdwijnt. Met den heer Komter is spreker het eens dat het moeielijk is de kwestie van de dringende werkeloos heid op te lossen. Het zit in de inrichting der tegen woordige maatschappij, waaraan de werkeloosheid inherent is. We zoeken dus naar eenige lapmiddelen. Wanneer de gemeente kon beschikken over een aantal krotten die onbewoonbaar zijn verklaard, zou zij eenige menschen aan het werk kunnen zetten. Dat er straat- en rioolwerk is aanbesteed acht spreker gelukkig, als men n.l. het werk door Leeuwarder werklieden laat verrichten en het niet weer gebeurt dat het karwei door Hindeloopers wordt opgeknapt, terwijl de Leeuwarders rondloopen. De heer Oosterhoff heeft zich in zijne verdediging al zeer bekort. Spreker had gehoopt dat de wet houder zou hebben aangetoond dat het van spreker en zijne partijgenooten niet goed is om te demon- streeren voor eene algemeene richting van gemeente- beheer. Dit heeft hij echter niet gedaan en daarom heeft hij niet het recht om, waar spreker en zijne Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 2 November 1910. 263 partijgenooten over de politiek spreken, te beweren dat dit onverstandig en tegen het gemeentebelang is. Dat hij er zelf niet over spreekt, pleit waarschijnlijk tegen zijn politiek. Die van spreker kan het daglicht velen. Wat de gasfabriek betreft, spreker zal daarop niet terugkomen. Hij heeft het feit alleen aangehaald, omdat het indruischt tegen de belangen der arbei dende klasse. Spreker verzoekt nog eens te over wegen of het niet beter zoude zijn de prijs van het muntgas te bepalen op x\2 cent hooger dan het ge wone gas, in plaats van 1 cent hooger. Dan wenscht spreker nog even de vraag te behan delen, waarom de sociaal-democraten hebben gestemd voor het werkliedenreglement. In dit reglement komen vele dingen voor die spreker en zijne partijgenooten niet aanstaan. Zij hebben dan ook rondgeloopen met de gedachte om tegen te stemmen, maar zij zijn daarvan teruggekomen omdat zij van meening zijn dat zij, wanneer het reglement er is, beter eenige wijzigingen kunnen voorstellen. Wanneer het werk liedenreglement verworpen wordt, komt er geen ander. Met de begrooting is dit anders. Die moet er komen zoodat wanneer die wordt afgestemd, er kans bestaat op een betere. Daarom stemmen spreker en zijne partijgenooten tegen. Misschien kunnen zij op een volgend jaar vóór stemmen. Hoewel hetgeen de heer Oosterhoff heeft medege deeld ten opzichte van de loonregeling niet geheel onbevredigend is, heeft spreker niet gehoord wat hij hoopte. Burgemeester en Wethouders plaatsen de ar beiders in een zekere loonklasse. Nu moeten zij volgens spreker zoo worden geplaatst, dat er met de dienstjaren rekening wordt gehouden. Ja, zegt de heer Oosterhoff, dit zal gebeuren. Maar hoe komt het dan dat op de voorloopige staten van de reini ging een aschman met 40 dienstjaren gelijk in loon staat met een met 13 dienstjaren Die 40 dienst jaren heeft moet toch op het maximum der loonklasse worden geplaatst, ten minste als het waar is, dat met de dienstjaren gerekend wordt. De heer Schoondermark heeft inmiddels de verga dering verlaten. De heer Bsuck8r Andreae meent, na het gesprokene door den heer Besuijen, met nadruk er op te moeten wijzen, dat de 70 cent retributie, die de gasfabriek aan de gemoente betaalt voor onkosten, arbeidsloon en gebruik van den gemeentegrond, geen fictie ge noemd kan worden. Menigeen zal, als hij den heer Besuijen hoort, denken dat het bedrag van 0.70 per strekkenden M. uit de lucht is gegrepen, maar als men leest wat hierover indertijd is besproken zal men tot de conclusie komen, dat het wel degelijk op goede gronden berust. Men moet het dus geen fictie noemen. De algemeene beraadslagingen worden gesloten. Aan de orde is het voorstel van den heer Besuijen, betreffende den toeslag in 1911 op de loonen van gemeen te-werklieden. De beraadslagingen worden geopend. De heer van Mossel wijst er op, dat de heer Besuijen, in zijn rede gehouden bij de algemeene beschouwingen, duidelijk heeft doen uitkomen, dat hij en zijn partij genooten tegen de begrooting zouden stemmen, indien het minimum-loon niet op 10.werd gesteld. Spreker acht dan ook de motie volkomen in strijd met hot ingenomen standpunt van den heer Besuijen. Immers het minimum-loon van 10.wordt in deze motie geheel losgelaten. De heer Besuijen stelt toch voor, om ieder gemeente-werkman die minder verdient dan f 15.per week, in verband met de verhoogde prijzen der levensmiddelen over het jaar 1911 een toeslag van 10 °/o te geven. Wat het voorstel zelf aangaat, acht spreker in de eerste plaats die verhooging te onregelmatig, n.l. om een gelijken toeslag te geven op loonen die van ƒ9. tot 15.variëeren. In de tweede plaats acht spreker de aanneming dei- motie gevaarlijk, omdat de werklieden hunne uitgaven naar die verhoogde inkomsten zullen regelen. Wan neer nu die 10 °/0 over 1912 eventueel er weder wordt afgenomen, dan zullen de werklieden gonood- zaakt zijn, hun aangenomen levenswijze weder te veranderen, wat naar sprekers meening niet zoo ge makkelijk gaat. Spreker is dan ook van oordeel, dat het niet ligt in de bedoeling van den heer Besuijen, die 10 tijdelijk toe te kennen, maar deze te laten voortbestaan en zoo op slinksche wijze tot eene loons- verhooging te komen. Spreker geeft den Raad dan ook ernstig in over weging, de motie te verwerpen, omdat bij aanneming een gevaarlijk precedent voor de toekomst en voor de werklieden zelf wordt geschapen. De heer Besuijen is van oordeel dat er geen strijd is te ontdekken tusschen zijne beide beweringen. Spreker heeft beweerd voor een minimum-loon van 10.te zijn. Dit beginsel is niet aangenomen. Nu stelt spreker een toeslag voor van 10 °/0. Het minimum-loon is 9.en wordt dan tijdelijk, als sprekers voorstel wordt aangenomen, ƒ9.90. Spreker is dan 10 cent van zijn beginsel afgeweken. Hij hoopt dat hij er nooit verder van behoeft af te wijken. Spreker wil de arbeiders in verband met de om standigheden 10 toeslag geven. Nu beweert de heer van Messel, dat de arbeiders er hun leven naar zullen inrichten. Zij kunnen dit echter niet doen, want zij koopen nu voor 9.90 niets meer dan vroeger voor 9.Wanneer het volgende jaar de prijzen zijn gereduceerd dan zal er ook geen aanleiding zijn om die 10 te laten bestaan. Heeft spreker, zooals de heer van Messel beweert, de overtuiging dat die toeslag zal blijven bestaan Spreker heeft dit niet, want de heer van Messel zal zelf het voorstel wel doen om, als de prijzen der levensmiddelen weer zijn gedaald, de 10 er af te nemen. Spreker heeft het voorstel gedaan in navolging van eenige particuliere werkgevers in Twente, die hetzelfde hebben gedaan. De heer J. Koopmans stemt den heer Besuijen toe, dat verschillende levensmiddelen in prijs gestegen zijn, doch andere zijn daarentegen weer goedkooper geworden. Onder andere het artikel granen. De prijs hier van, en bijgevolg ook die van het meel, is in den loop van dit jaar belangrijk achteruit gegaan. Ook de suiker. Ieder die in den laatsten tijd de adver- tentiën en de aankondigingen voor de ramen van de kruidenierswinkels heeft gelezen, zal hebben opge merkt, dat ook dit artikel in prijs is verlaagd en goedkoop is te noemen. Beide zijn voorname voe dingstoffen voor den mensch. Maar dit heeft hij den heer Besuijen niet willen tegenvoerenwel, dat het niet goed is de loonen vast te koppelen aan do schommelingen van de goe derenmarkt, ze afhankelijk te maken van het op en neer gaan van de prijzen der levensmiddelen. Hierdoor zou een gebrek aan vastheid van het inkomen ontstaan, dat allerminst den werkman passen zou. En hoe zou men den maatstaf vinden, wanneer terzelfder tijd het eene artikel stijgt en het andere in waarde daalt? Alleen de verhooging van den algemeenen levens standaard kan de loonen doen stijgen en ze zal het ook doen, terwijl verlaging, algemeene achteruitgang van den maatschappelijken toestand, weder verlaging

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1910 | | pagina 6