268 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 2 November 1910. „en Wethouders in loon worden verlaagd of in eene „lagere loonklasse worden gerangschikt." Nu blijkt dus uit het door den Voorzitter gesprokene dat deze drie niet voldoende ijver, geschiktheid en toewijding bezitten. Spreker nu heeft van deze men- schen nooit iets gehoord, ook niet ten opzichte hunner capaciteit in hun nadeel. De Voorzitter zal zich niet laten verlokken om te zeggen dat de hier bedoelde arbeiders, die spreker goed kent, zeker niet minder goed dan de heer Besuijen, niet geschikt zijn. Spreker heeft alleen gezegd dat hij in het algemeen het denkbeeld niet kan onderschrijven dat een werkman met 20 dienst jaren behoort te worden geplaatst op het maximum loon, omdat Burgemeester en Wethouders rekening hebben te houden met de geschiktheid, de toewijding en het gedrag der betrokkenen. De heer Besuijen is van oordeel dat het publiek toch zal denken dat er iets aan deze menschen mankeert. Wanneer zij 11.40 krijgen zou de Voorzitter naast spreker staan in zijne opvatting betrekkelijk het loon, maar dan blijft toch nog de vraag overhoe komt het dat een timmerman bij gemeentewerken in een lagere loonklasse staat dan een bij de gasfabriek Een aschman kan niet in de 7e klasse komen, een machinist wel. Dat zit in het beroep. Wanneer nu de drie bedoelde plantsoen- arbeiders in de eerste klasse worden geplaatst, worden zij gelijk gesteld met unskilled labourers. Zulke arbeiders als deze echter kan men niet van de straat halen, er wordt naar geïnformeerd of zij hun vak verstaan. Daarom gaat het niet aan dergelijke werk krachten in de eerste klasse te plaatsen. Spreker meent daartegen te moeten opkomen en zal. wanneer het zoo blijft, bij gelegenheid een motie indienen om die eerste klasseplaatsing te herzien. De beraadslaging wordt gesloten. Volgnos. 139145 worden ongewijzigd goedgekeurd. Volgno. 146. Onderhoud van ivegen en voetpaden, straten, pleinen, kolken, riolen enz. f 32595. De beraadslaging wordt geopend. De lieer Besuijen heeft gezien dat op de Twee- baksmarkt de klinkerbestrating van het trottoir is vervangen door een soort tegelvloer. Spreker hoorde dat dit materiaal niet beter is dan de Friesche gele steen en hij meent dat het volgens het oordeel van een in dezen deskundige uit welstandsoogpunt het aanzicht van de Friesche stad lijdt er onder - niet aan te bevelen is meer dergelijk materiaal te gebruiken op die plaats. De gele steenen toch harmonieeren veel beter met de omgeving dan de tegels die er modderachtig uit zien. Spreker brengt het verzoek over omdat hij meent dat een dergelijke manier van bestrating niet moet worden voortgezet. De heer Beucker Andreae is van oordeel dat de kwestie met de tegels een kwestie van smaak is. Maar spreker wil een oogenblik stilstaan bij de Nieuweburen, ook een straat die aan de zorg der gemeente is toevertrouwd. Vroeger heeft spreker er ook al eens op gewezen. De Nieuweburen is inder tijd gedempt en bestemd om er een netten toestand te scheppen. Het staat er nu echter altijd vol vracht wagens en karren, waardoor de passage zeer belem merd wordt, vooral als men met een rijtuig daar wil passeeren. Men kan nu wel zeggen dat de wagens wel zoo geplaatst kunnen worden dat er ruimte over blijft voor de passage, maar dan worden de goederen, voor die karren bestemd, wel zoo geplaatst dat er aan door komen geen denken is. Spreker verzoekt Burgemeester en Wethouders om, evenals dit gebeurd is bij Amicitia, een andere plaats beschikbaar te stellen voor de wagens b.v. bij de gasfabriek. Dan heeft spreker nog een verzoek. Spreker weet niet of de bestrating der Nieuweburen begrepen is onder de lijst van verbetering van bestratingen, maar deze mag wel eens ernstig onder handen worden genomen. De steenen liggen zoo onregelmatig dat ook daardoor de passage zeer bemoeilijkt wordt. De heer Haverschmidt zegt dat in de oorspronke lijke begrooting van den directeur was opgenomen het leggen van een klinkerweg achter het Schavernek op dezelfde wijze als achter de Torenstraat, waar die veel minder noodig was. Spreker had den directeur op den slechten toestand van dezen weg in de win termaanden gewezen en de voorgestelde verbetering was daarvan het gevolg. Tot sprekers verwondering heeft de bouwcommissie dezen weg geschrapt in de Juli-vergadering waarbij hij niet tegenwoordig was, zeer ten onrechte, omdat deze groote toegangsweg naar het station van allen die buiten de Vrouwenpoort wonen, 's winters onbe gaanbaar is, en spreker noodigt Burgemeester en Wethouders uit in den loop van den winter eens na te gaan of zijne opmerking onjuist is geweest en met hunne bevinding een volgend jaar rekening te houden. Ook de steenen palen tusschen Zwemschool en Diaconessenhuis zijn plotseling verdwenen, overigens een goede maatregel, waarop spreker vroeger, in het belang van het Diaconessenhuis, meermalen heeft gewezen. De weg die nu voor rij tuig verkeer is opengesteld, is echter niet verhard en zal spoedig worden stuk ge reden, zoodat adressen van de omwonenden wel niet zullen uitblijven. Is het, vraagt spreker, de bedoeling dat binnen korten tijd tot verharding zal worden overgegaan De heer J. Koopmans kan wel met den heer Beucker Andreae meegaan wat betreft de betere bestrating van de Nieuweburen, maar niet met hetgeen hij zegt over het verplaatsen van de karren en wagens naar het terrein gelegen bij de gasfabriek. Hiertegen zijn vele bezwaren. Aan de Nieuweburen staan de wagens vóór of nabij de zoogenaamde veerhuizen, waar de goederen worden afgegeven, indien de karrijders voor hunne bestellingen in do stad afwezig zijn. De zware goederen worden meestal in of bij de wagens neer gelegd, doch dit gaat met de lichtere, in het bijzonder met de pakjes van de manufacturiers e. a., niet. Deze gelegenheden zijn bij de gasfabriek niet en ook niet te scheppen. Spreker meent hierop de aandacht van Burge meester en W ethouders te moeten vesticen. De heer Fransen heeft den heer Besuijen hooren zeggen dat deze het jammer vindt dat de gele stee nen in de trottoirs door tegels worden vervangen, omdat die tegels het aanzien niet verhoogen en hij de kleur vuil grijs noemt. Spreker meent echter dat die tegels juist een veel degelijker aanzien geven en, waar vooral op dient Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 2 November 1910. 269 irelet, voor de voetgangers veel gemakkelijker en veel zindelijker zijn. De idee dat de aanblik van een friesche stad er door verloren gaat, kan men gerust voorbijgaan. De trottoirs met gele klinkers bevloerd zijn dikwijls vol bulten en gaten, waar regen en schrobwater lang in plasjes blijven staan. Het verschil in hardheid der steenen en de daarvan het gevolg- zijnde ongelijke slijtage werkt daartoe mede en is voor 't publiek alles behalve aangenaam in 't loopen. Spreker hoopt en vertrouwt dan ook dat Burgemeester en Wethouders bij meerdere vernieuwing van trot toirs zullen doorgaan met het leggen van deze, niet margarinetegels zooals de heer Besuijen meent, maar basaltinetegels. Nog wenscht spreker wel zijne ver wondering uit te spreken over het feit dat de heer Besuijen kon goedkeuren, dat er voor het gebouw „Exelsior" een stoep wordt gelegd van basaltinetegels. Daar staan ze zeker wel goed. De heer Baart de la Faille heeft de aandacht ge vestigd op de bestrating van de Lange- en Korf- makerspijp. De bestrating, vooral wanneer men van de Lombardsteeg naar de Weerd moet oversteken, laat veel te wenschen over. Waar nu over Je pijp travers zijn gemaakt van gehakte keien, zag spreker ook gaarne een dergelijk travers tusschen Weerd en Lombardsteeg aangelegd omdat daar de meeste pas sage is. Spreker wenscht dit nu te memoreeren om dat Burgemeester en Wethouders niet geantwoord hebben. Dit is ook niet geschied ten opzichte van de opmerking over het gemis van een riool in de Groote Hoogstraat. Ons rioolstelsel laat hier en daar te wenschen over. Het is gebrekkig of ontbreekt geheel. Vandaar dat in de Groote Hoogstraat de uitloozing van de wande tusschen de huizen van de heeren Boonstra en Woltring zoo moeilijk plaats heeft. Spreker heeft er daarom op willen wijzen, omdat hij hoopt dat in do Hoogstraat, indien mogelijk, een riool wordt aangelegd. De heer Tijsma is intusschen ter vergadering ver schenen. De heer Wiihülmij wijst er op dat de Nieuweburen pas is aangewezen als plaats voor karren (gemeente blad no. 6 van 1910). Het gaat nu niet aan daar weer verandering in te brengen. De heer Lautenbach meent dat er op de Nieuwe buren ruimte genoeg is als de politie zorgt, dat de Nvagens wat dichter bij de trottoirs staan. Bij de gasfabriek zou er voor de jeugd nog meer gelegen heid zijn te stelen omdat daar geen overburen zijn. Nu kan men wel zeggendan moeten de karrijders maar een oppasser aanstellen, maar de verdienste van deze menschen is door de concurrentie al zoo gering, dat dit er niet af kan. De heer de Jong wijst er op dat de toestand op de Landbuurt nog veel te wenschen overlaat. De oude Landbuurt is opgeknapt maar het andere ge deelte is nog zoo, dat bij regenachtig weer alles blank staat. Waar stuit de verbetering op af? Is het niet mogelijk hier wat meer spoed achter te zetten. Als 'spreker zich niet vergist is er een adres over deze kwestie in de maak. Spreker vraagt of dit adres aiet reeds is ingekomen. De heer Besuijen wil doen opmerken dat hij op het terrein van de kunst een leek is. Hij heeft de opmerking over de tegelbestrating dan ook slechts overgebracht op verzook van iemand, die in deze meer bevoegd is dan spreker. Is het waar dat de bestrating met de tegels beter is, dan moet het aesthetisch aan zicht wijken. Is het evenwel niet waar dan is de opmerking op hare plaats. De heer Fransen vraagt, waarom spreker zelf voor het nieuwe Excelsiorgebouw een stoep van basaltine tegels heeft goedgekeurd. De heer Fransen schijnt blijkbaar niet te weten hoe men in een democratische coöperatie te werk gaat. Spreker wil hem daarover wel inlichten. Er wordt een bouwcommissie benoemd, waarin deskundigen zitting hebben. Dezen beslissen over dergelijke zaken en een verstandig bestuur legt zich bij de beslissing over zuiver technische aangelegenheden neer. Laat dit voor den heer Fransen een les zijn om bij der gelijke zaken geen dingen te halen, die er niets mee noodig hebben. De heer van Messel doet opmerken dat de heer Haverschmidt het doet voorkomen, alsof de Com missie voor de Openbare Werken ten onrechte den post bestrating „Westerplantage" van de begrooting heeft afgevoerd. Spreker maakt dit geachte lid er attent op, dat op de begrooting van den Directeur der Gemeentewerken bij voornoemden post stond aangemerkt „op speciaal verzoek van den hoer Haver schmidt", wel een bewijs dat de Directeur zelf de noodzakelijkheid er niet van inzag. De heer Haverschmidt beweert verder, dat de weg langs de Westerplantage de eenige weg is naar het station. Spreker gelooft dat dit raadslid zich daarin zeer vergist, want men kan het station ook bereiken langs den Westersingel en de beide kanten van het Schavernek. Wat nu de kortste weg is zal nog te betwijfelen staan. Bovendien kunnen zij die de Westerplantage willen passeeren, gebruik maken van het daar langs de huizen liggend trottoir. Do heer Haverschmidt meent, voorzoover hij hem heeft verstaan, van den heer van Messel te hebben begrepen, dat deze nog andere wegen aanwijst, waar langs do bewoners buiten de Vrouwenpoort het station kunnen bereiken. Zeker, andere wegen zijn er, behalve het Schavernek ook nog de Haniasteeg en de IJpe Brouwerssteeg, maar al te dwaas is het, wanneer een weg, die recht naar het doel leidt, moet worden gemeden, omdat het 's winters een modderweg is dat zijn toestanden van het platteland. Sprekers grief is dat de bouwcommissie den weg heeft beoordeeld naar den toestand in Julidan is het een kolfbaan, maar 's winters ziet het er heel anders uit. De heer van Messel zegt, dat hij over Hania- noch IJpe Brouwersteeg heeft gesproken, maar door hem als weg naar het station is genoemd den Westersingel en de beide kanten van het Schavernek. Spreker zou den heer Haverschmidt willen vragen, aan te toonen, dat de weg door de Westerplantage de kortste is. Spreker wijst er nu nogmaals op, dat zij, die den weg langs de Westerplantage kiezen, gebruik kunnen maken van het trottoir. De Voorzitter kan aan de moeilijkheid van het partijkiezen ten opzichte van een deel der wenschen, die zeer uiteenloopen, ontkomen door de verschillende leden die opmerkingen hebben gemaakt, te verwijzen naar pag. 281 van de Memorie van Antwoord. Niet zoo gemakkelijk kan spreker zich van de beantwoor ding van enkele speciale vragen afmaken. De heer Haverschmidt heeft ontdekt dat de afsluiting is weggenomen aan den singel bij het Diaconessen huis, zoodat het verkeer mot rijtuigen is toegelaten. Dit is geschiod in overleg met den Commissaris van

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1910 | | pagina 9