288 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 November 1910. houdt niet van een rustige stad. Bovendien is het in het belang der karrijders, dat zij niet uit de stad worden verbannen. Wil men de jongens echter eene goede gelegenheid geven om te stelen, dan plaatse men de karren bij de gasfabriek. De beraadslaging wordt gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 7. kantbeschikking van den Commissaris der Ko ningin in deze provincie waarbij om bericht en raad in handen van den Gemeenteraad wordt gesteld een beroepschrift van J. Heppener te Amsterdam, betref fende de afwijzende beschikkingen op zijn verzoek om afschrijving op zijn aanslag in den Hoofdelijken Omslag dezer gemeente, dienst 1907. Burgemeester en Wethouders stellen voor hen te machtigen den heer Commissaris der Koningin mede te deelen, dat het adres om afschrijving in den Hoof delijken Omslag is ingediend na den in artikel 228 der Gemeentewet bedoelden termijn, waarom eerst door hen en later door den Raad afwijzend op het verzoek is beschikt en dat de wet geen gelegenheid geeft tot beroep, ingesteld tegen beslissingen als de onderhavige, zoodat Gedeputeerde Staten, aan wicn het adres is gericht, adressant in zijn beroep niet ontvankelijk zullen moeten vorklaren. Do beraadslaging wordt geopend. De heer G. W. Koopmans wil de aandacht van den Raad vestigen op de toelichting, die Burgemeester en Wethouders bij hun voorstel geven. Spreker zal misschien eene terechtwijzing van den Voorzitter krijgen, dat hij, hetgeen hij thans wil mededeelen, in de vorige vergadering had moeten zeggen, maar hij moet erkennen dat het hem toen is ontgaan. Nu de adres sant echter bij Gedeputeerde Staten in beroep is ge gaan, neemt spreker de gelegenheid te baat om te dezen opzichte nog iets mede te deelen. Het is thans toch dezelfde kwestie als enkele jaren geleden, waar over tusschen den toenmaligen gemeente-ontvanger en den wethouder Troelstra geen eensgezindheid be stond. De belanghebbende van destijds echter is niet bij Gedeputeerde Staten in hooger beroep ge gaan. De heer Heppener heeft dit wel gedaan. Spreker is het eens met Burgemeester en Wethouders dat men zich niet kan beroepen, zonder aan zijne verplichtingen te hebben voldaan, maar daarentegen is men niet verplicht meer te betalen dan men schul dig is. Burgemeester en Wethouders beroepen zich op de wet van 1815, waarbij is bepaald dat elke vordering op de gemeente voor 1 Juli moet zijn ingediend. Er zijn echter bij die wet ook uitzonderingen toe gelaten en hiervan is de onderhavige vordering er een. De wet van 1815 zegt o. a. „Onder die vorderingen zijn niet begrepen die, „welker bedragen bepaald en welker afdoening en „betaling gebruikelijk is, zonder dat voorafgaande „aanvrage, van de zijde der belanghebbenden, ge vorderd wordt". Spreker meent voldoende te kunnen bewijzen dat een dergelijke teruggaaf niet behoeft te worden aan gevraagd en daarom geheel valt onder de genoemde uitzonderingen. Wanneer iemand de gemeente metterwoon verlaat, behoeft hij slechts zooveel x/i2 deelen te betalen als hij maanden in de gemeente heeft gewoond en zijn Burgemeester en Wethouders verplicht zonder aanvraag afschrijving voor de overige maanden te verleenen. Wanneer Burgemeester en Wethouders nu, wat spreker meende dat ook het geval was, maan delijks aan den ontvanger eene opgave zenden van de belastingschuldigen die uit de gemeente zijn ver trokken, dan kan de gemeente niet te v*el vorderen. De Gemeentewet toch zegt in artikel 215 „De belastingschuldige draagt in de belasting bij, „over zoovele twaalfde gedeelten van den aanslag „over een vol jaar, als het getal maanden bedraagt, „enz." De gemeente heeft dus niet het recht verder te vragen. De verordening geeft geen voorschrift omtrent aanvrage om teruggave van dergelijke te veel betaalde termijnen. Wanneer zij dit deed zou zij in strijd zijn met de Gemeentewet, die royaal en geheel 'in sprekers geest, over dergelijke zaken oordeelt. Burgemeester en Wethouders beweren dat het mogelijk is oerst de belasting te voldoen en dat er dan nog tijd genoeg is om eventueel teruggave te vragen. Bij het primitief kohier, dit geeft spreker toe, is zulks wol mogelijk; bij de aanslagen op de supplotoiro kohieren echter niet. Billijkheidshalve dienen echter ook de op deze kohieren to veel be taalde belastingen te worden gereserveerd. Artikel 266 der Gemeentewet zegt toch „Heeft de belastingschuldige vóór de eindbeslissing „zijn aanslag geheel of gedeeltelijk betaald, dan „wordt hem het te veel betaalde zoo spoedig mogelijk „teruggegeven". De wet spreekt niet van het aanvragen om terug gave, maar zegt alleen dat het te veel betaalde zoo spoedig mogelijk moet worden terruggegeven. Spreker is dan ook van oordeel dat Gedeputeerde Staten den reclamant in dusdanig geval wel eens gelijk konden geven, daar de gemeente volgens de Gemeentewet geen recht had de belasting te innen. Daarom heeft spreker zijne opinie willen mededeelen, hoewel hij overtuigd is dat hij de meerderheid niet zal kunnen overtuigen dat hij gelijk heeft. De Voorzitter wijst er op dat de heer G. W. Koopmans begonnen is met te zeggen, dat hij vreest eene terechtwijzing te zullen ontvangen. Al kreeg hij die terechtwijzing niet, toch wil spreker den heer Koopmans doen opmerken, dat diens betoog inderdaad van geen belang is voor het advies dat aan Gedeputeerde Staten moet worden uitgebracht. Hij had dit in de vorige vergadering, toen het voor stel aan de orde was om dezerzijds afwijzend te beschikken op het verzoek van adressant, moeten houden. De kwestie, die thans uitsluitend aan de orde is, is deze, of er voor Gedeputeerde Staten ook aanleiding kan bestaan het beroep in behandeling te nemen. Deze gelegenheid is er niet. Het betreft toch geen bezwaarschrift tegen den aanslag, maar een verzoek om toruggave van belasting. Daarvoor staat geen beroep open. Een ander middel dan de niet ontvan kelijk verklaring van adressant bestaat niet, tenzij de Raad wenscht terug te komen op de zeer recent genomen afwijzende beschikking. Dat kan spreker echter niet van den Raad verwachten. De heer Tijsma is van oordeel dat adressant be lasting heeft betaald, die hij niet schuldig was. Spre ker vraagt of er geen middel te vinden is dat hem dit terug wordt betaald. De Voorzitter antwoordt dat de Raad op 11 October dat middel niet heeft gevonden. Hij heeft Burge meester en Wethouders gemachtigd adressant in te Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 November 1910. 289 lichten, dat op zijn verzoek niet toewijzend kan worden beschikt. Hetgeen de heer G. W. Koopmans heeft gezegd, heeft niets te maken met het verzoek dat thans in behandeling is. De Raad kan aan Gedeputeerde Staten, die over deze zaak niet hebben te beslissen, geen ander advies neven dan adressant niet ontvankelijk te verklaren. De heer G. W. Koopmans heeft enkele op deze kwestie betrekking hebbende beslissingen nagegaan en is tot de conclusie gekomen dat Gedeputeerde Staten het recht hebben de gemeente op te leggen het te veel betaalde terug te geven. Wanneer dit recht echter niet bestaat, dan kan adressant zeer zeker eene burgerlijke actie instellen tegen de ge meente. Dien kant wil spreker niet gaarne op. De beraadslaging wordt gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 8. adres van H. Jansma om hem in koop af te staan een strookje gemeentegrond, gelegen tusschen den achtergevel van zijn te verbouwen perceel Toren straat no. 11 en de afscheiding aan de Westerplantage. Door Burgemeester en Wethouders is bereids prae- advies uitgebracht, dat heden zal worden behandeld 9. dat door Burgemeester en Wethouders van de bouwterreinen aan Oldegalileën provisioneel in erf pacht zijn afgestaan pl.m. 716 M2. aan Th. de Jong en J. Boersma alhier, waarde pl.m. 5012.canon 200.48 pl.m. 134 M2. aan S. Roosma alhier, waarde pl.m. 871.canon 34.84 10. dat door hen is benoemd a. tot bevolkingsagent, vacature-J. Goor, H. Feenstra, klerk op het bureau van het gemeentelijk woningtoezicht alhier b. tot 2en opzichter der gemeentelijke gasfabriek A. van der Stel, thans tijdelijk opzichter 11. dat door de leden der aangesloten vereeniginen voor den tijd van 3 jaar zijn benoemd tot leden der Commissie voor het Gemeentelijk werkloozenfonds J. P. Unema en P. J. van der Meer; De mededeelingen 911 worden voor kennisgeving aangenomen. 12. wordt overeenkomstig het besluit van 9 No vember 1909 overgegaan tot de benoeming eener Commissie van onderzoek der rekening en verant woording der Stads Bank van Leening, dienst 1910. De Voorzitter wijst, daar de Raad niet de benoeming aan zich wenscht te houden, daarvoor aan de heeren Baart de la Faille, Beucker Andreae en J. Koopmans. III. Wordt ter tafel gebracht: 1. Aanbeveling van Burgemeester en Wethouders voor de benoeming van twee schoolartsen bij het Lager Onderwijs en het bewaarschoolonderwijs alhier (art. 16 der betreffende verordening, gemeenteblad no. 25 van 1910) a. eerste betrekking 1. J. Hingst, arts te Leeuwarden, 2. M. Rozenberg, arts te Berlijn b. tweede betrekking 1. P. B. Westerhuis, arts te Leeuwarden, 2. D. A. de Groot, arts te Leeuwarden. 2. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der verordening tot heffing van leges (ge meentebladen 1899 no. 17, 1905 no. 19 en 1907 no. 26). 3. Alsvoren om aan J. de Jong na afloop van den tegenwoordigen pachttijd ondershands in pacht af te staan de buffetten en het koffiehuis in den Stads- of Prinsentuin voor eene som van 2522.per jaar. 4. Alsvoren om aan den heer W. C. de Groot alhier op zijn verzoek eervol ontslag te verleenen als lid der commissie van toezicht op het Lager Onderwijs. De stukken 14 zullen in eene volgende vergade ring worden behandeld. 5. Alsvoren om een pensioen uit de gemeentekas te verleenen aan de schoonmaakster vaD gemeente school no. 4, A. Park, wed. G. Smeding. 6. Alsvoren tot verkoop aan H. Jansma van een strookje gemeentegrond, gelegen tusschen den achter gevel van zijn te verbouwen perceel Torenstraat no. 11 en de afscheiding aan de Noorderplantage. 7. Alsvoren tot wijziging van het raadsbesluit van 23 December 1902, waarbij aan J. G. Wester en zijne rechtverkrijgenden vergunning is verleend tot het leggen en hebben van een brug over de Cambuurster opvaart. 8. Alsvoren tot het nemen van een formeel be sluit tot het beleggen van enkele met name aange wezen inkomsten op de grootboeken der Nationale Schuld. De stukken 58 hebben ter visie gelegen om nog heden te worden behandeld. 9. Alsvoren om onderscheidene personen toe te laten tot den afkoop van grond- of eeuwige renten. Zal in eene volgende vergadering worden behandeld. IV. Wordt overgegaan tot behandeling der voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. 1. Benoeming van twee leden der Commissie van Toezicht op het Lager Ondertvijs, wegens periodieke af treding van de heeren dr. J. C. Schreuder en dr. W. A. Poort. Voor de eerste vacature zijn uitgebaacht 23 stem men, te weten: op den heer dr. J. C. Schreuder 16 stemmen, terwijl 7 briefjes in blanco zijn ingeleverd. De heer dr. J. C. Schreuder is alzoo benoemd. Voor de tweede vacature zijn uitgebracht op den heer dr. W. A. Poort 19 stemmen, terwijl 4 briefjes in blanco zijn ingeleverd. De heer dr. W. A. Poort is alzoo benoemd. 2. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan den op verzoek eervol ontslagen bevolkingsagent J. Qoor een pensioen uit de gemeentekas toe te kennen. Dit voorstel luidt als volgt Bij ons besluit van heden, no. 2703/862, in afschrift hierbij overgelegd, werd aan J. Goor, bevolkings agent dezer gemeente, op zijn verzoek eervol ontslag uit die betrekking verleend met ingang van 1 Maart 1911. Blijkens het van onzentwege ingesteld geneeskundig onderzoek is genoemde beambte wegens ouderdoms- en lichaamsgebreken niet meer geschikt zijne betrek king verder naar behooren waar te nemen. Volgens art. 1 der verordening (Gemeenteblad no. 32 van 1893), gelijk deze nader is gewijzigd, komt de heer Goor, die ruim 70 jaar oud is en den 1 Maart a.s. 45 dienstjaren heeft, in aanmerking voor pensioen vanwege de gemeente.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1910 | | pagina 2