Vergadering van Dinsdag 20 December 1910. 300 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 6 December 1910. bepalingen dient te bevatten omtrent alles wat moet worden geregeld, omdat bovendien in die verorde ningen niet alle bepalingen zouden voorkomen, die, naar het oordeel van het college, eene regeling, als bedoeld zou moeten bevatten, terijl ook sommige hef fingen voor korten tijd zijn goedgekeurd, waardoor de regeling, die verwijst naar de invorderingsveror deningen en hare datums aanhaalt, telkens zou moeten worden herzien. Wij verzochten dus nogmaals den Minister om nadere inlichtingen, in antwoord waarop Zijne Excellentio schrijft dat hij zich van het uitspreken van een oordeel omtrent dit punt meent te moeten onthouden, doch het voorts niet overbodig acht het volgende op te merken: Artikel 113 der gemeentewet is niet „te verstaan in dien stricten zin, dat alle inkomsten „der gemeentekas door den gemeenteontvanger per soonlijk moeten geïnd worden. Het artikel laat, ook „wanneer artikel 1146D in werking zal zijn getreden, „toe, dat de invordering van heffingen geschiedt „door speciaal daarvoor aangewezen ambtenaren of „beambten, zonder dat daarbij een regeling of het „laatstvermeld artikel in het leven wordt geroepen, „mits natuurlijk dan de heffing geschiede onder de „verantwoordelijkheid van den ontvanger. „Dit punt heeft voor elk bijzonder geval de Raad „te beslissen, welk college daarbij op de eerste plaats „zal hebben te overwegen, of het stollen van zeker- „heid door de betrokken ambtenaren of beambten, „b.v. uit hoofde van de geringheid van het bij do „heffing betrokken bedrag kan worden ontbeerd, en „of de verantwoordelijkheid van den ontvanger niet „al te zeer wordt verzwaard". In dit schrijven vonden wij aanleiding ons tot Gedeputeerde Staten te wenden met de vraag, of eene regeling als in het bovenaangehaalde besluit bedoeld, niet overbodig moet worden geacht, indien de Raad van oordeel is dat de invordering der verschillende rechten bij de thans geldende verordeningen op de invordering voldoende is geregeld en de verantwoor- delijkheid van den ontvanger niet te veel is bezwaard. Gedeputeerde Staten hebben zich nader tot den Minister gewend, ten einde de onzekerheid, die ten deze scheen te bestaan, op te heffen. Bij provinciaal blad van Friesland, no. Ill van 1910, werd ons onder meer een uittreksel uit het antwoord, dat de Minister aan dat college deed toe komen, medegedeeld. Dit uittreksel luidt als volgt „Ik heb de eer Uwe aandacht er op te vestigen, „dat. indien een gemeentebestuur, als i. c. dat van van meening is dat artikel 1146fs „der Gemeentewet voor met name genoemde hef- „fingen buiten toepassing kan blijven, mijnerzijds „niet kan beoordeeld worden of dat inzicht juist is. „De beslissing omtrent dat punt hangt uitsluitend „af van de positie, welke de ambtenaar of beambte, „die onmiddellijk met de inning belast is, inneemt „tegenover den gemeenteontvanger. „Treedt hij geheel zelfstandig op, of heeft hij, en „dat punt zal vooral veel gewicht in de schaal leggen, „zelfstandig betalingen te doen, dan zal eene vor- „ordening cf artikel 114bis noodig zijn. „Oordeelt de Raad ecliter, want dit college zal in „elk bijzonder geval hebben te beslissen, de verhou- „ding van een ambtenaar of beambte, met de inning „van eene heffing belast, tot den gemeenteontvanger „van dien aard, dat zij kan geacht worden gedekt „te zijn door artikel 113 der Gemeentewet, zooals bij „voorbeeld zeker wel het geval zal zijn, wanneer „gelden ter hand worden gesteld aan beambten, op het. „kantoor van den ontvanger of op een bijkantoor „werkzaam, dan behoeft hij van artikel 114/ns geen „gebruik te maken. „Het zal enz. „Eene andere vraag is, of de in „bestaande regelingen op den ontvanger niet te veel „verantwoordelijkheid laten rusten, en of het uit dien „hoofde niet de voorkeur zou verdienen, indien zij „vervangen werden door in hoofdzaak gelijkluidende „regelingen, gebaseerd op artikel 114//ts. Ik meen „echter, dat do beoordeeling der vraag, wat in deze „wenschelijk is, in den regel aan de gemeentebesturen „zeiven moet blijven overgelaten. „Ik enz." Waar nu de ambtenaren, die de onderscheidene belastingen innen, niet zelfstandig optreden in die gevallen waarin de invordering moeilijkheden oplevort en evonmin zelfstandig betalingen doen, terwijl niet gezegd kan worden dat de bestaande regelingen te veel verantwoordelijkheid op den ontvanger laten rusten, daar gezorgd is, of in de verordening op de invordering der verschillende belastingen, öt in de instructiën der ambtenaren, dat de overdracht der ontvangen sommen geregeld geschiedt, behoeft van eene regeling als bedoeld bij artikel 114èi.s naar ons oordeel geen gebruik te worden gemaakt. Ten bewijze, dat de verantwoordelijkheid van den ontvanger niet te zeer wordt bezwaard, volge hier onder een overzicht der verschillende belastingen enz., over 1909 geïnd door anderen dan den ontvanger Hoogste bedrag. Laagste bedrag. Gemiddeld bedrag. Begrafenisrechten storting maandelijks Boursrechten wekelijks Bruggelden Leges maandelijks Veemarkt wekelijks Waag Januari weke lijks, verder maandelijks (over 1910) Belasting op tooneelvertooningen en andero openbare vermakelijkheden storting eenmaal 's jaars, over 1909 f 621.525 1931.076 121.25 219.30 1213.43 829.50 ƒ227.725 31.20 2.35 57.05 223.30 25.50 ƒ41 380.79 98.24 C 74.26 drukste brug l 6.o7 minst drukke brug 83.46 644.08 273.986 9.04 Op grond van het voorafgaande meenen wij U te Met algemeene stemmen wordt besloten overeen- moeten voorstellen: gelet op de nadere toelichting, j komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders, door den Minister van Binnenlandsche Zaken aan gaande de strekking van artikel 114ftis der Gemoente- i wet gegeven, te besluiten tot intrekking van TJw - ^ets_meer te behandelen zijnde wordt de verga- gegeven, besluit van 13 September 1910, no. 293n 143. dering door den Voorzitter gesloten. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 December 1910. 301 Tegenwoordig eerst 21, later 22 leden, te weten de heerenBeuckor Andreae, de Jong, Fransen, Besuijen, Burger, Tijsma, G. W. Koopmans, Berghuis, J. Koopmans, Lautenbach, Wilhelmij, Feitz, Zandstra, Feddema, Hartelust, Haverschmidt, Beekhuis, Menalda, Schoondermark, Komter en Baart de la Faille. Later de heer Oosterhoff. Afwezig met kennisgeving de heer van Messel. Voorzitter de heer A. E. Zimmerman, Burgemeester. I. De notulen der op Dinsdag 6 December 1.1. gehouden vergadering worden gelezen en vastgesteld. II. De Voorzitter stelt voor punt 11 der agenda, dat met gesloten deuren moet worden behandeld, eerst af te doen alvorens de mededeelingen enz. aan te hooren. Spreker doet dit voorstel, omdat er heden middag allicht meer publiek dan gewoonlijk te ver wachten is en het dan onaangenaam is, de zaal voor eene gesloten zitting weder te moeten doen ontruimen. Hiertoe wordt besloten en de Raad gaat in comité- generaal ter behandeling van het Rapport der Commissie voor de reclames inzake be zwaarschriften in beroep tegen aanslagen in den Hoof- delijden Omslag, dienst 1910. III. Na heropening der deuren wordt medegedeeld 1dat door Gedeputeerde Staten zijn goedgekeurd het raadsbesluit a. d.d. 6 December 1.1. tot aankoop van gedeelten straat aan de Landbuurt b. van denzelfden datum voor zoover het onder hands in gebruik geven van het koffiehuis in den Stads of Prinsentuin aan J. de Jong aangaat 2. resolutie van Gedeputeerde Staten, waarbij J. Heppener te Amsterdam niet ontvankelijk is verklaard in zijn verzoek tot restitutie van een gedeelte van door hem betaalden Hoofdelijken Omslag, dienst 1907 3. schrijven van den Minister van Binnenlandsche Zaken, aan Burgemeester en Wethouders gericht, betreffende de werken tot herstelling van de Oldehove 4. bericht van den heer N. Ottema, dat hij de benoeming tot voogd der Stads Armenkamer aanneemt 5. alsvoren van de heeren dr. W. A. Poort en dr. J. C. Schreuder, dat zij de benoeming tot leden der Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs aannemen 6. alsvoren van de heeren dr. J. Hingst en P. B. Westerhuis, dat zij de benoeming tot schoolarts aan nemen. De mededeelingen 1—6 worden voor kennisgeving aangenomen 7. adres van het bestuur van het St. Lucia ge sticht te Rotterdam, houdende verzoek om, in verband met de verbouwing en uitbreiding van schoolgebouwen in het St. Elizabeth gesticht alhier, hem de steeg „de Modder" in eigendom te willen afstaan, nadat zij vooraf is verklaard niet meer voor den publieken dienst te zijn bestemd 8. alsvoren van mej. L. G. Reddingius om haar eervol ontslag te verleenen als leerares in het teekenen aan de school van Middelbaar Onderwijs voor meisjes. De stukken 7 en 8 worden in handen gesteld van Burgemeester en Wethouders ton fine van prae-advies 9. alsvoren van S. P. Nauta alhier om afkoop van de grondrente, rustende op het kadastrale perceel gemeente Leeuwarden sectie C no. 1405. Het prae-advies van Burgemeester en Wethouders is reeds op de agenda voor heden geplaatst 10. aanbeveling van curatoren van het Gymnasium voor de benoeming van een lid van dat college, wegens periodieke aftreding van den heer mr. A. Burger. Is op de agenda voor heden geplaatst 11. adres van Joh. Muntendam en andere schippers, met liunne vaartuigen alhier ligplaats hebbende, houdende verzoek aan de schipperij gelegenheid te geven hare zeilen en lijfgoederen op de schepen be hoorlijk te drogen en artikel 6 van het Algemeen Politiebesluit in dien zin te wijzigen, dat liet op hangen van zeilen en lijfgoederen alleen verboden is van MeiSeptember op iederen werkdag tusschen 126 uur namiddags en voorts op Zon- en algemeen erkende christelijke feestdagen. Wordt voorgesteld dit adres te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders ten fine van af doening. De beraadslaging wordt geopend. De heer Besuijen heeft het voorstel van Burgemeester en Wethouders met verwondering vernomen. Hij had verwacht dat Burgemeester en Wethouders minstens zouden hebben voorgesteld het adres in hunne handen te stellen ten fine van prae-advies na al of niet de Commissie voor de strafverordeningen te hebben gehoord. Spreker zal zich dan ook pertinent tegen het voorstel verklaren. Hij heeft met groote belangstelling de rumoerige beweging, die, zooals Burgemeester en Wet houders weten, zeer spontaan was, gadegeslagen. Plotseling hadden de schippers eene vergadering waar ongeveer 120 man bijeenwaren en waar het nog al rumoerig toeging. In de plaatselijke pers niet in de Leeuwarder Courant, die was niet bij den tijd maar in het andere blaadje, het Leeuwarder Nieuws blad, heeft spreker een verslag van die beweging gelezen en spoedig daarop is het adres ingekomen. Het kwam spreker bij oppervlakkige beschouwing voor dat het hier een hygiënisch belang betrof en hij was dan ook voornemens te vragen of het adres niet onmiddellijk kon worden behandeld. Mocht daartegen bezwaar bestaan bij Burgemeester en Wethouders dan zou spreker den Voorzitter, als hoofd der politie, willen vragen om hangende deze zaak de hand wat voor de oogen te houden bij de uitvoering der politie verordening op dit punt. Spreker wil gaarne eenig antwoord en zal minstens wenschen het adres te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders ten fine van prae-advies. De heer Baart de la Faille had van Burgemeester en Wethouders ook een ander voorstel verwacht. Adressanten beroepen zich op het door den Raad vastgestelde art. 45 der algemeene politieverordening en verzoeken eene wijziging daarvan. Nu lag toch het meest voor de hand dat Burge meester en Wethouders hadden voorgesteld het adres in hunne handen te stellen teneinde de Commissie voor de strafverordeningen te hooren. Het komt spreker toch voor dat het adres van eenige beteekenis is. De bezwaren der schipperij zijn op kalme en waardige wijze in het licht gesteld en ook uit de Memorie van Toelichting blijkt duidelijk, dat er uit hygiënisch oogpunt groote bezwaren bestaan tegen de handhaving van art. 45. Spreker zou zich kunnen voorstellen, dat de Raad indertijd de portee van het artikel niet heeft begrepen en dat het nu in de praktijk eene moeielijk te handhaven bepaling blijkt te zijn. Het

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1910 | | pagina 1