2 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Januari 1911.
6. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders
inzake de adressen van D. Bottinga en H. Boonstra,
om huur onderscheidenlijk van de woning Overijs-
selsche straatweg no. 1 en de bovenwoning Kanaal
straat no. 2.
Is opgenomen in het heden aan de orde gesteld
voorstel tot onderhandsche verhuring van onder
scheidene eigendommen.
7. Alsvoren inzake het adres van J. Muntendam
e. a. schippers om aan de schipperij gelegenheid te
geven hare zeilen en lijfgoederen op de schepen be
hoorlijk te drogen en daartoe artikel 45 der Algemeene
Politieverordening te wijzigen.
Zal als bijlage worden gedrukt en te zijner tijd
behandeld.
8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om
met Th. Ovormeer, als administrateur der onroerende
goederen van P. F. de Boer alhier, eene transactie
aan te gaan betreffende de door laatstgenoemde aan
de gemeente verschuldigde gelden wegens straat-
aanleg enz.
Zal in eene volgende vergadering worden behandeld.
9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
het verleenen aan hen van een crediet om aan R.
Metzlar en F. Broersma respectievelijk le onderwijzer
en waarnemend le onderwijzer aan gemeentescholen
nos. 9 en 1 de gebruikelijke gratificatie ad 100.
toe te kennen voor tijdelijke waarneming der betrek
king van hoofd der school en om Burgemeester en
Wethouders te machtigen voortaan in soortgelijke
gevallen die gratificatie uit te keeren.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
V. De heer Baart de la Faille rapporteert dat de
commissie, belast geweest met het onderzoek naar de
herziening der salarissen van de Wethouders, met
haar rapport gereed is. Hij verzoekt het als gelezen
te beschouwen en in eene volgende vergadering in
behandeling te nemen.
De Voorzitter stelt voor het rapport als gelezen te
beschouwen. Onder dankbetuiging aan de commissie
voor den door haar verrichten arbeid, deelt spreker
mede dat het rapport zal worden gedrukt als bijlage
tot het raadsverslag en stelt hij voor het te zijner
tijd in behandeling te nemen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
VI. Wordt overgegaan tot behandeling dor voor
heden op den oproepingsbrief vermelde punten.
1. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om
aan T. Dijkema op zijn verzoek eervol ontslag te ver
leenen als onderwijzer aan gemeenteschool no. 10.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders om het ontslag te doen ingaan op 1 Februari
1911.
2. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
onderhandsche verhuring van onderscheidene gemeente
eigendommen.
Dit voorstel luidt als volgt
Wij hebben de eer hierbij aan U over te leggen
de adressen van huurders van gemeente-eigendommen,
die daarbij verzoeken, na expiratie van den loopen
den lmurtijd die eigendommen opnieuw op de be- j
staande voorwaarden te mogen huren, benevens
verzoekschriften van gelijke strekking van den heer
H. Boonstra, betreffende de bovenwoning Kanaal
straat no. 2, tot 12 Mei e.k. verhuurd aan mej. J.
Keizer-Leverland, en van D. P. Bottinga, betref
fende de tot gelijken datum bij hem in huur zijnde
woning Overijsselsche straatweg no. 1.
F. de Jong, die de bovenwoning van het onlangs
door de gemeente aangekochte perceel Wissesdwinger
no. 14 bewoont, wenscht die in te huren voor eene
huurprijs van 1.50 per week.
Het voorstel van den Directeur der Gemeente
werken, opgenomen in het eerste zijner op deze adressen
betrekking hebbende adviezen van 14, 23 en 29 Decem
ber j.l. respectievelijk nos. 1221/76, 1239/76 en 1254/76,
om deze woning onder de gebruikelijke voorwaarden
aan den adressant in huur af te staan, ontmoet bij
ons geen bezwaar. Zijne meening echter, als zou
het overweging verdienen de Jong van de betaling
der kosten voor waterleiding en brandassurantie vrij
te stellen, zulks met het oog op den door hem te
betalen huurprijs, kunnen wij niet deelen, omdat ook
de andere huurders tot de betaling daarvan zijn
verplicht en wij geene termen kunnen vinden ten
dezen op den regel eene uitzondering te maken.
Voorts achten wij het voldoende, dat voorshands
alleen, in afwijking van het advies van den Directeur
der Gemeentewerken d.d. 23 December 1910 no.
1239/76 omtrent het adres van den heer H. Boonstra,
in het perceel Kanaalstraat no. 2, de suite wordt
behangen en het verven der plafonds van de beide
benedenkamers tot later wordt uitgesteld.
Overigens kunnen wij ons met bedoelde adviezen
vereenigen, waarom wij U voorstellen te besluiten
met ingang van 12 Mei 1911 de volgende woningen
ondershands te verhuren, tegen een huursom en voor
den tijd als bij elk der perceelen is vermeld en voorts
op de voorwaarden, die Burgemeester en Wethouders
geraden zullen voorkomen
I. voor den tijd van vijf jaren, met bepaling dat
de huur na expiratie van den huurtijd stilzwijgend
wordt geacht van jaar tot jaar te zijn verlengd,
indien zij niet door een van beide partijen drie
maanden te voren wordt opgezegd
de woning Overijsselsche straatweg no. 1, kadastraal
bekend gemeente Leeuwarden, sectie G no. 4944, als
huis en stal, groot 2 A. 10 cA., aan D. P. Bottinga
voor 78.per jaar
II. voor den tijd van drie jaren
a. de woning Groote Hoogstraat no. 24, kadastraal
bekend gemeente Leeuwarden sectie A no. 1441, als
huis en tuin, groot 2 A. 93 cA., aan H. Jurres voor
265.per jaar
h. de bovenwoning Prins Hendrikstraat no. 13,
deel uitmakende van het perceel kadastraal bekend
gemeente Leeuwarden sectie B no. 2322, als huis
en erf, groot 49 cA., aan mevrouw de weduwe B.
van Loonvan der Feen voor 325.— per jaar
c. de bovenwoning Zuiderplein no. 99, deel uit
makende van het perceel kadastraal bekend gemeente
Leeuwarden sectie G no. 5364, als huis en erf, groot
88 cA. aan mejuffrouw J. Huisinga voor 215.
per jaar
d. de bovenwoning Kanaalstraat no. 2, deel uit
makende van het perceel kadastraal bekend gemeente
Leeuwarden, sectie G no. 7975, als huis en erf,
groot 90 cA., aan H. Boonstra voor 300.per jaar.
III. voor den tijd van één jaar, met bepaling dat
de huur na expiratie van den huurtijd stilzwijgend
wordt geacht van jaar tot jaar te zijn verlengd,
indien zij niet door een van beide partijen drie
maanden te voren wordt opgezegd
a. de woning Kruisstraat no. 25, kadastraal be
kend gemeente Leeuwarden, sectie B no. 1392, als huis
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Januari 1911. 3
en erf, groot 1 A. 50 cA., aan D. Pieters voor 200.
per jaar
h. de bovenwoning Wissesdwinger no. 14, deel
uitmakende van het perceel kadastraal bekend ge
meente Leeuwarden, sectie C no. 1, als huis, groot
1 A. 26 cA.aan F. de Jong voor 1.50 per week.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
3. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders
inzake het adres van T. Jellema, houdende verzoek om
vergunning tot het maken van een inrit in het trottoir
vóór het perceel Nieuweburen no. 137.
Dit voorstel luidt als volgt
Bij aan Uwe Vergadering gericht en om prae-advies
in onze handen gesteld adres dd. 1 December 1910,
verzoekt T. Jellema Gzn., alhier, vergunning tot het
maken van een inrit in het trottoir vóór het perceel,
plaatselijk gekwoteerd Nieuweburen no. 137.
Onzerzijds bestaat tegen de inwilliging van het
verzoek geen bezwaar, zoodat wij, onder overlegging
van de door ons ingewonnen adviezen van den Ge
meentelijken Inspecteur voor het Woningtoezicht en
den Directeur der Gemeentewerken, de eer hebben
U voor te stellen te besluiten
aan T. Jellema Gzn. voornoemd en zijne rechtver
krijgenden vergunning te verleenen tot het maken
en tot wederopzeggens toe hebben van bedoelden
inrit, onder bepaling, dat worden in acht genomen
de voorwaarden, gesteld bij raadsbesluit van 26
Januari 1909 no. 12k/10, voor zoover naar het oor
deel van Burgemeester en Wethouders toepasselijk,
met dien verstande, dat als termijn, waarop de
recognitie ad 1.— ten kantore van den gemeente
ontvanger moet worden betaald, worde gesteld 1 Mei,
voor het eerst 1 Mei 1911.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
4. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders
omtrent het adres van li. Hoekstra, waarbij hij in be
roep komt van het besluit van hun college inzake af
schrijving op zijn aanslag in den Hoofdèlijken Omslag
dezer gemeente, dienst 1910.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het
aanbrengen van eenige wijzigingen in de gemcente-
hegrooting, dienst 1911, zulks in verband met door
Gedeputeerde Staten dezer provincie gemaakte opmerkingen.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
6. Rapport der Commissie, belast geweest met het
onderzoek van eene wijziging der gemeente-begrootinq,
dienst 1910.
De conclusie van het rapport, strekkende tot het
goedkeuren der voorgestelde wijziging, wordt met
algemeene stemmen aangenomen.
7. Rapport der Commissie, belast geweest met het
onderzoek van eene wijziging der gemeente-begrooting,
dienst 1911.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer G. W. Koopmans heeft gezien dat de
electrische centrale op deze begroo tings wijziging voor
komt met een bedrag van 21/aton. Spreker vraagt
of dit bedrag op een raming berust.
Waar de Raad geen besluit genomen heeft en geen
overzicht heeft gekregen over de uitgaven die moeten
worden gedaan, zou spreker het beter vinden een
memoriepost uit te trekken. Later kan die post in
een cijferpost worden veranderd.
De heer Komter (wethouder) wijst er den heer
Koopmans op, dat op een memoriepost niet kan
worden uitgegeven.
Daar er moet worden uitgegeven, moet er dus een
post op de begrooting voorkomen. Wat het bedrag
betreft, Burgemeester en Wethouders hebben de som
genomen die door den deskundige, den heer Bellaart
Spruijt, is opgegeven. Het is een raming. Zoodra
de bouwplannen door den Raad zijn vastgesteld,
kunnen binnen de perken van dit bedrag verdere
uitgaven worden gedaan.
De heer van Messel is door de inlichtingen van
den goachten wethouder van financiën niet bevre
digd. De heer Komter heeft gezegd, „wanneer men
„geen geld heeft, kan men ook niet uitgeven".
Spreker vindt die redeneering nog al logisch. Uit
de toelichting van den wethouder blijkt nu hoegenaamd
niet dat er aanleiding bestaat om nu reeds een post
van circa 256,000.— op de begrooting te brengen.
Eerst dan, wanneer de voorstellen met een opgaaf
van kosten den Raad hebben bereikt en die zijn
goedgekeurd en vastgesteld, kan naar sprekers oordeel
een post op de begrooting worden gebracht en den
Raad eventueel een begrootings-wijziging worden
voorgesteld. Dat is naar sprekers meening de
juiste weg.
Indien spreker niet van het tegendeel wordt over
tuigd, zal hij zich met het voorstel niet kunnen
vereenigen.
De heer Komter (wethouder) twijfelt er aan of de
heeren de toelichting hebben gelezen. Uit die toe
lichting blijkt dat er geld noodig is.
Op de begrooting voor 1910 toch komt voor een
post van 5000.voor kosten van voorbereiding
voor de electrische centrale. Van dit bedrag is uit
gegeven 599.15.
Waar thans blijkt dat uit die som van 5000.
niet geheel kan worden bestreden het salaris van den
deskundige en aangenomen kan worden, dat voor de
oprichting eener electrische centrale in den loop van
1911 belangrijke sommen zullen worden uitgegeven,
wordt de geheele voor de oprichting noodige som,
die voorloopig is geraamd op 250,000.— na aftrek
der reeds besteede f 599.15 op de begrooting aan
gebracht.
Spreker herhaaltop een memoriepost kan niet
worden uitgegeven. Er moet een bedrag op de be
grooting worden gebracht en nu is het slechts de
vraag hoe groot dit bedrag moet zijn.
De heer van Messel wijst er op, dat door den heer
Komter is gezegd
„dat er wordt voorgesteld een post van circa
256,000.op de begrooting te brengen, omdat