6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, om aan mr. W. J. van Weideren baron Rengers alhier vergun ning te verleenen tot het maken en tot wederopzeggens toe hebben van een dam in een der bermslooten ten noorden van den Harlingerstraatweg. 12 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 Februari 1911. 12. Voordracht voor de benoeming van een onder wijzer aan gemeenteschool no. 10, vacature T. Dijkema: 1. M. Steunebrink te Castricum 2. W. Hoekstra te Tjalleberd en 3. J. Okkinga te Appelscha. 13. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan mej. A. M. de Haan op haar verzoek eervol ontslag te verleenen als hoofdonderwijzeres aan de gemeentelijke bewaarschool no. 3 alhier. 14. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders inzake het adres van de vroedvrouwen, aangewezen voor de verloskundige armenpraktijk, tot verbetering van hare positie. 15. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot onbewoonbaarverklaring van een 14 tal woningen. De stukken 815 zullen in eene volgende vergade ring worden behandeld. 16. Alsvoren tot wijziging van de instructiën voor den Directeur en den boekhouder der gemeentelijke gasfabriek en van de verordening, regelende don rang, het getal, de bezoldiging en de wijze van benoeming van de ambtenaren en bedienden, belast met de exploitatie der fabriek. Zal worden gedrukt als bijlage tot het verslag, bij de leden rondgezondon en te zijner tijd behandeld. 17. Aanbeveling voor de benoeming van twee herschatters voor de vaststelling der huurwaarde ter bepaling, in hooger beroep, van het recht wegens vergunning tot verkoop van sterken drank in het klein, waarop zijn geplaatst le vacature: a. D. Swart en b. R. D. Oosterhout; 2e vacature a. P. Godhelp en b. P. Vonk. 18. Prae-advies op het verzoek der vereeniging „Het St. Lucia Gesticht te Rotterdam" om aan haar in koop af te staan de steeg „de Modder." 19. Alsvoren op het adres van J. Zeijlemaker Jzn. directeur der Stoomcementsteon- en dakpannenfabriek „Drechterland" te Hoorn om kwijtschelding of ver mindering van de boete, hem opgelegd wegens het te laat opleveren van cementsteenwerken. 20. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om, in verband met de gerezen bedenkingen, te bepalen dat voor de oprichting van een openbaar slachthuis in deze gemeente de villa Baensein en omgeving aan den Harlingerstraatweg niet zal worden bestemd. 21. Alsvoren om aan de Friesche Tuinbouwver- eeniging alhier voor een tuinbouwcursus, gedurende het winterseizoen 1910 11 alhier gehouden, een subsidie uit de gemeentekas te verleenen van f 80.en daartoe op de loopende begrooting de noodige wijzi gingen aan te brongen. De stukken 1721 zullen in eene volgende verga dering worden behandeld. IV. Wordt overgegaan tot behandeling der voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. 1. Benoeming van een onderwijzer aan gemeenteschool no. 11, vacature E. v. d. Laan. Uitgebracht zijn 21 stemmen, verdeeld als volgt op den heer J. Pot 19 stemmen, elk der heeren W. Hoekstra en L. Pasma 1 stem. De heer J. Pot is alzoo benoemd. 2. Benoeming van een lid der Commissie tot wering van schoolverzuim, wegens periodieke aftreding van den heer J. Brandenburg. Uitgebracht zijn 20 stemmen op den heer J. Bran denburg, terwijl 1 briefje in blanco is ingeleverd. De heer J. Brandenburg is alzoo benoemd. 3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan K. van Eclc op zijn verzoek eervol ontslag te verleenen als onderwijzer aan gemeenteschool no. 1. Met algemoene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 4. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om. aan mej. Reddingius eervol ontslag te verleenen als leerares in het teekenen aan de school van middelbaar onderwijs voor meisjes, onder toekenning van pensioen. Dit voorstel luidt als volgt In Uwe vergadering van 20 December 1.1. werd om prae-advies in onze handen gesteld het hierbij weder aangeboden adres van mejuffrouw L. G. Reddingius, waaromtrent de Commissie van toezicht op en de Inspecteur van het middelbaar onderwijs door ons zijn gehoord. Dezen adviseeren het gevraagde eervol ontslag te verleenen, terwijl eerstgenoemde tevens in overweging geeft dit te doen ingaan met 1 Mei 1911. Hiermede kunnen wij ons vereenigen, behoudens dat wij den datum van ingang van het ontslag zouden willen bepalen op 1 Maart a.s, waarbij dan do ge bruikelijke termijn van twee maanden, die ten minste tusschen de aanvrage en het tijdstip van ontslag moet verloopen, is in acht genomen. De door de Commissie gekozen datum houdt verband met de bepaling dat gedurende het eerste jaar van de ongesteldheid van de leerares hare jaarwedde ten volle wordt uitgekeerd. Op 1 Mei a.s. nu zou juist een jaar van haar ziekteverlof zijn verstreken. Het komt ons hoogst bedenkelijk voor de Commissie op dezen weg te volgen. De strekking der aangehaalde bepaling kan nimmer zijn dat, wanneer eenmaal vast staat dat het ontslag wegens lichamelijke ongesteld heid toch moet volgen, het verlof ten laste der gemeentekas mag worden gerekt tot het eerste jaar der ziekte verstreken is. Ons college althans wenscht tot het scheppen van een dergelijk antecedent niet medo te werken. Uit een intusschen van onzentwege ingesteld ge neeskundig onderzoek is bevestigd, dat adressante, die tot het gemeentepensioen gerechtigd is gebleven, inderdaad, wegens ziels- en lichaamsgebreken, niet meer in staat is hare betrekking naar behooren waar te nemen. Zij komt dus in aanmerking voor pensioen, daar zij een diensttijd heeft van 20 jaar, terwijl haar pensioensgrondslag, gemiddeld over de laatste 15 jaar, 1200.bedraagt. Volgens de bepalingen van de artikelen 36 der verordening omtrent het verleenen van pensioen aan ambtenaren, bedienden en werklieden in dienst der gemeente of van gemeentelijke instellingen, waarvan de tekst laatstelijk is bekend gemaakt bij gemeenteblad no. 2 van 1910, zal het pensioen, dat aan adressante kan worden toegekend, f 400.bedragen. Op grond van een en ander hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten aan mejuffrouw L. G. Reddingius, op haar verzoek, met ingang van 1 Maart 1911, eervol ontslag te verleenen als leerares in het teekenen aan de school van mid delbaar onderwijs voor meisjes, alhier, onder toeken ning van een pensioen ten laste van de gemeentekas tot een bedrag van 400.per jaar. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De heer Baart de la Faille is intusschen ter verga dering verschenen. 5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vast stelling van het verslag omtrent de ivijze, waarop het op de gemeentebegrooting voor 1910 toegestane bedrag voor het in artikel 35 der Leerplichtwet omschreven doel is besteed. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 Februari 1911. 13 Het ontwerp van het aan Gedeputeerde Staten uit te brengen verslag luidt: Op grond van artikel 35 der Leerplichtwet is bij raadsbesluit van 27 Augustus 1901 eene regeling ge troffen, die is goedgekeurd bij resolutie van Gedepu teerde Staten d.d. 19 December d.a.v. no. 71. In verband hiermede zijn op de goedgekeurde be grooting voor het jaar 1910 toegestaan voor a. kosten van rechtstreeks van gemeentewege ver strekte voeding en kleeding aan behoeftige school kinderen aanvankelijk f 400.naderhand versterkt tot 425.— b. subsidie aan vereenigingen, commission of schoolbesturen ten behoeve van het verstrekken van voeding aan behoeftige schoolkinderen 75. c. kosten ter uitvoering van het bovenomschreven raadsbesluit f 50. Uit het toegestaan bedrag sub a hebben met in achtneming van de bij raadsbesluit van 27 Augustus 1901 gestelde bepalingen uitsluitend verstrekkingen van schoeisel plaats gehad. Aanvragen om andere kleeding of om voedsel zijn door de hoofden niet aan Burgemeester en Wethouders overgebracht. De verstrekkingen hadden plaats in de maanden Januari, Februari en Maart en bestonden in klompen, in een enkel geval voor kinderen met misvormde voeten uit schoenen. Het getal verstrekte paren klompen en schoenen bedroeg onderscheidenlijk 1364 en 2, als volgt ver deeld over de scholen der 3e klasse gemeenteschool no. 8 450 paar klompen 9 264 10 349 11 301 11 2 schoenen. De behoefte die de kinderen naar het oordeel dei- betrokken hoofden aan schoeisel hadden, word door Burgemeester en Wethouders in bijna allo gevallen erkend. De kosten van de klompen hebben een bedrag ge vorderd van 405.05, die van de schoenen 9.50. Van het toegestaan bedrag sub b is in 1910 geen gebruik gemaakt, terwijl van dat sub c aan de per soon, belast met de afgifte der klompen, een bedrag van 20.is uitgekeerd. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders om a. het ontwerp in den aangeboden vorm vast te stellen b. afschrift te doen toekomen aan Gedeputeerde Staten en aan den districts-schoolopziener, wordt met algemeene stemmen aangenomen. Dit voorstel luidt als volgt Bij nevensgaand adres heeft Mr. W. J. van Weideren baron Rengers, alhier, zich tot ons gewend met het verzoek hem vergunning te verleenen tot het maken en hebben van een dam in de sloot tusschen het perceel land, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden Sectie D no. 1394 en den Harlinger straatweg. De onderwerpelijke sloot is een gewone scheidings- •sloot, die gemeenschappelijk eigendom is van de eigenaren van de aangrenzende perceelen, in casu adressant en het Rijk, zijnde echter de Harlinger straatweg in onderhoud en beheer bij de gemeente. Tegen inwilliging van het verzoek bestaat dezer zijds geen bezwaar, weshalve wij U voorstellen te besluiten aan Mr. W. J. van Weideren baron Rengers, alhier, voor zooveel de rechten der gemeente betreft, ver gunning te verleenen tot het maken en tot weder opzeggens toe hebben van een dam in de sloot tusschen het perceel land, kadastraal bekend gemeente Leeu warden, Sectie D no. 1394, en den Harlinger straatweg, onder voorwaarde 1°. dat door den dam op bekwame hoogte, voor de afwatering van het afgesneden slootgedeelte, een buis van 0.25 Meter inwendigen diameter worde aan gebracht, uitmondende in elk van de met pannen opgezette zijden van den dam 2°. dat het afscheidingshek worde geplaatst op de aslijn van de scheidingssloot 3°. dat de dam en het aansluitende wegsgedeelte behoorlijk verhard en evenals het hek in voldoend goeden staat onderhouden worden, een en ander ten genoegen van Burgemeester en Wethouders 4°. dat, ten bewijze van de rechten der gemeente, voor deze vergunning jaarlijks vóór of op don 12 Mei worde voldaan een recognitie van 2.50 per jaar, voor het eerst vóór of op den 12 Mei a.s. De beraadslaging wordt geopend. De heer Beekhuis zou gaarne eene kleine inlichting van Burgemeester en Wethouders ontvangen. Het is spreker niet duidelijk dat in dit geval eene recognitie van f 2.50 moet worden betaald. Het is toch een feit dat de sloot, zooals ook in het prae-advies staat gedeeltelijk aan het Rijk en gedeeltelijk aan een particulier behoort. De weg is alleen bij de gemeente in onderhoud en beheer. Verder heeft zij geen recht. Spreker vraagtis het nu wel juist dat de gemeente eene recognitie heft voor erkenning van een recht dat zij zelve niet heeft De Voorzitter antwoordt dat het de bedoeling is dat de weg later in eigendom zal komen aan de gomeente. Onderhandelingen daarover werden reeds gevoerd en daarom achten Burgemeester en Wethouders het gewenscht om voor alle vergunningen die nu verleend worden eene recognitie te heffen. De beraadslaging wordt gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om van C. W. Finke alhier in koop over te nemen een strook water, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie G no. 8762, groot 27 c.4., gelegen bij den eersten spooriveg- overgang in den weg Achter de Hoven, zulks ter verbetering van den toestand aldaar. Dit voorstel luidt als volgt Met het oog op eene verbetering van het gedeelte van den weg Achter de Hoven nabij den len spoor wegovergang biedt de eigenaar van de sloot aan den oostkant van het wegsgedeelte, C. W. Finke, aan, die sloot op zijn kosten te dempen, mits de gemeente den weg ter plaatse behoorlijk afwaterend legge. Meenden wij aanvankelijk dat voor de regularisatie van den toestand aldaar noodig zou zijn een ruiling van grond en water met den lieer Finke, een nader onderzoek in do kadastrale stukken heeft ons geleerd

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1911 | | pagina 2