Vergadering yan Dinsdag 14 Maart 1911.
36 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Februari 1911.
Bij de behandeling der zaak in de bouwcommissie
is de vraag, of Ged. Staten krachtens de Hinderwet
tusschenbeide konden treden, niet aangeroerd en zoo
danig ingrijpen zou men kunnen afwachten wanneer
het terrein overigens geschikt bleek. Maar eenstemmig
is de Commissie van meening dat dit juist niet het
geval is en de aanwezigheid van een paar gebouwen
voor Directeur en portier mag niet den doorslag geven,
wanneer het terrein verder geen aanbeveling verdient.
De bouwcommissie heeft een veel beter terrein op
het oog, den verschwatervijver met achterliggend
terrein aan den Westersingel, 3 bunder groot en met
een huuropbrengst van slechts 125 gulden, dicht bij
de Veemarkt, spoor en tram, aan het groot vaarwater
met een goede basaltkade, met ruime toegangswegen
en niet omgeven door bouwterrein.
Al lijkt het voorstel dus wat vreemd, zoo heeft
spreker en zeker de geheele bouwcommissie geen reden
er zich tegen te verklaren.
De heer Burger geeft toe dat indertijd de gedachte
heeft voorgezeten dat het terrein voor abattoir zou
worden bestemd, doch dit is geen reden om een
principieel besluit daaromtrent te nemen eer men weet,
waar het abattoir wel zal komen. Spreker zal zich
niet tegen het voorstel verzetten, maar hij acht zich,
als later mocht blijken, dat het terrein wel moet
worden gebruikt voor een abattoir, aan het zonder
linge votum van heden niet gebonden.
De heer G. W. Koopmans zegt dat deze zaak al zoo
dikwijls in den Raad is besproken, dat ieder raadslid
in dezen wel een zelfstandig oordeel zal bezitten.
Baensein is niet een geschikte plaats voor een abattoir
Spreker hoopt dat het voorstel van Burgemeester
en Wethouders met eene groote meerderheid zal worden
aangenomen.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
De, Voorzitter geeft thans het woord aan den heel
de Jong tot het houden der interpellatie, waartoe
hem bij den aanvang der vergadering door den Raad
verlof is verleend.
De heer de Jong wijst er op, dat de zaak van het
Werkliedenreglement reeds jaren aan de orde is en
de eindstemming reeds meer dan a/2 jaar geleden
werd gehouden.
In het reglement zijn eenige, zij het dan maar
kleine verbeteringen neergelegd voor de gemeente
werklieden. Bovendien is het feit, dat de rechten en
plichten van beide partijen zijn omschreven en vast
gelegd, op zich zelf een verbetering. Dat alles geeft
echter niets als het reglement niet in werking treedt.
De werklieden worden zeer ongeduldig en spreker
zou er bij Burgemeester en Wethouders ernstig op
willen aandringen, om zoo spoedig maar mogelijk is,
het reglement in werking te doen treden.
Spreker vraagt of Burgemeester en Wethouders
mede kunnen deelen, wanneer hierop kan worden
gerekend.
De Voorzitter is gaarne bereid den heer de Jong
onmiddellijk te beantwoorden. Een positieven datum
kan spreker natuurlijk niet noemen, doch van de
zijde van Burgemeester en Wethouders wordt ver
wacht dat het werkliedenreglement in zijn vollen
omvang in werking zal kunnen treden met 1 Januari
1912. Drie belangrijke onderwerpen zijn nog voor
te bereiden of af te doen, n.l. het scheidsgerecht,
de rangschikking der werklieden in loonklassen en de
bijzondere voorschriften. De stand der werkzaam
heden is voor deze drie als volgteen ontwerp-ver-
ordening op het scheidsgerecht is gereed. Het ont
werp is bij Burgemeester en Wethouders in voor
onderzoek en zal denkelijk in April a.s. bij hen in
behandeling komen. De rangschikking in do loon
klassen is voorbereidzij zal eveneens spoedig in
behandeling kunnen komen. Het minst gevorderd is
men nog met de bijzondere voorschriften wel hebben
de drie directeuren ieder voor zich hun ontwerp
daarvoor ingezonden, maar de behandeling zal nog
veel tijd kosten.
De interpellatie is hiermee gesloten.
Niets meer te behandelen zijnde wordt de ver
gadering door den Voorzitter gesloten.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 Maart 1911. 37
Tegenwoordig eerst 17, later 19 leden, te weten de
heeren: Fransen, Berghuis, de Jong, Beucker Andreae,
Zandstra, Lautenbach, Besuijen, Feitz, Oosterhoff,
G. W. Koopmans, Wilhelmij, Komter, Schoondermark,
Tijsma, Burger, Menalda en Haverschmidt.
Later de heeren Baart de la Faille en Feddema.
Afwezig vier leden, waarvan met kennisgeving de
heeren: Beekhuis, van Messel en Hartelust.
Zonder kennisgeving de heerJ. Koopmans.
Voorzitter: de heer A. E. Zimmerman, Burgemeester.
I. De notulen der op Dinsdag 28 Februari 1.1.
gehouden vergadering worden gelezen en vastgesteld.
II. De heer Oosterhoff (wethouder) deelt mede
dat bij nadere bewerking van de instructie van den
Directeur der gasfabriek is gebleken dat in de artike
len 21, 22 en 24 wordt gesproken van „den opzichter
Waar er echter twee opzichters zijn moet daar
worden gelezen „de opzichters".
Tevens moet uit artikel 21 vervallen de uitdrukking
„bedienden en werklieden"omdat dit onderscheid in
het personeel uit de betreffende verordening is ver
vallen. Spreker vraagt namens Burgemeester en
Wethouders den Raad machtiging om deze wijzigin
gen, die slechts van redactioneelen aard zijn, in de
instructie aan te brengen.
De gevraagde machtiging wordt met algemeene
stemmen verleend.
III. Wordt medegedeeld
1. dat door Gedeputeerde Staten zijn goedgekeurd
de raadsbesluiten dd. 28 Februari 1.1.
a. tot wijziging van de begrootig der inkomsten
en uitgaven der gemeente, dienst 1911
b. tot verhooging van den huurprijs van het per
ceel Bagij nestraat no. 61
c. waarbij Burgemeester en Wethouders zijn ge
machtigd het opnemen van de boeken en de kas van
den gemeente-ontvanger en van de bedrijven op te
dragen aan dat lid van hun college, dat meer in het
bijzonder met de voorbereiding der zaken, de finan
ciën der gemeente betreffende, is belast
2. bericht van den heer F. de Koe dat hij heeft
opgehouden werkgever te zijn en mitsdien geen deel
meer kan uitmaken van de commissie voor de ge
meentelijke arbeidsbeurs.
Do mededeelingen 1 en 2 worden voor kennis
geving aangenomen
3. vorslag van den staat van het Lager Onderwijs
over 1910.
Zal gedurende eenigen tijd voor de leden ter visie
worden gelegd
4. adres van de heeren Penn en Bauduin te Dordrecht
houdende verzoek om geen boete op te leggen wegens
de overschrijding van den opleveringstermijn van
gegoten ijzeren straatkolken met roosters, enz.
5. adres van den heer A. Algra alhier, houdende
verzoek eene regeling te treffen waarbij hij wordt
benoemd tot ambtenaar der gemeente, werkzaam ten
kantore van den gemeente-ontvanger.
De stukken 4 en 5 worden in handen gesteld van
Burgemeester en Wethouders ten fine van prae-advies
6. bericht van den heer R. Ie Poole alhier, houdende
aanneming van de benoeming tot lid der commissie
van toezicht op de scholen van Middelbaar Onderwijs.
Wordt voor kennisgeving aangenomen
7. adres van het bestuur van de afdeeling Leeuwar
den van den Nederlandschen Federatieven Bond van
gemeente-werklieden
1. om werklieden, die als afgevaardigden naar
vergaderingen van dien Bond zijn aangewezen, voor
taan verlof tot afwezigheid te verleenen
2. om verbeteringen aan te brengen in het schaft
lokaal der stadsreiniging.
Wordt voorgesteld op sub 1 afwijzend te beschikken
en om sub 2 te zijner tijd bij voorstellen tot verplaat
sing van het aschland te behandelen
De heer Besuijen betreurt het dat door Burgemeester
en Wethouders reeds zonder prae-advies eene meening
is geuit omtrent het verzoek sub 1. Het verzoek
is niet buitensporig en inwilliging ervan heeft voor
de gemeente geen schadelijke gevolgen. Bij het
werkliedenreglement is de vakvereeniging erkend om
voor de belangen der werklieden te kunnen optreden.
Hier wordt nu de consequentie daarvan gevraagd in
het verzoek om de werklieden, die tot afgevaardigden
worden benoemd naar de congressen der vakvereeni
ging, in de gelegenheid te stellen die te bezoeken.
Men zal spreker kunnen tegenvoeren dat die afge
vaardigden daarvoor vacantie kunnen nemen, maar het
geldt hier geen uitstapje. Het bezoeken van een
congres is eerder vermoeiend dan ontspannend. Spreker
zelf heeft ondervinding opgedaan op dat gebied en weet
dat drie dagen eongresseeren niet erg verkwikkend is
voor de afgevaardigden. Het zal dan tegenover die
werklieden en de vakvereeniging billijk zijn als de dagen,
waarop die werklieden-afgevaardigden een congres bij
wonen, niet van hun verlof worden afgetrokken. Spreker
zal dan ook stemmen tegen het eerste gedeelte van het
voorstel van Burgemeester en Wethouders en hij noodigt
zijne medeleden -indien Burgemeester en Wethouders
hun voorstel handhaven dringend uit, eveneens
tegen te stemmen.
De Voorzittor wenscht eene enkele opmerking te
maken. Het is nog slechts kort geleden, dat de Raad
in het werkliedenreglement heeft vastgelegd drieërlei
soort van vrije dagen, waarbij het loon wordt door
betaald. Zij zijnde met name genoemde feestdagen,
de rustdagen en de erkende verlofdagen. Nu wordt
gevraagd daaraan nog andere dagen toe te voegen
n.l. die waarop de werklieden een congres moeten
bezoeken dat gehouden wordt in het belang der vak
vereeniging waarvan zij lid zijn.
Zij kunnen daar echter heengaan wanneer die con
gressen worden gehouden op de verlofdagen bedoeld
in de artikelen 26 en 28 van het werkliedenreglement.
Om zulke dagen op te nemen onder de vaste
verlofdagen zou in strijd zijn met dat reglement.
Zulks lijkt Burgemeester en Wethouders bovendien
overbodig en zij hebben daarom het voorstel gedaan
om afwijzend op het verzoek te beschikken.
De heer Besuijen hoort van den Voorzitter slechts
één argument n.l. dit, dat Burgemeester en Wethou
ders het overbodig vinden om de dagen, waarop de
werklieden een congres moeten bezoeken als afge
vaardigden der vakvereeniging, onder de vaste verlof
dagen op te nemen. De andere bewering, dat men,
zulks, doende zou handelen in strijd met het werk
liedenreglement, kan nauwelijks een argument worden
genoemd. Het werkliedenreglement toch, dat zegt
wanneer verlof wordt gegeven, slaat op alle werk
lieden en hier wordt alleen gevraagd om den werklieden
die als afgevaardigden der vakvereenigingen een
taak hebben te vervullen namens die vereeniging, de
afwezigheid niet als verlof in rekening te brengen.
Zulks kan niet worden ondergebracht onder het hoofd
stuk verloven, daar het slechts een of twee man betreft.