114 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Mei 1911. aan Gatze J. Nieuwland, landbouwer, alhier, voor het tijdvak van 12 November 1911 tot 12 Novomber 1913 opnieuw te verhuren het koetshuis met stallen enz. van de villa „Baensein" en weilanden, alles gelegen aan of bij den HarliDger straatweg, als perceel I, huis, stal, schuur, tuin en weiland, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie D no. 1392, groot 1 EL.A. 59 A. 10 c.A. perceel II, weiland, kadastraal bekend alsvoren no. 1022, groot 2 H.A. 7 A. perceel III, weiland, kadastraal bekend alsvoren no. 1023, groot 2 H.A. 20 A. 50 c.A., voor den huurprijs van 1070.per jaar en verder op de bestaande voorwaarden. De beraadslaging wordt geopend. De heer G. W. Koopmans zegt dat niemand, die het voorstel van Burgemeester en Wethouders leest, aan dat college eene huldebetuiging zal onthouden voor de vaderlijke zorg, die het getoond heeft te hebben voor de gemeentefinanciën. Wij lezen daarin toch dat do huurder voor de geldelijke opoffering, die de gemeente zich voor de verbetering der huizinge getroost, 6 °/0 moet betalen. Dit is wel eigenaardig, waar de gemeente niet meer dan 4 °/0 rente geeft. Wanneer dan ook was voorgesteld om Nieuwland 4 °/0 te laten betalen, zou spreker er zich bij neergelegd hebben nu echter wordt voorgesteld 6 komt hij eenigszins in oppositie. Spreker vindt het knibbelarij en een trekken en scheuren, dat tusschen verhuurster en huurder niet te pas komt. Vroeger moesten de boeren aan den landheer van alles leverenkievietseieren, boter, kaas, appels en peren. Dit gebruik is bijna geheel afgeschaft. De tijd wil dat niet meer. Spreker heeft het huis bezocht en zich op de hoogte gesteld van den toestand. Hij is van oordeel dat de woning, zooals die er uitzag toen Nieuwland haar huurde, feitelijk onbewoonbaar moest worden verklaard. Wanneer iemand toch 1000.huur geeft voor een huis met wat land, dan verwacht men eene fatsoenlijke woning. In het huis is één kamel en een zoogenaamd „milhüs" met steenen vloer zonder stookplaats en een gang, eveneens met steenen vloer. Het heeft spreker dan ook verwondord dat Nieuwland de woning zonder bezwaar aanvaard heeft, ook al had hij er voor een billijke huur 20 pondemaat land bij gekregen. Burgemeester en Wethouders wijzen er op dat Nieuwland bij verdere inhuring eenige verbeteringen wenschte. De beide oerste, eene nieuwe pompin- stallatie en herstellingen aan de houten loods, nomen zij voor rekening der gemeente, omdat die als ver huurster daartoe is verplicht. Van de kosten der beide andere, een schoorsteen in de keuken en een houten vloer, moet Nieuwland 6 betalen. Wanneer men toch geen schoorsteen heeft kan men er ook moeilijk wonen. Dat de gemeente als verhuurster niet verplicht is de houten vloer voor hare rekening te nemen, kan spreker ook niet toegeven. De woning is niet in goeden staat van onderhoud, d. w. z. is niet fatsoenlijk ingericht om te dienen als woning. Spreker zal dan ook een tegenvoorstel indienen, want hij acht het niet meer dan billijk om den huurder, ten minste ge durende de keurjaren, voor denzelfden prijs te laten wonen. Bij een nieuwe inhuring is de zaak anders. Dan kan rekening worden gehouden met de dan bestaande toestanden. Spreker stelt dan ook voor aan Nieuwland de keurjaren toe te staan voor de oude huur ad 1056. Dit voorstel wordt ondersteund en komt dus in behandeling. Den heer Lautenbach heoft het van den huurder bevreemd dat deze in de voorwaarden had bewilligd. Het bleek spreker echter dat Nieuwland het idéé had, dat hij de keus had tusschen betalen en heengaan, bij het afloopen van den pachttijd. Waar moest hij dan echter heen Ook bevreemdt spreker de wijze van handelen van Burgemeester en Wethouders, die hij niet wel willend kan noemen. De zaak toch is deze. Er was een kwalijk-riekende pomp, zoodat het huis verpest was, wanneer hij gebruikt werd. Nu zegt de Directeur der gemeentewerken weler is aangeboden een pomp te plaatsen bij de sloot, maar de knecht bedankte daarvoor, maar de Directeur verzwijgt waarom hij dat deed. Het is toch van niemand te eischen dat hij met een doornat bezweet lichaam in het winter- halfjaar bij de sloot gaat staan pompen. De keuken, met een steenen vloer, klinkers op den kant zonder stookplaats not als in een slachtplaats, is niet te bewonen in den winter. Dat Nieuwland nu moet betalen om een houten vloer te krijgen, noemt spreker prutsen. Hij meent dat Burgemeester en Wethouders deze kosten ook voor rekening der gemeente moeten nemen. De Voorzitter refereert zich aan het prae-advies van Burgemeester en Wethouders. Eén ding wil spreker den heer Lautenbach doen opmerken. Nieuwland heeft destijds zelf gevraagd om de woning te mogen huren en het is dan ook niet zoo'n slachtplaats als de heer Lautenbach meent. Spreker is er zelf dikwijls geweest en hij heeft nooit den indruk gekregen, dat hij in een slachtplaats kwam. Wat Nieuwland dan ook heoft gevraagd, hebben Burgemeester en Wethou ders beschouwd als veraangenaming voor hem en zij hebben daarom het gevraagde toegestaan maar gezegd dat mag de gemeente niet betalen. Daarom is een crediet gevraagd en het te betalen percentage voor gesteld. Of Nieuwland daarvan nu 5 of 6 moet betalen, daarover wil spreker niet twisten, maar de wethouder van financiën heeft gemeend dat het 6 °/0 moest zijn. De heer G. W. Koopmans valt over de 6 °/0 omdat het hier een klein zaakje betreft, want morgen of ovennogeu komt er een huurder vau oen grootere plaats, waaraan een gebrek kleeft, terwijl niet is uit te maken of dit is ontstaan door schuld van den verhuurder of niet en vraagt om verbetering daarvan. I Dan zal de Directeur der Gemeentewerken zeggen: „ja, maar dat kost veel geld", want deze ambtenaar wil altijd zoo goed en daardoor duur bouwen, en dan zal die huurder ook 6 of misschien dan wel 7 °/01 rente van die kosten moeten betalon. Wanneer b.v. de verbetering aan de plaats van Tijsma 7000.— zal kosten, zal daarvan naar 6 420.rente worden betaald. Dat gaat niet aan, te meer daar het hier de gewoonte is als het land verhuurd wordt, dat de huurder hot huis cadeau krijgt. Met andere woorden de huurder betaalt voor het land en krijgt het huis gratis daarbij in gebruik. Spreker meent dat hij den heer Feddema hoort zeggen, dat dit hem een raadsel is, maar hij herhaalt hetzelfde nogmaals en zegt zich duidelijk te hebben uitgedrukt. De Voorzitter wijst er op dat hier geen sprake is van kosten van onderhoud, maar dat de gevraagde verbeteringen worden aangebracht ter veraangenaming van het verblijf in de woning. Het is niet meer dau billijk dat zulke kosten door den huurder worden gedragen. Spreker kan nog mededeelen, dat de huurder van de woning boven het politieposthuis onlangs eenige geriefelijkheden wenschte te zien aangebracht. Burgemeester en Wethouders hebben toen gezegdgoed, maar de kosten komen voor uwe rekening. Zij veronderstelden echter dat het voor Nieuwland aangenamer was de kosten te betalen in den vorm van rente, dan in dien van het kostenbedrag. Vandaar het voorstel. Dat iemand, die een plaats huurt, niet betaalt voor het huis, kan spreker gereedelijk toegeven. De heer G. W. Koopmans is meer gewoon om met groote plaatsen te werken en zal de gewoonten wel kennen. Spreker wenscht er echter op te wijzen, dat wij hier te doen hebben met een plaats van 6 H.A. Of dit nu in de oogen van den heer Koopmans een plaats is, waarbij men een huis cadeau geeft, betwijfelt spieker. De heer G. W. Koopmans meent dat het huis, een éénkamer-woning en verder met steenen vloeren, kwalijk als behoorlijk huis is te verhuren. Spreker kan zich niet begrijpen, dat het leggen van een houten vloer in de tweede kamer en het maken van een schoorsteen alleen geschiedt ter veraangenaming voor den bewoner. Iemand die 1000.huur betaalt, mag wel een fatsoenlijke kamer hebben te bewonen en een dito om iemand afzonderlijk te ontvangen. Dat gaat in den winter niet in een lokaal met een steenen vloer zonder schoorsteen. Spreker handhaaft zijn voorstel. De heer Feddema begrijpt deze discussie niet. Burgemeester en Wethouders zeggen dat Nieuwland het goed vindt 6 °/0 te betalen en dan valt er toch verder niet over te redeneeren. Bovendien wist Nieuwland, toen hij de woning huurde, wat hij kreeg. Nog kan spreker er op wijzen dat hij ook profiteert van de gunstige ligging van de boerderij. Van Nauta en Co. ontvangt hij 70.huur voor een stal, welke door die firma als garage wordt gebruikt. Waar nu Nieuwland profiteert van het gemeente eigendom, gaat het niet aan hem nog een cadeautje te geven. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel-G. W. Koopmans wordt verworpen met 12 tegen 7 stemmen. Vóór stemmen de heerenBerghuis, de Jong, Lautenbach, Zandstra, Tijsma, G. W. Koopmans en Baart de la Faille. Tegen de heeren Beucker Andreae, Burger, Harte lust, Fransen, Wilhelmij, Beekhuis, J. Koopmans, Oosterhoff, Komter, Menalda, Schoondermark en Feddema. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt daarna met algemeene stemmen aangenomen. 7. Voorstel van Burgemeester en Wethovders om aan J. en G. Brouwer alhier in erfpacht af te staan, ter uitbreiding van hunne asphaltfabriek aan den Kanaalweg zuidzijde, een strook grond aldaar, gedeelte van het kadastrale perceel sectie G no. 8577. Dit voorstel luidt als volgt Bij nevensgaand adres van 5 dezer hebben J. en G. Brouwer, asphaltfabrikanten, alhier, zich tot ons gewend met het verzoek hun tegen een zoo zuinig mogelijk gestelden prijs in koop af te staan een strook grond, ter breedte van 8 meter, gelegen aan de westzijde van het terrein aan den Kanaalweg zuid zijde, waarop hun asphaltfabriek is opgericht. Op die strook grond wenschen zij een loods tot het bergen en drogen van asphaltpapier en dakleer te bouwen. Waar bedoeld terrein hun echter krachtens Uw besluit van 27 Juli 1909, no. 254r/108, in erfpacht werd gegeven, waren wij van oordeel, dat dit mede het geval behoorde te zijn met de thans verlangde strook grond en wel over de geheele lengte van dat terrein, volgens de waarde van f 3.per M2. tegen een jaarlijkschen canon van 4ya °/o en overigens onder gelijke voorwaarden, als bij het aangehaald besluit werden gesteld. Hiermede verklaarden adressanten blijkens het mede overgelegd schrijven zich te kunnen vereenigen. Hoewel de grond nog in huur is bij R. E. van der Weide, levert dit voor de erfpachtsuitgifte nochtans geen bezwaar op, vermits ingevolge artikel 2 van het contract te allen tijde een gedeelte aan de huur kan worden onttrokken tegen evenredige huurver- mindering. Wij hebben de eer U mitsdien voor te stellen te besluiten aan J. en G. Brouwer, asphaltfabrikanten, alhier, in erfpacht af te staan een strook grond, deel uit makende van het kadastraal perceel sectie G no. 8577, weiland, geheel groot 1.48.75 H.A., gelegen naast en ten westen van het hun bij raadsbesluit van 27 Juli 1909, no. 254R/108, reeds in erfpacht uitgegeven terrein aan den Kanaalweg zuidzijde, ter breedte van 8 meter en over de geheele lengte van dat terrein, de juiste grootte nader door een landmeter van het kadaster op te meten, volgens de waarde van f 3. per M2. tegen een jaarlijkschen canon van 41/2 en, voor zoover naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders toepasselijk, onder gelijke voorwaarden, als gesteld bij vorengenoemd besluit, een en ander onverminderd de bij de vergunning krachtens de Hinderwet tot uitbreiding van de fabriek eventueel naderhand te stellen voorwaarden. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Niets meer te behandelen zijnde, wordt de verga dering door den Voorzitter gesloten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1911 | | pagina 3