Vergadering m Dinsdag 13 Juni 1911.
11 i
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Juni 1911. 117
Tegenwoordig eerst 15, later 16 leden, te weten
de heeren
Zandstra, Beucker Andreae, Fransen, Berghuis,
Beekhuis, Oostorhoff, Burger, van Messel, Wilhelmij,
Lautenbach, Schoondex-mark, G. W. Koopmans, Tijsma,
Komter en Baart de la Faille.
Later de heer Havorschmidt.
Afwezig 7 leden, waarvan met kennisgeving de
heeren de Jong, Besuijen, Hartelust, Menalda, Fed-
dema en J. Koopmans.
Zonder kennisgeving de heer Feitz.
Voorzitter de heer A. E. Zimmerman, Burgemeester
I. De notulen der op Dinsdag 23 Mei 11. gehouden
vergadering woi-den gelezen en vastgesteld.
II. Wordt medegedeeld
1. dat door Gedeputeerde Staten zijn goedgekeurd
de Raadsbesluiten
a. dd. 9 Mei 1.1. tot vaststelling van het reglement
voor de Stads Bank van Leening, de instructie voor
de ambtenaren en bedienden- en de verordening,
regelende het getal, de bezoldigingen en de borg
tochten van de ambtenaren en bedienden dier bank
b. d.d. 23 Mei 1.1. tot verhuring van het koetshuis
enz. van de villa Baensein met weilanden aan G. J.
Nieuwland en tot afstand in erfpacht van een perceel
grond aan den Kanaalweg zuidzijde aan J. en G.
Brouwer, alhier.
Wordt voor kennisgeving aangenomen
2. missive van den heer Commissaris der Koningin
dezer provincie, houdende mededeeling, dat bij
Koninklijk besluit van 1 Juni 1911, no. 36, met
ingang van 1 Juli d.a.v. aan den heer A. E. Zimmer
man eervol ontslag is veideend als Burgemeester dezer
gemeente, in verband met zijne benoeming tot Bur
gemeester der gemeente Zutphen.
Wordt voorgesteld deze mededeeling voor kennis
geving aan te nemen.
De heer Baart de la Faille zegt het volgende:
Mijnheer de Burgemeester
De tijding van Uwe benoeming tot burgemeester
van Zutphen, zal zeker voor de leden van den Raad
een onverwachte zijn geweest, nu U zoo kort geleden
opnieuw aan onze gemeente waart verbonden. Het
zijn zeker overwegende redenen geweest, die U hebben
bewogen deze benoeming te aanvaarden, en die wij
hebben te eerbiedigen. En waar wij mogen veron
derstellen dat deze benoeming door gewenscht is,
meen ik als oudste lid van den Raad U onze geluk-
wenschen te moeten aanbieden en de hoop uit te
spreken, dat U met genoegen en met succes in Uwe
nieuwe carrière werkzaam zult mogen zijn. Ik wil
het thans hierbij laten en U verzoeken om ons in
de volgende vergadering nog de gelegenheid te willen
geven, U een woord van afscheid toe to spreken.
De Voorzitter is erkentelijk voor de vriendelijke
gelukwenschen die de heer Baart de la Faille namens
den Raad heeft willen uitspreken naar aanleiding
van sprekers benoeming tot burgemeester van Zutphen.
1 Zooals dit raadslid reeds heeft gezegd, zijn het
redenen van bijzonderen aard, die spreker de benoe-
ming hebben doen begeeren. 'Zelf stelt spreker er
I prijs op in openbare vergadering afscheid van den
Raad te nemen en hij hoopt dan het woord te spreken,
dat hij heden had willen zeggen, maar dat beter kan
worden uitgesteld tot de laatste vergadering, die
spreker hoopt te presideeren.
Hierna wordt de mededeeling voor kennisgeving
aangenomen.
3. bericht van mej. R. C. Corbach te Groningen
dat zij do benoeming tot leerares aan de school van
Middelbaar Onderwijs voor meisjes alhier aanneemt.
Wordt voor kennisgeving aangenomen
4. adres van B. J. Krottje, pachter van het tolhek
de Koetille aan den Harlinger trekweg, houdende
hernieuwd verzoek om de pachtsom daarvan alsnog
te verlagen van 407.tot 250.per jaar.
Wordt voorgesteld het adres voor kennisgeving
aan te nemen.
De heer Zandstra wenscht niet terug te komen op
een in eene vorige vergadering genomen besluit, maar
zou Burgemeester en Wethouders willen uitnoodigen,
als het mogelijk is, om Krottje te hooren.
De Voorzitter antwoordt dat er tegen het hooren
van Krottje geen bezwaar bestaat. Burgemeester en
Wethouders zijn echter gebonden door het besluit
dat in de vorige vergadering is genomen. Toen heeft
de Raad niet begeerd de pachtsom te verlagen. Het
hooren van Krottje zal dan ook in dat besluit geene
wijziging brengen. De verlaging van de pachtsom
is daarom niet geschied, omdat de aanvraag geschiedde
hangende den pachttijd, terwijl geen buitengewone
omstandigheden verlaging noodzakelijk maakten.
De heer Zandstra meent dat de Raad de vorige
keer niet voldoende was ingelicht en dat Krottje
daarvan het slachtoffer is geworden. Hij verzoekt
Burgemeester en Wethouders Krottje te hooren en
na te gaan of er ook aanleiding bestaat om met een
ander vooi'stel te komen.
De Voorzitter wil het verzoek van den heer Zandstra
wel overwegen. Hij kan echter niet toegeven dat
de Raad, toen deze het besluit nam, niet voldoende
was ingelicht. Wel kan spreker toegeven dat er
enkele leden waren die uit een persoonlijk onderhoud
met Krottje meer licht dachten te krijgen. De Raad
heeft besloten de pachtsom niet te verlagen en niet
omdat hij niet voldoende was ingelicht, want dan
had hij de behandeling van het voorstel aangehouden,
maar omdat hij meende dat het verzoek niet behoorde
te worden ingewilligd. Spreker wil wel overwegen
Krottje te hooren. Hij kan echter daarmee het college
van Burgemeester en Wethouders niet binden dat
het gevolg zal zijn een nader voorstel. Burgemeester
en Wethouders hebben toch in de eerste plaats de
raadsbesluiten te eerbiedigen.
Hierna wordt het adres voor kennisgeving aange
nomen.
5. alsvoren van de afdeeling Leeuwarden van den
Nedeilandschen Federatieven Bond van Gemeente-
wex-klieden, met memorie van toelichting, houdende vei-
zoek om de voor werklieden voordeelige bepalingen
van het werkliedenreglement te doen ingaan gerekend
met 1 Januari 1911 en de minimum-loonen der ge
meentewerklieden te verhoogen.
Wordt voorgesteld, onder medeeling dat de loonen
op den voet van het weikliedenreglement met ingang
van 1 Juli 1911 opnieuw geregeld zijn, dit adres voor
kennisgeving aan te nemen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.