224 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 October 1911.
echter voor de politie spijten aan het voorstel alle
beteekenis van waardeering te ontnemen. Er ligt
wel degelijk waardeering in opgesloten voor de wijze,
waarop het personeel zijn taak heeft uitgevoerd.
Wanneer nu de Raad besluit tot het toekennen eener
bijzondere belooning, worden de ijver en het optreden
van dat personeel gewaardeerd, welk optreden een
gevolg is van orders door den Burgemeester en den
Commissaris van Politie gegeven. Niemand behoeft
dus bezwaar te maken vóór het voorstel te stemmen.
De heer Zandstra zegt dat, als er in het voorstel
niet had gestaan„bij gelegenheid van de jongste
staking der timmerlieden", de zaak iets anders ware
geweest. Thans moeten de heer de Jong en spreker
tegen stemmen.
De hoeren de Jong en Zandstra verzoeken aan-
teekening dat zij zich tegen verklaren.
Met op twee na algemeene stemmen wordt het
voorstel van Burgemeester en Wethouders aangenomen.
8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan
L. H. Hotsma, alhier, ondershands voor den tijd van vijf
jaar in huur af te staan de zathe en landen der ge
meente op Wijlaarderburen.
Dit voorstel luidt als volgt
Op 5 Maart en 12 Mei 1912 eindigt het vijfjarig
tijdvak, waarvoor de zathe en landen der gemeente
op Wijlaarderburen aan L. H. Hotsma is verhuurd.
Naar aanleiding daarvan hebben wij den deskundige
der gemeente, den heer J. de Jong te Wirdum, ver
zocht met den heer H. P. Smids te Hardegarijp
gezamenlijk den toestand dier zathe en landen op te
nemen en te schatten naar welke waarde deze, naar
hun meening, voor een volgend vijfjarig tijdvak
wederom aan Hotsma, die daartoe een mondeling
verzoek had gedaan, moet worden verhuurd. Blij
kens hun hierbij overgelegd rapport hebben zij een
zeer gunstigen indruk ver kregen van de wijze, waarop
een en ander door den tegenwoordigen huurder wordt
gebruikt en wordt de huurwaarde door hen geschat
op ƒ35.per pondemaat of in totaal op 73 X 35.
f 2555.per jaar, zijnde 305.hooger dan de
thans geldende huursom.
Bij ons antwoord aan Hotsma hebben wij geen
reden gevonden van deze door bekwame deskundigen
verrichte schatting af te wijken. Hotsma zelf heeft
bij nevensgevoegd adres verklaard daarvoor en op
de bestaande voorwaarden weder te willen inhuren.
Waar wij van oordeel zijn, dat bij den gestelden
huurprijs ook het gemeentebelang medebrengt niet
tot eene openbare verhuring over te gaan, maar de
onderwerpelijke zathe en landen nogmaals voor vijf
achtereenvolgende jaren door den tegenwoordigen
huurder te laten gebruiken, hebben wij de eer U
voor te stellen te besluiten
de zathe en landen der gemeente op Wijlaarder
buren wederom voor een vijfjarig tijdvak, ingaande
5 Maart
~Ï2 Mei" en emctlgende op gelijke data van het
jaar 1917, aan L. H. Hotsma, alhier, ondershands te
verhuren voor de som van 2555.per jaar en
verder op de door Burgemeester en Wethouders te
stellen voorwaarden.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer G. W, Koopmans, er op wijzende dat het
niet de eerste maal is dat hij in zaken als deze
het woord vraagt, zegt dat het bij het verhuren
van eigendommen der gemeente anders gaat dan bij
verhuringen door particulieren.
De heer Hotsma heeft verzocht de zathe en landen
weer voor 5 jaar te mogen huren, maar verzoekt tevens
dat er lucht en licht in den stal wordt gebracht.
Het verzoek van Hotsma is in handen gesteld van
den deskundige der gemeente, die, daartoe bijgestaan
door den heer H. P. Smids van Hardegarijp, rapport
heeft uitgebracht. Nu rijst bij spreker de vraag of
de deskundigen de nieuwe huursom hebben getaxeerd,
daarbij de gevraagde verbetering in aanmerking
nemende of niet. Wel staat er in de stukken dat
deze verbetering de sympathie der deskundigen heeft,
maar er blijkt niet uit of zij bij de bepaling der
huurwaarde daarmede rekening hebben gehouden.
Wanneer dit wel het geval was zou de huur, gerekend
zooals dit gewoonte is, naar 6 van de kosten der
verbetering, wel ƒ4 a 5.per pondemaat hooger
worden en dan zou de plaats op 40.per ponde
maat komen. Dat is dan werkelijk te hoog. Spreker
vraagt daarom of de mogelijkheid ook bestaat dat
Burgemeester en Wethouders zich hieromtrent ver
gewissen.
De Voorzitter kan den heer Koopmans antwoorden
dat het rapport der deskundigen dateert van Juli,
terwijl het eerste stuk over de verbouwing pas den
4en September is ingekomen. Spreker acht het daarom
niet mogelijk dat de deskundigen daarmede rekening
hebben gehouden.
Daar de heer Hotsma toch een paar maanden na
de taxatie is gekomen met zijn verzoek om licht en
lucht, kan spreker de vraag van den heer Koopmans
pertinent ontkennend beantwoorden.
De heer G. W. Koopmans heeft dit niet geweten.
Hij dankt den Voorzitter voor diens inlichtingen en
drukt er zijn spijt over uit den Raad te hebben op
gehouden.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan
het Rijk tot wederopzeggens ten behoeve van de Rijks-
landbouwwinterschool in gebruik af te staan twee lokalen
van gymnastiekschool no. 8 enz.
Dit voorstel luidt als volgt
De Directeur van de Rijkslandbouwwinterschool
alhier heeft zich tot ons gewend met het verzoek
gedurende den aanstaanden winter, ten behoeve van
die school, gebruik te mogen maken van de twee
lokalen in het noordelijk gedeelte van de gymnastiek
school no. 3 aan het Jacobijner Kerkhof, alsmede
om voor de verwarming van die lokalen van de ge
meente een kachel met pijpen te mogen overnemen.
Hoewel niet in het verzoek vermeld, is het, gelijk
ons nader is gebleken, de bedoeling van adressant,
dat het Rijk die lokalen kosteloos in gebruik zou
verkrijgen, zooals krachtens Uw in de geheime ver
gadering van 13 April 1897 genomen besluit is
geschied met de 4 lokalen in het achtergedeelte van
het gymnasium, waar de school nog steeds gevestigd is.
Tegen inwilliging van het bovenomschreven twee
ledig verzoek bestaat bij ons geen bezwaar. Wel is
sedert Uw daareven vermeld besluit tot stand gekomen
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 October 1911. 22o
de verordening regelende het gebruik van school
lokalen voor particuliere lessen (gemeenteblad no. 8
van 1908) en de verordening voor het heffen eener
vergoeding voor dat gebruik (gemeenteblad no. 11
van dat jaar), maar deze regeling geldt alleen ten
aanzien van vereenigingen en particuliere personen.
Daar de mogelijkheid niet is buitengesloten, dat
ook nog voor volgende cursussen de thans gevraagde
lokalen voor de landbouwwinterschool zullen blijken
benoodigd te zijn, komt het ons gewenscht voor,
ten einde het telken jare uitlokken van een besluit
Uwer Vergadering te vermijden, dat het gebruik tot
wederopzeggens wordt toegestaan.
Op grond van het voorafgaande hebben wij dan
ook de eer U in overweging te geven te besluiten
I. aan het Rijk tot wederopzeggens toe, doch niet
anders dan telkens voor den duur van een cursus,
ten behoeve van de Rijkslandbouwwinterschool alhier,
kosteloos ten gebruike af te staan twee lokalen in
het noordelijk gedeelte van de gymnastiekschool no.
3 aan het Jacobijner Kerkhof, alhier, onder de vol
gende voorwaarden
1. het gebruik kan door Burgemeester en Wet
houders te allen tijde worden opgezegd, mits daarvan
een maand te voren aan den Directeur der Rijksland
bouwwinterschool bij aangeteekend schrijven kennis
gevende
2. van de lokalen kan geen gebruik worden ge
maakt op de dagen, waarop daarin zitting wordt
gehouden voor de stemming en herstemming ter
verkiezing van leden van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal, van de Provinciale Staten en van
den Gemeenteraad, alsmede op den daaraan vooraf-
gaanden en den daarop volgenden dag
3. de lokalen worden door en voor rekening van
het Rijk gemeubeld, schoongehouden, verwarmd en
verlicht.
II. Burgemeester en Wethouders te machtigen aan
het Rijk te verkoopen een zich in de onder I be
doelde lokalen bevindende kachel met de daarbij
behoorende twee pijpen.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Wilhalmij vraagt of er gegronde redenen
bestaan om de lobalen kosteloos aan het Rijk af te
staan. Spreker heeft wel in do toelichting gezien
dat op 13 April 1897 is besloten 4 lokalen van het
gymnasium kosteloos af te staan. Sedert zijn echter
14 jaren verloopen en is er een nieuwe verordening
in het leven geroepen, waarbij is bepaald dat alle
vereenigingen en particulieren, die een schoollokaal in
gebruik krijgen, eene vergoeding moeten betalen. Ver
scheidene hiervan kunnen dit minder goed missen dan
liet Rijk. Spreker vraagt nu waarom het Rijk die loka
len gratis krijgt, terwijl ieder ander moet betalen
De heer Schoondermark (wethouder) antwoordt dat
de gemeente eenmaal aan het Rijk eenige lokalen
gratis heeft afgestaan. Zij heeft daarmede te kennen
gegeven er belang in te stellen dat de Rijkslandbouw
winterschool hier werd gevestigd. Zou het nu niet
al te klein zijn om, nu het Rijk een paar lokalen
meer noodig heeft, te zeggendat kan wel, maar
daarvoor moet worden betaald. Dat is de reden van
het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
De heer Wilhelmij herhaalt dat er na 1897 groote
verandering is gekomen. Het Rijk kan eerstdaags
wel komen om nog vier lokalen en dan zou het te
goedgeefsch zijn die gratis af te staan. Het Rijk is
ook niet zoo goedgeefsch voor de gemeente. Spreker
is van oordeel dat het Rijk wel kan betalen, maar
hij zal geen voorstel doen.
De heer Zandstra zegt dat men wel toegevend kan
zijn voor het Rijk, maar hij vraagt of de gemeente
de lokalen zonder schade voor eigen onderwijs kan
missen.
De heer Schoondermark (wethouder) antwoordt dat
de gemeente de lokalen op het oogenblik niet noodig
heeft.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om
de school der le klasse b no. 4 naar een gebouw, te
stichten aan den Wissesdwinger, over te brengen enz.
Dit voorstel luidt als volgt
Bij Uw besluit van 11 Juli 1.1. no. 281R/130 werden
aangekocht de nog niet aan de gemeente behoorende
eigendommen op het terrein, beoosten gemeente
bewaarschool no. 4 en verder begrensd door Achter
de Witte Hand, den Wissesdwinger en den Opgang;
thans is dusgenoemde oppervlakte grond geheel bij
haar in eigendom. Het zoover te krijgen was, gelijk
wij reeds vroeger hadden uiteengezet, van belang,
omdat daarmede een o. i. geschikte plaats zou zijn
gevonden voor de stichting van eene nieuwe school 4,
waardoor het vrijkomende gebouw aan de Schoolstraat,
dat voor bedoelde school eigenlijk veel te groot is,
beter voor eene inrichting der 2e klasse zou kunnen
worden benut. Een en ander komt ons wenschelijk
voor omdat, zooals ook de schoolcommissie in hare
jaarverslagen opmerkt, met het oog èn op de nog
hier en daar ondergebrachte hulpklassen èn op den
toestand van school 5 tot verbetering van deze
is in beginsel den 25 Februari 1902 reeds besloten
noodzakelijk in meer schoolruimte moot worden voor
zien. Uitdrukkolijk is evenwel bij de discussiën over
den aankoop in de raadsvergadering gebleken, dat
men zich door dien koop ten opzichte van den sch ooi-
bouw niet gebonden wenschte te achten, zoodat Uwe
Vergadering zich thans geheel vrij kan beschouwen
bij de beoordeeling van het hieronder aangeboden
voorstel.
Dit voorstel strekt om inderdaad het na amotie
der opstallen vrijkomende terrein aan don Wisses
dwinger, begrensd als boven is aangeduid, nader als
plaats van vestiging van school 4 aan te wijzen. Op
ons verzoek heeft de Directeur der Gemeentewerken
een plan aan ons ingezonden, hoe daar een voor de
behoeften voldoend schoolgebouw ware te stichten.
De Commissie van Toezicht kan zich ook met de
gewenschte verplaatsing vereenigen, al heeft zij ten
aanzien van de voorloopig ontworpen indeeling eenige
opmerkingen. Over deze laatste kan nog nader over
leg worden gepleegd, de inrichting zelve is thans
ook niet aan de orde.
Wordt tot die verplaatsing besloten, dan zal tijdig
de huur moeten worden opgezegd, niet alleen van
de perceelen, die krachtens raadsbesluit van 11 Juli
1.1. zijn aangekocht, maar ook van de plekjes grond
en huizen, die de gemeente aldaar reeds verhuurt,
zijnde de kadastrale nos. 1, 1587 en 1242 in sectie C.
Het is op grond van het vorenstaande dat wij U
voorstellen te besluiten