260 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 30 October 1911.
al gewoon en de post blijft zooals die is. Spreker
zou echter iets willen zeggen in het voordeel van
het voorstel. Wanneer de kinderen klompen moeten
hebben, vragen de ouders die aan bij de onderwijzers.
Zij worden toegestaan totdat het fonds is uitgeput.
Dit is meestal spoedig het geval en dan komen de
ouders aan de Arinenkamer om klompen. De voogden
moeten eerst onderzoeken of het noodig is dat klompen
worden verstrekt en in vele gevallen is dat zeer
noodig. Nu is het fonds voor klompen bij de Armen-
kamer ook zeer beperkt. Er bestaan dus twee potjes
voor klompen-verstrekking en nu acht spreker het
veel beter dat daarvoor één in de plaats komt. De
onderwijzers kunnen, om te constateeren of er be
hoefte aan schoeisel bestaat, een onderzoek ten huize
der kinderen instellen. Het is ook meermalen voor
gekomen, dat het verstrekte schoeisel niet kwam aan
de voeten der kinderen, maar dat het terecht kwam
op plaatsen waar het werd omgezet in geld voor
drank. Het is voor voogden moeilijk telkens een
onderzoek in te stellen. Spreker acht het wenschelijk
den post te verhoogen, maar dan moeten de voogden
der Stads-Armenkamer worden ontheven van de nood
zakelijkheid om aan te vullen. Spreker ondersteunt
het voorstel van den heer Zandstra.
De heer Schoondermark (wethouder) wijst er op,
dat de heer Hartelust een warm pleidooi heeft ge
houden en daarmee heeft bewezen dat deze zaak
zuiver een zaak is van armbedeeling. Spreker komt
dan ook tot een andere conclusie, n.l. deze schrap
den post en geef aan het armbestuur 1000.voor
klompen. Daar zal spreker zich niet tegen verzetten.
Spreker wil er op wijzen, dat de school wordt ge
bruikt tot exploitatie van de financiën der gemeente.
De ervaring heeft geleerd dat de mededeeling van
den heer Hartelust waarheid bevat. Er zijn zelfs
dreigementen geuitals mijn kind geen klompen
krijgt komt het niet op school. Spreker hoopt dat
de heer Hartelust zijn steun aan het voorstel-Zandstra
onttrekt en zegt: geef het armbestuur/1000.-voor
klompenuitdeeling.
De heer Zandstra wijst er op dat de wet de ver
schaffing van klompen op school niet erkent als arm
bedeeling. Gelukkig dat in alle gemeenten van ons
land geen wethouders zijn, die de meening van den
heer Schoondermark deelen. De Voorzitter zal wel
bekend zijn met wat op dit gebied in den Haag ge
beurt. Leeuwarden kan daar wel een lesje nemen.
Wanneer er menschen zijn die handelen als de heer
Hartelust zegt, dan is dat niet de schuld der kinde
ren. Op hen behoeft het stempel der minderwaardig
heid niet te worden gedrukt. Zij moeten uit de
misère worden opgeheven en er door bedeeling niet
in worden neergedrukt. Spreker kent kinderen die
schreien als hun klompen stuk zijn en hunne ouders
geen nieuwe kunnen betalen. Er zijn kinderen wier
eergevoel veel hooger staat dan bij de ouders, die
kinderen moet men helpen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel-Zandstra wordt verworpen met 14
tegen 8 stemmeD.
Vóór stemmen de lieerende Jong, Boosman,
Zandstra, G. W. Koopmans, Tulp, Hartelust, van der
Kooi en Berghuis.
Tegen de heerenLautenbach, Fransen, Schoon
dermark, Wilhelmij, van Messel, J. Koopmans,
Beucker Andreae, Oosterhoff, Menalda, Haverschmidt,
Feddema, Beekhuis, Vonck en Burger.
Volgno.'s 216219 worden ongewijzigd goedgekeurd.
Volgno. 220. Bijdrage in de Icosten van schoolreisjes
f 200.-.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer de Jong zal niet veel zeggen. De post is
te laag en de schoolreisjes bijzonder belangrijk.
Spreker stelt voor den post te verhoogen tot 400.
Het voorstel-de Jong wordt verworpen met 15
tegen 7 stemmen.
Vóór stemmen de heeren de Jong, Boosman,
Zandstra, G. W. Koopmans, Tulp, van der Kooi en
Vonck.
Tegen de heerenLautenbach, Fransen, Schoon
dermark, Wilhelmij, Hartelust, van Messel, J. Koop
mans, Oosterhoff, Beucker Andreae, Menalda, Ha
verschmidt, Feddema, Beekhuis, Burger en Berghuis.
Volgno. 220 wordt ongewijzigd goedgekeurd.
Volgno. 221. Jaarwedden van directrice, leeraressen
en bedienden der middelbare school voor meisjes f 18000.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer G. W. Koopmans hoopt dat als de donkere
financieele wolk, door zijn naamgenoot straks aan
gehaald, losbarst, Burgemeester en Wethouders suc
cessievelijke opheffing dezer school zullen overwegen.
Dat zal een middel zijn om de financiën is een goede
richting te brengen. De meerderheid van den Raad
zal daartoe momentelijk wel niet willen besluiten en
daarom zal spreker thans geen voorstel doen.
De heer Schoondermark (wethouder) wijst er op
dat do heer Koopmans in sprekers sectie heeft voor
gesteld dezen post te schrappen.
De Voorzitter verzoekt den heer Schoondermark
niet mede te deelen en te bespreken wat in de sectie
is voorgevallen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Volgno.'s 221—230 worden ongewijzigd goedgekeurd,
volgno. 223 zooals het bij nota van wijzigingen is
voorgesteld.
Volgno. 231. Kosten va?i bewaarscholen f 20,000.—
De beraadslaging wordt geopend.
De heer G. W. Koopmans vindt de belooning van
de schoonmaaksters en oppassters miniem. Hij is
van oordeel dat, hoewel de regeling niet slecht is,
de salarissen noodig moeten worden verhoogd. Spreker
hoopt dat de heer Schoondermark een onderzoek zal
instellen en als hij de billijkheid van verhooging inziet,
met een voorstel zal komen.
De heer Schoondermark (wethouder) antwoordt dat
de regeling der salarissen nog niet lang bestaat.
De heer G. W. Koopmans zegt dat die regeling niet
zoo heel ongunstig is, maar zij is nog gunstiger als
dat raadslid vermoedt. Verscheidene hebben een
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 30 October 1911. 261
buitenkansje voor het openen en sluiten der deuren
bij particuliere lessen. Zij krijgen daarvoor 7 cent
per keer. Bij sommigen bedraagt dit tot 119.
Ook hebben zij premiegelden voor het stoken en bij
de bewaarscholen zijn de schoonmaaksters tevens
oppassters.
De beraadslaging wordt gesloten.
Volgno's. 231238 worden ongewijzigd goedgekeurd.
Volgno. 238a wordt ongewijzigd goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede dat door goedkeuring van
dit volgno., gunstig is beschikt op het adres der
vereeniging „Schoolmuseum te Groningen" om subsidie.
Volgno's. 239262 worden ongewijzigd goedgekeurd.
Volgno. 263. Jaarwedde van den beursmeester f 400.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer G. W. Koopmans stelt voor dozen post met
50.te verhoogen. Jaren lang is toch reeds een
poging in deze richting beproefd. In de sectie is
deze zaak ook besproken en toen is medegedeeld dat
om het salaris te kunnen verhoogen, de verordening
moest worden herzien. Spreker zou willen weten of
Burgemeester en Wethouders, als sprekers voorstel
wordt aangenomen, zullen komen met een voorstel
tot wijziging der betrekkelijke verordening.
De beursmeester heeft jaren op ditzelfde salaris
gestaan. Hij maakt veel werk van zijne betrekking.
Het eenige wat men hem kan verwijten is, dat hij
meer doet dan hij volgens zijne instructie strikt be
hoeft te doen. De man leeft voor zijne betrekking.
Wanneer de Raad dan meent dat hem wel f 50.
meer toekomt, zal hij wel voor het voorstel stemmen.
De Voorzitter wijst er den heer Koopmans op dat,
vóór het tractement van den beursmeester kan worden
verhoogd, de betrekkelijke verordening moet worden
gewijzigd.
De heer Oosterhoff (wethouder) moet een enkel
woord spreken. Burgemeester en Wethouders hebben,
dat doet spreker den heer Koopmans opmerken, niet
gezegd dat zij niet over den beursmeester tevreden
zijn. Het is echter moeilijk uit te maken wat een
behoorlijk salaris is voor dien functionaris. De eenige
methode om daar achter te komen is eene vergelijking
te maken met de betrekkingen van ongeveer den
zelfden aard n.l. veemarkt- en waagmeester. De
financieele verantwoordelijkheid dezer ambtenaren loopt
respectievelijk over f 32000.en 5000.De
Waag is eiken dag een uur open, Donderdags van
89 en Vrijdags den geheelen dag.
De Beurs is open op Vrijdag van 103. Spreker
weet niet of er ook buiten dien tijd werk te ver
richten valt maar de beide andere ambtenaren hebben
meer werk en grootere verantwoordelijkheid. Hij
vindt dus geene aanleiding om in de verhouding der
salarissen wijziging te brengen.
De heer G. W. Koopmans stelt nu voor
De Raad verzoekt Burgemeester en Wethouders
te onderzoeken of het tractement van den beurs
meester moet worden verhoogd.
Dit voorstel wordt verworpen met 12 tegen 10
stemmen.
Vóór stemmen de heerende Jong, Boosman,
Zandstra, G. W. Koopmans, van Messel, J. Koopmans,
van der Kooi, Beekhuis, Vonck en Berghuis.
Tegen de heeren Lautenbach, Fransen, Schoonder
mark, Tulp, Wilhelmij, Hartelust, Beucker Andreae,
Oosterhoff, Menalda, Haverschmidt, Feddema en Burger.
Volgno.'s 263—267 worden ongewijzigd goedgekeurd.
Volgno. 268. Onderhoud veemarhtplaats, gebouwen
enz. f 7075.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer van der Kooi wijst er op dat van ver
schillende zijden hem, bij een wandeling over de
veemarkt den wensch te kennen is gegeven dat het
aantal urinoirs wordt vermeerderd daar de afstanden
zoo groot zijn. Spreker wil hierop de aandacht van
Burgemeester en Wethouders vestigen.
De heer van Messel spreekt zijn verwondering en
teleurstelling uit over het feit dat de uitbreiding der
veemarkt nog niet gereed is. De overige leden der
Commissie voor de Openbare Werken en de wethouder
Oosterhoff, die de vergadering bijwoonde waarin dat
onderwerp werd behandeld, zullen over die verwon
dering en teleurstelling van spreker niet verwonderd
zijn. Spreker heeft toch in die vergadering op ver
schillende gronden op uitstel der uitbreiding aange
drongen, in elk gevai de voorjaarsaanvoeren af te
wachten, om na te gaan of de mindere aanvoeren die
in 1910 plaats hadden bleven voortduren, men zou
dan beter kunnen beoordeelen, of de uitbreiding wer
kelijk noodzakelijk is. Spreker is toen bestreden met
de opmerking dat de uitbreiding voor de groote na-
jaarsaanvoeren gereed moest zijn. De najaarsaanvoeren
zijn nu voorbij en de uitbreiding is niet gereed ge
komen. Burgemeester en Wethouders zullen spreker
dan ook zeer verplichten door mede te deelen wat
hiervan de oorzaak is.
De heer Oosterhoff (wethouder) verklaart dat dit
Burgemeester en Wethouders niet minder spijt dan
den heer van Messel. Ook zij hadden gehoopt dat
de markt voor de najaarsaanvoeren gereed zou zijn.
Dit is echter eenvoudig niet gelukt.
En de oorzaak. Verschillende omstandigheden,
drukte bij gemeentewerken, bij Burgemeester en Wet
houders hebben daartoe meegewerkt. De markt kon
niet eerder klaar. In welk verband dit echter staat
tot de vraag of de uitbreiding al dan niet noodig is,
begrijpt spreker niet.
De heer van Messel is door het antwoord niet be
vredigd. Dat het ook Burgemeester en Wethouders
spijt dat de markt niet gereed is gekomen wil spreker
gaarne aannemen. Verder zegt de wethouder dat ver
schillende omstandigheden daarvan de oorzaak zijn.
Spreker had wel verwacht dat dit het scherm zou
zijn waarachter men zich zou verdedigen. Hij kan dit
echter niet aanvaarden, en blijft persisteeren bij de
bewering dat men, waar de noodzakelijkheid der uit
breiding voor de najaarsaanvoeren werd betoogd, men
had moeten zorgen dat men daarmede voor dien tijd
gereed was geweest.
In de Commissie voor de Openbare Werken heeft
spreker aan den Directeur der Gemeentewerken per
tinent gevraagd of de uitbreiding voor de voorjaars-