292 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 November 1911.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
18. Voorstel van Burgemeester en Wethouders on,
niet over te gaan tot de instelling van eene comrn ïssii
voor de veemarkt.
De Voorzitter stelt voor om, alvorens tot de bo
handeling over te gaan, den heer Beekhuis verlof t(
verleenen tot het stellen eener vraag, waartoe dal
raadslid in de vorige vergadering aanvraag heeft ge
daan.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De heer Beekhuis wijst er op dat in de Leeuwarder
Courant van Zaterdag 11 November in het overzicht
der veemarkt het volgende bericht voorkomt
„Nu volgen weer meer de groote aanvoeren van
„vette schapen, vette lammeren en varkens voor den
„exporthandel. Op de varkensmarkt was groote ont
stemming en groote teleurstelling, eerstens omdat
„de markt te laat geopend wordt en de ontlading
„van varkens vóór de markt alles belemmert, boven-
„dien omdat heden geheel onverwacht bekend werd,
„dat geen certificaten naar Frankrijk werden afge
geven. Dio mededeeling trof honderden kleine han
delaren en het hun daardoor toegebracht verlies
„was groot. Men klaagt er over dat het handelsverkeer
„op de veemarkt dezer gomeente door allerloi hinder-
„lijke maatregelen wordt belemmerd en velen laten
„zich daarover ongunstig uit."
Deze zinsneden hebben spreker gefrappeerd en hij
wenscht dan ook aan Burgemeester en Wethouders
te vragen of het bericht waarheid bevat en zoo ja
of Burgemeester en Wethouders er ook op bedacht
zijn maatregelen te nemen, waardoor aan de klachten
kan worden tegemoet gekomen.
Do Voorzitter zal, na overleg met den heer Ooster-
hoff, do gevraagde inlichtingen geven. Spreker kan
dan mededeelen dat de verschillende punten, die in
het bericht zijn opgenomen in hoofdzaak juist zijn.
Wat het openingsuur betreft, dit is naar aanleiding
van een schrijven van Gedeputeerde Staten gesteld
op na zonsopgang. Deze bepaling houdt verband
met de omstandigheid, dat de keuring van varkens
niet bij kunstlicht kan plaats hebben. De bezwaron
tegen het late openingsuur zijn echter in hoofdzaak
opgeheven, doordat de ontlading der varkens veel is
vergemakkelijkt door het indienststellen van een
tweeden ingang. Stonden vroeger de varkenswegers
tot half 11 uur te wachten, de eerste keer dat de
nieuwe ingang dienst deed en toen was alles nog
wat vreemd was om 9 uur alles al opgeruimd.
Het valt niet te ontkennen dat er aan dezen twee
den ingang ook nog enkele bezwaren zijn verbonden,
die zijn echter klein, vergeleken bij de bezwaren,
welke nu zijn opgeheven.
Wat de certificaten aangaat, do Burgemeester moet
voor invoer van varkens in Frankrijk certificaten af
geven waarin wordt verklaard dat ze afkomstig zijn
uit een streek waar gedurende de laatste zes weken
geen besmettelijke ziekte heeft geheerscht. Aangezien
nu bij spreker een geval van besmettelijke ziekte was
aangegeven, heeft hij geweigerd de certificaten af te
geven en heeft dit direct bekend gemaakt aan den
gemeente-veearts met verzoek aan de handelaren mede
j te deelen dat de volgende week geen certificaten
I zouden worden afgegeven, omdat spreker kennis had
gekregen van een geval van besmettelijke ziekte.
Enkele handelaren nu beweerden, tegenover spreker,
dat zij dit pas op het laatste oogenblik hoorden, maar
de veearts verzekert dat het voldoende bekend is
gemaakt en dat iedereen op de markt het wist.
I Spreker had ook niet geweten hoe hij het op een
andere wijze bekend had moeten maken. Misschien
hebben enkele handelaren hunne beweringen gebruikt
om spreker tot de afgifte van certificaten te bewegen.
Andere belemmeringen zijn spreker niet bekond.
Voortdurend worden kleine verbeteringon aangebracht,
I ook zeer onlangs is dit nog geschiedt. Maar het be
staan van den handel belemmerende regelingen meent
spreker nadrukkelijk te kunnen ontkennen.
De heer Beekhuis dankt den Voorzitter voor de
vorstrekte inlichtingen. Uit het antwoord is spreker
gebleken dat de kwestie voldoende de attentie heeft
getrokken van Burgemeester en Wethouders. Waar
het hier geldt de behartiging van een bijzonder groot
belang voor de gemeente, neemt spreker de vrijheid
deze in den zorg van Burgemeester en Wethouders
ernstig aan te bevelen.
Do heer Hartelust heeft deze zaak ook ondorzocht
en wenscht één vraag te stellen n.l. deze is er aan
den nieuwen ingang ook goed vétérinair toezicht
De belemmeringen toch waarvan sprake is zouden
juist ontstaan in den toegang.
De Voorzitter kan den heer Hartelust volkomen
gerust stellen. De geheele regeling is gemaakt in
overleg met den districts-veearts, den heer van Staa.
j Er zijn een groot aantal veeartsen op de markt en
i de keuring geschiedt aan den tweeden ingang even
goed als aan de andere.
i
Hiermede is de interpellatie afgeloopen.
Aan de orde is hot voorstel van Burgemeester en
Wethouders.
Dit voorstel luidt als volgt
Bij de behandeling iii den gemeenteraad van de
plannen tot uitbreiding van do veemarkt (bijlage no.
6 van dit jaar) zijn Burgemeester en Wethouders
diligent verklaard ten opzichte van het onderzoek
naar de vraag of tot de instelling van een commissie
van advies voor de veemarkt zal moeten worden
overgegaan. Do Kamer van Koophandel had bij haar
aan Uwe Vergadering in September 1909 gericht
schrijven daarop aangedrongen en ook de Friesche
Maatschappij van Landbouw pleitte bij de destijds
mot haar over do uitbreidingsplannen der markt ge
houden besprekingen in gelijken geest. Ten slotte
is ook uit de kringen van den bij de veemarkt be
trokken handel in dezelfde richting drang uitgeoefend.
Welke reden al dezen tot het betoogen van de
wenschelijkheid eener dergelijke commissie hebben
geleid, hebben Burgemeester en Wethouders echter
nimmer mogen vernemen en als zij in de volgende
regelen, voldoende aan de bij het in vorengenoemde
bijlage opgenomen voorstel gedane toezegging, hunno
Alleen de Kamer van Koophandel schreef: Het komt ons'
inderdaad noodig voor dat een vaste commissie van vakmannen
worde ingesteld, die bij voortduring haar aandacht zal hebben te
vestigen op alles wat met de markt in betrekking staat, opdat
zoodoende steeds verbeteringen kunnen worden aangebracht, in
dien de noodzakelijkheid of wenschelijkheid daarvan is gebleken
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 November 1911. 293
overwegingen mededeelen, die tot het door hun college
eenparig genomen besluit hebben geleid, om U de
instelling eener commissie voor de veemarkt te ont
raden, dan zij daarbij nadrukkelijk vooropgesteld, dat
zij hunne zelfstandige beschouwingen geven, omdat
tegen-argumenten niet waren gegeven en dus niet
waren te ontzenuwen.
Op den voorgrond zij dan gesteld, dat bij allen,
die zich voor een commissie als bovenbedoeld hebben
verklaard, het denkbeeld voorzit van een college
buiten den gemeenteraad. Overeenkomstig onze
wetgeving evenwel hebben commissiën, samengesteld
uit anderen dan leden van het gemeentebestuur, geen
beheersbevoegdheden; hare werkzaamheden bepalen
zich slechts tot het geven, gevraagd of ongevraagd,
van adviezen. De vraag dient dus te worden gesteld
hebben de Raad en Burgemeester en Wethouders aan
een dergelijk adviseerend lichaam behoefte? De
vraag kan volmondig ontkennend beantwoord worden.
De Raad kan uit ervaring weten dat bij de laatste
uitbreidingen van beteekenis, die van 1904 en 1911,
Burgemeester en Wethouders, vóór zij hun voorstel
deden, juist in handelskringen overleg hebben gezocht
en gevonden. Voor hot overige wordt Uwe Vergade
ring in de zaken, de veemarkt betreffende, slechts
zelden tot beslissingen geroepen, waarbij het voor
haar op deskundige voorlichting zou aankomen. Bij
de laatste wijziging in de heffing van de marktgelden
(bijlage 14 van 1909) is harerzijds daarnaar dan ook
niet gevraagd. Niettemin hadden Burgemeester en
Wethouders zich bij het opstellen van hunne voor
dracht toen eveneens vooraf door ter zake kundigen
adviezen doen geven.
Kan dus de gemeenteraad van de beide bestuurs
colleges, voor wie een commissie als gevraagd van
nut zou kunnen zijn, eigenlijk worden uitgeschakeld,
juist om de praktijk die daar, waar van hem een
besluit wordt gevraagd in den laatsten tijd steeds
met succes is gevolgd, Burgemeester en Wethouders
zouden het betreuren, indien zij bij hun bijna steeds
overladen agenda van werkzaamheden, bij veemarkt
aangelegenheden nog verplicht rekening zouden
moeten houden met een nieuwe uitbreiding van het
administratieve raderwerkovertollige maehinedeelen
komen het werktuig eD dus de productie nimmer
ten goede. Nu willen wij allerminst beweren dat
van eene veemarktcommissie geen waardevolle
adviezen zouden kunnen worden ontvangenhet
bezwaar zit hierin dat eene commissie, komt zij
tot stand, ook, en tot vertraging meermalen van
de vlotte afdoening van zaken, zal moeten worden
gehoord in aangelegenheden, waarbij dat voor Burge
meester en Wethouders overbodig is. Daar waar het
voor hen op deskundige voorlichting wèl aankwam,
hebben zij zich over medewerking, hetzij van het
met het veeartsenij kundig toezicht belast personeel,
hetzij van de Friesche Maatschappij of hare plaatse
lijke afdeeling, hetzij van de Kamer van Koophandel,
hetzij eindelijk van de direct belanghebbende handels
kringen zelve, nimmer te beklagen gehad. En ten slotte
zie men niet voorbij, dat een commissio als bedoeld
niet gemakkelijk zal zijn samen te stellen. Zij zal
moeten bestaan uit hoogstaande mannen, van wie niet
te vreezen is dat zij, zij het wellicht onbewust, hun
lidmaatschap dienstbaar zullen maken aan de belan
gen van hun groep en die, welke verbeteringen zij
ook wenschelijk mogen achten, zich evenzeer zullen
afvragen of deze, in verband mot de andere eischen
van allerlei aard waarvoor de gemeente is gesteld,
wel toelaatbaar en financieel uitvoerbaar zijn. En
dit, terwijl het college van Burgemeester en Wet
houders onverminderd de in artikel 183 der Gemeen
tewet bedoelde verantwoordelijkheid behoudt. Zal
het steeds gelukken op dergelijke personen voor de
veemarktcommissie de hand te kunnen leggen
Burgemeester en Wethouders hebben, het behoeft
nauwelijks betoog, in het bovenstaande allerminst
iets onvriendelijks willen zeggen aan het adres van
de bestaande commissies buiten het bestuur, die hun
arbeid en tijd voor de gemeente over hebben. In
tegendeel, van hunne werkzaamheid en hunne mede
werking in het openbaar belang kan slechts met
hoogen lof worden getuigd, maar dat de geopperde
bezwaren niet denkbeeldig zijn, bewijze de ervaring
eenige jaren geleden met de toenmaals bestaande
commissie voor de waag opgedaan, die hare ophef
fing, met medewerking van den Raad, ten slotte ten
gevolge heeft gehad.
Samenvattende achten Burgemeester en Wethou
ders, met het oog op hunne werkwijze en de hoe
veelheid reeds te hunnen laste komenden arbeid, een
commissie van advies voor de veemarkt beslist on-
noodig en zij geven mitsdien den Raad in overweging
tot de instelling daarvan niet over te gaan.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer G. W. Koopmans doet opmerken dat het
eigenaardig is dat ook deze kwestie ons terugvoert
naar het tijdperk dat al 6 jaar achter ons ligt. Ook
toen is dezelfde kwestie ter sprake geweest. Thans
hebben wij een prae-advies van Burgemeester en
Wethouders, dat draait om de vraagis er behoefte
aan eene commissie voor de veemarkt.
Burgemeester en Wethouders ontkennen dit, maar
zij doen zulks op gronden die meer tijd eischen om
op papier te worden gedrukt, dan om besproken te
worden. Argumenten voor hunne conclusie geven
Burgemeester en Wethouders niet. Spreker kan geen
enkel argument vinden om met Burgemeester en
Wethouders mee te gaan. Wel tien maal heeft hij
het prae-advies overgelezen, maar telken male vindt
spreker minder redenen om met het voorstel mee te
gaan. In 1905 pag. 231 Handelingen zei de
heer van Ketwich Verschuur een der meest emi
nente leden van den Raad en die nooit in oppositie
tegen Burgemeester en Wethouders zou komen als
hij niet overtuigd was dat hij het goede voor had
dat hij hoopte dat Burgemeester en Wethouders zouden
terugkomen van hun tegenstand tegen de instelling
eener commissie voor de veemarkt. Dat geachte raads
lid heeft dit niet beleefd. Ook de heer Duparc, een
lid dat zijn geheele leven met Burgemeester en Wet
houders heeft samengespannen spreker bedoelt dit
in den goeden zin om de zaken voor elkander te
houden, was een groot voorstander van een veemarkt
commissie. Bovendien dringt zooals in het prae-advies
is te lezen de Kamer van Koophandel op de instelling
eener commissie aan. Ook de Friesche Maatschappij
van Landbouw en Veeteelt pleitte er voor. Ook
staat nog in het prae-advies dat de kooplieden zelf
op de instelling aandringen.
Nu kan spreker waarlijk niet begrijpen, dat Bur
gemeester en Wethouders nog kunnen vragenbestaat
er wel behoefte aan eene commissie. Spreker is van
oordeel dat die behoefte bestaat. Hij had hetgeen
de heer Beekhuis straks in het midden heeft gebracht
willen bewaren om te dienen als bewijs voor de nood
zakelijkheid van hot instellen eener commissie voor
de veemarkt. Het betreft een groot belang, een groot
financieel belang voor de gemeente. Burgemeester
en Wethouders hebben geen enkel argument tegen de
instelling der commissie aangevoerd. Zij vragen alleen
wat reden er voor bestaan. Spreker zou kunnen ant
woorden do behoefte bestaat er aan en dit blijkt al
voldoende uit de noot van do Kamer van Koophan
del, die onder aan het voorstel staat en die luidt
„Het komt ons inderdaad noodig voor dat een vaste
„commissie van vakmannen worde ingesteld, die bij