300 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 December 1911. danus, tegen betaling van een jaarlijkschen canon respectievelijk van 0.55 en 1.25 b. den ondergrond van het perceel, bekend in sectie D no. 770, als huis en erf, groot 1.36 Are, aan Th. van der Hoek, tegen betaling van een jaarlijkschen canon van 0.85 c. den ondergrond van het perceel, bekend in sectie D no. 1386 (vroeger no. 771 en no. 772 gedeeltelijk), als huis en erf, groot 1.63 Are, aan J. J. Bethlehem, tegen betaling van een jaarlijkschen canon van 1.15. II. met wijziging in zooverre van voornoemd raads besluit van 23 Juli 1907 no. 190R/98 sub Yb, opnieuw tot wederopzeggens toe in gebruik af te staan a. den grond, bekend in sectie D no. 773, gelegen tusschen de kadastrale perceelen sectie D nos. 595 en 1387 en den Stienserweg, aan S. K. Buwalda, wed. T. G. Heidanus, tegen betaling van eene jaar- lijksche recognitie respectievelijk van ƒ0.05 en ƒ0.25 b. den grond, bekend in sectie D no. 773, gelegen tusschen het kadastrale perceel sectio D no. 770 en den Stienserweg, aan Th. van der Hoek, tegen beta ling van oene jaarlijksche recognitie van 0.25 c. den grond, bekend in sectie D no. 773, gelegen tusschen het kadastrale perceel sectie D no. 1386 en den Siienserweg, aan J. J. Bethlehem, tegen betaling van eene jaarlijkscho recognitie van 0.20, een en ander onder bepaling, dat de kosten, uit de overeenkomst voortvloeiende, komen voor rekening van de erfpachters en verder onder de voorwaarden die Burgemeester en Wethouders geraden zullen voor komen. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot herziening dei- verordening omtrent de bezoldiging van de. gaarders der bruggelden (Bijlage no. 34). De Voorzitter deelt mede dat in het voorstel van Burgemeester en Wethouders een paar wijzigingen moeten worden aangebracht en wel in artikel 2 moet worden gelezen waar staat „Harlingervaartsbrug f 10.tot ƒ12. Harlingervaartsbrug 10.50 tot ƒ12.50. Voorts moet gelezen worden onder artikel 2b waar staat: „voordeneerstenhulpgaarderƒ10.totƒ12.—", voor den eersten hulpgaarder ƒ11.50 tot ƒ13.50 en onder c waar staat „voor den tweeden hulpgaarder 9.50 tot ƒ11.50", voor den tweeden hulpgaarder 10.50 tot ƒ12.50. Spreker opent de algemeene beraadslagingen. De heer Wilhelmij wijst er op dat de bruggaarder van de Wirdumerpoortsbrug volgens het ontwerp zal krijgen 9.50 tot 11.50 benevens 1.— voor het draaien der Potmargebrug. Deze brug nu is bijna even druk als de Prins Hendrikbrug, waarvoor is uitgetrokken 11.tot 13.Waarom is de Wirdumerpoortsbrug lager uitgetrokken Als spreker daarvoor geen voldoende reden wordt opgegeven, zal hij voorstellen het loon van den gaarder dezer brug vast te stellen van 10. tot 12. De Voorzitter doet opmerken dat de Wirdumer poortsbrug in 1908 is gedraaid voor 8288 schepen en de Prins Hendrikbrug voor 22620. Dit is nog al een aanmerkelijk verschil dat in hoofdzaak wordt ver oorzaakt door de veel hoogere ligging van eerst genoemde brug. De heer Wilhelmij antwoordt dat de drukte met het publiek bij beide bruggen hetzelfde is. De Prins Hendrikbrug mag vaker gedraaid worden, het oppassen met het publiek is gelijk omdat de toevoer van en naar het station over beide bruggen gaat. De heer Tulp kan aan het door den heer Wilhelmij gesprokene dit toevoegen, dat aan de Prins Hendrik brug drie maal 's weeks een hulpbruggaarder den bruggaarder assisteert, terwijl zulks bij de Wirdumer poortsbrug slechts Vrijdags het geval is en dus de werkzaamheden aan beide bruggen weinig verschillen. Bovendien hebben de bruggaarders 's zomers een werktijd van des voormiddags 5 tot 's namiddags 10 uur en 's winters slechts weinig korter. Waar de werktijden gelijk zijn kan spreker er zich niet mee vereenigen, dat de bruggaarder der Wirdumerpoorts brug in salaris bij dien der Prins Hendrikbrug moet achterstaan. De heer Lautenbach heeft getracht inlichtingen in te winnen naar het aantal schepen, die het vorig jaar door de bruggen zijn gevaren. Het is hem gebleken, dat de Wirdumerpoorts- en Potmargebrug spreker neemt de beide bruggen bij elkander omdat zij door één man worden bediend zijn gepasseerd 11903 schepen, de eersto Kanaalsbrug 33365, de Prins Hendrikbrug 26640. de HarliDgorvaartsbrug 39059. Deze brug passeerden bij nacht 410 schepen en de Prins Hendrikbrug 140. Dit is een enorm verschil, waardoor het hoogere loon voor den gaarder dei- Prins Hendrikbrug niet wordt gerechtvaardigd. De drukke passage over deze brug wordt geneu traliseerd door de groote drukte met de scheepvaart door de Harlingervaartsbrug, daar hier 13000 schepen meer worden doorgelaten, waarvan 300 bij nacht. De le Kanaalbrug wordt door 7000 schepen meer gepasseerd. Spreker wil nog iets vragen. Toen de Nederlandsche Tramweg-Maatschappij concessie kreeg om met de tram langs de Willemskade te rijden, is als een der voorwaarden gesteld, dat deze Maatschappij 52. per jaar moet betalen voor de moeite, die de brug wachter ervan heeft, daar deze eiken dag tegenwoordig moet zijn het passeeren van de laatste tram tegen middernacht is zeker een bijzonder bezwaar, waar het den gaarder nachtrust, vuur en licht er bij kost. Krijgt nu de gaarder die 52.of de gemeente Spreker acht het dan ook rationeel dat de loonen voor de le Kanaalbrug, de Prins Hendrikbrug en de Harlingervaartsbrug gelijk worden gesteld. De heer Zandstra behoeft niet te treden in de beschouwingen van den heer Lautenbach. Burge meester en Wethouders hebben gevoeld dat de be zoldiging der gaarders niet deugt en het doet hem genoegen, dat zij er gedeeltelijk op zijn teruggekomen. De bezoldiging is te laag. Spreker kan zich niet voorstellen dat Burgemeester en Wethouders met een voorstel kunnen komen, waarin een minimumloon van 8.voorkomt. De drukte mag aan de Verversbrug niet zoo groot zijn als aan de andere bruggen, maar van meer of minder drukte kan de gaarder niet loven. Hij moet leven van zijn tractement. Wanneer een brug voor de gemeento minder voor- deelig is, mag de bruggaarder daaronder niet lijden. De voorgestelde loonen zijn niet van dien aard, dat spreker die kan goedkeuren. Hij stelt dan ook voor alle loonen met 1.te vorhoogen. Dit is een zeer bescheiden voorstel en spreker zou de loonen gaarne nog meer zien verhoogd. Met de door spreker voorgestelde belooningen zijn Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 December 1911. 301 de gaarders zelfs niet in staat fatsoenlijk te leven. Het leven dat zij leiden, staat nog beneden een dier- of plantenleven. Zij kunnen zich met hun loon dan ook slechts van het allernoodigste voorzien. Spreker stelt voor artikel 2 aldus te lezen a. voor de gaarders aan de Verversbrug 9.- tot li— le Kanaalbrug 11.50 1) if 13.50 9e 11— 13— Vrouwenpoortsbrug 10.- >1 yy 12— Prins Hendrikbrug 12— yy yy 13— Wirdumerpoortsbrug 10.50 yy 12.50 benevens Potmargebrug yy 1— Harlingervaartsbrug 11— yy yy 13— Noorderbrug 10- yy 12— schrielheid aan den dag hebben gelegd, zooals de heer Zandstra zeide. Waar de heer Zandstra spreekt van een loon van 8.per week, daar vergeet dit raadslid dat de bedoelde gaarder een vrije woning heeft. Daarmede moet ook rekening worden gehouden. Wat nu de verschillende verhoudingen betreft, zij zijn niet gegrond, ten minste niet uitsluitend, op het aantal vaartuigen, dat door de verschillende bruggen moet worden gelaten. Do heer Lautenbach wijst er op dat de Voorzitter cijfers heeft medegedeeld over 1908, spreker had de gegevens over het vorige jaar. De Voorzitter deelt mede dat door den heer Zandstra een amendement is ingediend op het voorstel van Burgemeester en Wethouders luidende Ondergeteekende stelt voor artikel 2 aldus te lezen a. voor de gaarders aan de Verversbrug 9.tot 11.per week. le Kanaalbrug 11.50 13.50 2e 11. 13. Vrouwenpoortsbrug 10.12.— Prins Hendrikbrug 12.13. Wirdumerpoortsbrug 10.50 12.50 benevens Potmargebrug 1.— Harlingervaartsbrug 11.13. Noorderbrug 10.12. Dit amendement wordt ondersteund en maakt tegelijk met het voorstel van Burgemeester en Wet houders een onderwerp van beraadslaging uit. De heer Zandstra heeft nog een amendement in te dienen op artikel 3. Hij wenscht n.l. te lezen in regel 7 waar staat: „dan kunnen Burgemeester en Wethouders aan den betrokkene eene toelage verleenen enz.", „dan wordt door Burgemeester en Wethouders aan den betrokkene eene toelage verleend enz." De Voorzitter erkent dit, maar moet er bijvoegen dat deze cijfers niet uitsluitend als de grondslag voor de verschillende verhoudingen zijn beschouwd. Do Directeur der Gemeentewerken toch heeft spreker medegedeeld, dat men de brug moet kennen om te weten wat de gaarder te doen heeft en dat men niet kan zeggen dat de man moet worden betaald naar het getal schepen dat de brug passeert, want dat de eene brug zenuwachtiger maakt dan de andere. De Directeur der Gemeentewerken heeft de verhou dingen na rijp beraad voorgesteld en Burgemeester en Wethouders hebben die daarom overgenomen. Spreker kan niet met cijfers bewijzen dat de ver houdingen juist zijn, maar Burgemeester en Wet houders zijn in deze afgegaan op de verklaring van den Directeur der Gemeentewerken, die van oordeel is dat de belooningen billijk zijn. De Directeur heeft deze zaak van alle kanten bekeken. Mochten de verhoudingen der voorgestelde loonen niet in alle opzichten juist zijn, te laag zullen zij in ieder geval niet zijn, gezien wat de brugwachters thans verdie nen. Hij geeft daarom den Raad ernstig in overwe ging geen wijzigingen aan te brengen. De heer Lautenbach zou nog gaarne antwoord ontvangen op zijn vraag omtrent de 52.die de gemeente van de Nederlandsche Tramweg-Maat schappij ontvangt. De Voorzitter zal, zoo goed het hem mogelijk is, de verschillende opmerkingen beantwoorden. Het voorstel toch is door sprekers voorganger voorbereid en hij heeft zich door besprekingen met den Directeur der Gemeentewerken een oordeel over deze zaak moeten vormen. Een uitvloeisel dier besprekingen zijn de wijzigingen, die door spreker zooeven aan den Raad zijn medegedeeld. Het salaris van den gaarder der Wirdumerpoorts brug is te laag genoemd. Spreker heeft bij zich gehad den Voorzitter van den Christelijken Bond van Gemeentewerklieden, die verschillende opmerkingen heeft gemaakt. Hij hoeft spreker er niet op gewezen, dat het loon van den gaarder der Wirdumerpoortsbrug onvoldoende zou zijn, maar wel gesproken over de loonen van de gaarders der le Kanaal- en Harlinger- vaartsbruggen. Spreker neemt dus aan, dat deze persoon, die namens de organisatie bij hem kwam, het loon voor de Wirdumerpoortsbrug niet te laag vond. Diezelfde voorzitter heeft spreker medegedeeld, dat de gaarders zeer ingenomen zijn met de voor gestelde salarisregeling en dat die beter is dan zij hadden verwacht. Ook in het adres staat, dat erkend wordt, dat de voorgestelde loonregeling tot dankbaarheid stemt, hoewel adressanten sommige verhoudingen niet juist achten. Spreker is dan ook van oordeel dat Burge meester en Wethouders zeker geen al te groote De Voorzitter antwoordt dat de Nederlandsche Tramweg-Maatschappij 1.per week betaalt. De gemeente ontvangt dit, maar bij de bepaling van het loon is daarmede rekening gehouden. De heer Hartelust zegt: chacun prêche pour sa paroisse. Spreker passeert eiken dag de Wirdumer poortsbrug en is er telkens getuige van hoe deze wordt bediend. Hij werd tot zwijgen gebracht toen hij vernam dat het verschil in passeerende schepen zoo groot is, maar heeft weer moed gekregen, toen hij van den Voorzitter hoorde, dat men daaraan niet te veel waarde moet hechten, maar dat men in de eerste plaats moet vragen, welke brug bediend wordt en onder welke omstandigheden dat geschiedt. De Wirdumerpoortsbrug nu wordt uitmuntend bediend. De gaarder heeft een zeer moeilijke positie, want het is daar een va et vient van menschen, die naar den trein gaan of daar weg komen. Het is daar altijd druk en de wijze, waarop de gaarder het publiek behandelt en de orde handhaaft, is uitmuntend. De Voorzitter heeft straks gezegd, dat in den aanhef van liet adres een uiting van dankbaarheid voorkomt. Spreker meent zich echter ook te herinneren dat de Wirdumerpoortsbrug iu het adres is genoemd en dat ten aanzien van die brug de wensch wordt uit-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1911 | | pagina 3