810 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 December 1911.
Burgemeester en Wethouders de motie de Jong
Zandstra is ter hand gesteld, de meest fantastische
plannen in de lucht zweefden, als inkoop van levens
middelen in het groot en uitgifte tegen den kostenden
prijs, vrijstelling van Hoofdelijken Omslag. Nu zijn
Burgemeester en Wethouders begonnen met te zeggen,
dat daarvoor geen reden bestaat. Burgemeester en
Wethouders zijn van gevoelen dat de duurte wat al
te veel geëxploiteerd wordt en zijn voor het nemen
van dergelijke maatregelen niet te vinden.
Dit zegt de toelichting in den aanhef. Maar deze
overwegingen zijn niet in strijd met het, in verge
lijking met bovenbedoelde maatregelen zeer bescheiden
voorstel door Burgemeester en Wethouders ingediend
De heer Beekhuis heeft in de toelichting tot het
voorstel het volgende gelezen
„waar de aardappelen goed en goedkoop zijn, het
„brood eer lager dan hoogcr in prijs is dan ge-
„woonlijk, spek, vet, brandstof en andere benoodigd
„heden niet zijn gestegen, kan niet worden goproken
„van een noodtoestand, als bovenbedoelde voorstellen
„zou wettigen. De niet volstrekt onontbeerlijke
„levensmiddelen, waarvan de prijs is gestegen, be-
„hooren niet tot degene, die van een huishouden met
„een klein inkomen de grootste uitgaven vorderen."
Spreker meent daaruit te mogen concludeeren dat
de laagste inkomens niet belangrijk worden getroffen
zoodat er voor ingrijpen geen reden bestaat.
Integendeel worden door de duurte menschen met
hooger inkomen getroffen, die, wegens het voorstel
nog bovendien zullen moeten betalen om den toeslag
van hen, die niet worden getroffen, te kunnen uit-
keeren. Dit is de inhoud van hetgeen spreker straks
ook al heeft gezegd. Wanneer de gemeente eens
dezen weg is opgegaan zal men telkens weer voor
dezelfde vraag staan, daar er telken jare wel een
of ander levensmiddel duurder is dan het voorgaande.
Loonsverhooging is het eenige rationeele middel.
De heer Lautenbach kan zich niet begrijpen dat de
heer Beekhuis sprekers linker buurman zich zoo
bijzonder bekommerd maakt over hen, die niet in
gemeentedienst zijn en van hun loon nog moeten bij
dragen in de kosten van den voorgestelden maat
regel. Wanneer er sprake is van het verhoogon van
de tractementen der hooge ambtenaren, heeft spreker
nooit de bedenking gehoord dat de menschen, die
veel minder verdienen, daarvoor moeten bijdragen.
Alleen als het de laagst bezoldigden betreft, worden
deze argumenten ten tooneele gevoerd om te beletten
dat deze menschen het iets beter zullen krijgen.
De beraadslaging wordt gesloten.
De Voorzitter zal de motie-Zandstra-Tulp in stem
ming brongen.
Zij wordt verworpen met 15 tegen 7 stemmen.
Vóór stemmen de heeren Zandstra, van der Kooi,
Tulp, Berghuis, Lautenbach, Q. W. Koopmans en
Boosman.
Tegen de heerenFransen, Wilhelmij, Hartelust,
Beekhuis, Oosterhoff, van Messel, Feitz, Schoonder-
mark, Burger, Menalda, J. Koopmans, Vonck, Haver-
schmidt, Komter en Tijsma.
De Voorzittor zal thans het voorstel van Burge
meester en Wethouders in stemming brengen.
De heer Fransen vraagt eerst stemming over de
door hem ingediende motie.
De Voorzitter antwoordt dat dit onmogelijk is om
dat het een voorstel is, vreemd aan de orde van den
dag. De heer Fransen kan zijn doel bereiken door
tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders
te stemmen.
Het voorstel wordt aangenomen met 17 tegen 5
stemmen.
Vóór stemmen de heerenZandstra, Wilhelmij,
van der Kooi, Tulp, Berghuis, Lautenbach, Hartelust,
G. W. Koopmans, Boosman, Oosterhoff, van Messel,
Feitz, Schoondermark, Burger, Vonck, Komter en
Tijsma.
Tegen de heeren Fransen, Beekhuis, Menalda, J.
Koopmans en Haverschmidt.
Het eerste gedeelte der motie-Fransen is hierdoor'
vervallen.
De heer Fransen trekt hierop het tweede deel
zijner motie in.
Dit maakt derhalve geen onderwerp van beraad
slaging meer uit.
Met 14 tegen 8 stemmen wordt besloten het voor
stel van den heer Boosman in overweging te nemen.
Vóór stemmen de heeren Fransen, van der Kooi,
Tulp, Berghuis, Lautenbach. Beekhuis, G. W. Koop
mans, Boosman, van Messel, Feitz, Menalda, J. Koop
mans, Vonck en Tijsma.
Tegen de heeren Zandstra, Wilhelmij, Hartelust,
Oosterhoff, Schoondermark, Burger, Haverschmidt en
Komter.
Het voorstel wordt thans in handen gesteld van
Burgemeester en Wethouders ten fine van prae-advies.
De heer Wilhelmij stelt wegens het vergevorderde
uur voor, de vergadering te verdagen.
De heer Beekhuis geeft toe dat het al laat is. Hij
weet niet of het punt betreffende den kapelmeester
tot debat aanleiding zal geven, maar de commissie
voor de muziek zou er grooten prijs op stellen deze
zaak zoo mogelijk nog heden te behandelen.
De heeren Berghuis en Tijsma hebben intusschen
de vergadering verlaten.
De Voorzitter stelt voor nog 20 minuten door te
werken en thans punt 14 der agenda te behandelen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
Aan de orde is nu
11. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om.
in afwachting van hunne nadere voorstellen zoo noodig,
ten aanzien van de begrooti?ig, hen te machtigen sollici
tanten op te roepen voor de betrekking van kapelmeester
van het Stedelijk Muziekkorps tegen, wat het vaste ge
deelte der wedde betref t, eene jaarlijksche bezoldiqing van
f 1800.—.
Dit voorstel luidt
De raadscommissie voor het stedelijk muziekkorps,
die thans de voorbereidende maatregelen treft tot
voorziening in de vacature, ontstaan doordat met
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 December 1911. 811
Januari de tegenwoordige kapelmeester niet wederom
voor eene herbenoeming in aanmerking wenscht te
komen, doet ons het voorstel gemachtigd te worden
aan den te benoemen titularis een jaarwedde van.
f 1800.in uitzicht te mogen stellen. Zij verwacht
hiervan de aanmelding als sollicitant van bekwame
musici en een verhooging dientengevolge op den duur
van het muzikale leven alhier, een voordeel dat inder
daad de aantrekkelijkheid van de stad onzer inwoning
ten goede zal komenvoorts bevordering van den
goeden geest onder de leden van het korps, die in
den laatsten tijd soms te wenschen overlaat.
Wij deelen de zienswijze van de commissie vol
komen op muzikaal gebied neemt Leeuwarden niet
die plaats in die zij, gezien andere steden van gelijke
positie, kon bezettenhaar ook in dit opzicht te
verheffen is zeker een offer waard. Voor de bereiking
van het beoogde doel is de jaarwedde die de aftre
dende leider van het korps genoot, 900.on
voldoende en de commissie verwacht dan ook, mede
in verband met andere in voorbereiding zijnde maat
regelen, doch waarop hier thans niet verder kan
worden ingegaan, dat het jaarlijksch bedrag van
5000.dat de gemeente te harer beschikking stelt,
niet zal toereiken.
Zij geeft daarom in overweging Uwe Vergadering
reeds dadelijk voor te stellen deze som tot 5500.
te verhoogen, doch het wil ons voorkomen, dat tot
wijziging der bijdrage, die, ten einde daaruit de
loopende kosten te voldoen, voor de eerste maanden
zeker voldoende is, voorloopig niet behoeft te worden
overgegaan en dat eerst dient te worden afgewacht
tot vaststaat, welke geldelijke verplichtingen de ge
meente ten opzichte van het muziekkorps voor het
toekomende op hare schouders neemt.
Voorshands bepalen wij er ons dus toe met ver
trouwen het voorstel bij U over te brengen om te
besluiten
ia afwachting van hunne nadere voorstellen zoo
noodig, ten aanzien der begrooting, Burgemeester en
Wethouders te machtigen voor de met 1 Januari 1912
vaceerende betrekking van kapelmeester van het
stedelijk muziekkorps alhier, sollicitanten op te roepen
tegen, wat het vaste gedeelte zijner wedde betreft,
een jaarlijksche bezoldiging van 1800.--.
De heer Burger wenscht eene opmerking te maken
die wel niet direct het voorstel raakt, maar er toch
zijdelings mee in verband staat. Wanneer men een
kapelmoester benoemt, dient men vooraf diens ver
houding tot de pensioenverordening te regelen en
dit is nog niet geschied. Wel is onlangs de kapel
meester opgenomen in de pensioenverordening voor
de vóór 1899 aangestelde ambtenaren, doch die kan
voor den nieuwen titularis niet geldon. Ook de andere
pensioenregeling dient dus te worden gewijzigd.
De Voorzitter geeft toe dat het voorzichtiger is
deze kwestie vóór de benoeming te regelen. Spreker
zal aan de opmerking van den heer Burger de noodige
aandacht schonken.
Als directeur der muziekschool kreeg hij nog ƒ600. welke
inkomst voor den nieuwen titularis zal vervallen, terwijl volgens
de instructie bovendien 15 wordt ontvangen van de zuivere
inkomsten van het korps uit uitvoeringen, in de laatste jaren
f 150.— a 200.—.
De heer Komter (wethouder) wenscht een paar
woorden te zeggen daar hij niet met het voorstel mee
kan gaan. De redenen daarvan zijn van meer alge-
meenen aard. Op elke onzer raadsagenda's staan
tegenwoordig voorstellen, wier aanneming leidt tot
verhooging van het budget. Op die van heden treft
men er vier aan. De volgende week is er weer een,
n.l. de salarieering van den gemeente-ontvanger en
zijn klerk, dat ook 700 zal kosten. Meestal zijn
die verhoogingen noodzakelijk en valt er dus weinig
tegen in te brengen. Deze post echter betreft een
weeMeuitgaaf en op dergelijke uitgaven wordt in een
zuinige huishouding het eerst bezuinigd. Spreker
stelt zich voor dat de ƒ5500.waarop de commissie
den post voor de muziek wenscht te zien gebracht,
zal blijken niet voldoende te zijn. De kapelmeester,
wiens salaris het voorstel bedoelt, opdat men aan
zijne bekwaamheden hoogere eischen kan stellen, zal
op zijn beurt hooger eischen gaan stellen aan het
personeel en die menschen zullen dientengevolge
hooger salaris vragen. Er ligt alreeds een verzoek
om de salarissen der muzikanten te verbeteren. In
dat adres wordt er op gewezen dat bij het leger een
kapelmeester f 1200.— en een lo klas muzikant
600.salaris genieten. Wanneer men eens naging
wat in andere steden van de grootte van Leeuwarden
voor subsidie aan het Stedelijk muziekkorps wordt
besteed, zou waarschijnlijk blijken, dat onze gemeente
met zijne 5000.een goed figuur maakt. Spreker
meent dan ook, dat er geen aanleiding bestaat deze
uitgaaf hooger op te voeren en zal tegen stemmen.
De heer Schoondermark (wethouder) doet opmerken,
dat de Wethouder van Financiën hoofdzakelijk heeft
gesproken over de financiën. De heer Komter zou
er dan ook niets tegen hebben, als het maar geen
gold kostte. Dat verheugt spreker. Waar het hebben
van goede muziek wel is waar eene verhooging van
den post met 500.mede brengt, is het toch de
plicht der gemeente om het te doen. Spreker zou
bijna geneigd zijn te zeggen goede muziek of geen
muziek. Van dit laatste moet echter voor onze ge
meente geen sprake zijn, want zóó erg is het nog
niet met de gemeente-financiën gesteld. Leeuwarden
moet een goed corps hebben. Dat muziek een nood
zakelijk element is voor ontwikkeling, blijkt daaruit
dat het op de scholen reeds wordt geleerd.
De angst van den heer Komter dat ook de muzikanten
verhoogd moeten worden in tractemont, gaat niet op.
Bij het leger heeft men te doen met beroepsmusici,
bij de stedelijke muziekkorpsen is het een bijbetrekking.
Wanneer wij bovendien een kapelmeester krijgen
met voldoende capaciteiten, dan zal die ook wel zorgen
dat het muzikale leven hier ter stede wordt verhoogd.
Dat is ook een der redenen geweest, waarom de
Commissie heeft besloten een salaris van f 1800.
voor te stellen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met 19 stemmen tegen 1 stem wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Alleen de heer Komter stemt tegen.
De Voorzitter sluit hierna de vergadering.