814 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 19 December 1911.
termijn verschijnt reeds 1 Januari 1912 en het zal
niet mogelijk zijn tegen dien datum reeds met een
besluit ter zake van het bovengenoemde adres gereed
te zijn. Wij hebben dus bij de firma N. Miedema
Co., de aanneemster van het drukwerk der gemeente,
pogingen in het werk gesteld om van haar de bereid
verklaring te erlangen de overeenkomsten die voor
de handelingen van den Raad en de bijlagen en die
voor het overige drukwerk nog voor een jaar
gestand te te doen, teneinde de gelegenheid te hebben
aan de aan den Raad bij de mededeeling van het
adres gedane toezegging te kunnen voldoen. De firma
is hiertoe genegen bevonden, zoodat wij U thans
voorstellen te besluiten
de met de firma N. Miedema Co. gesloten over
eenkomsten betreffende het drukken van het verslag
van de handelingen van den Raad der gemeente
Leeuwarden van 12 December 1906 en voor het verder
benoodigde drukwerk van 28 October 1908, die beide
met 31 December a.s. afloopen, alsnog voor het jaar
1912 te continueeren.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wij
ziging der verordening voor het personeel der stadsreini
ging (Bijlage no. 36).
Algemeene beraadslagingen worden niet gehouden.
Aan de orde is onderdeel a van het voorstel (deel A).
De onderdeelen III worden met algemeene stem
men onveranderd vastgesteld.
Aan de orde is onderdeel III.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Haverschmidt wenscht te spreken over de
jaarwedde van den directeur, een man van hoogen
leeftijd, die meer dan 40 dienstjaren heeft, wiens ijver
en geschiktheid niets te wenschen overlaten en die
dus aanspraak heeft op het maximum der jaarwedde.
Burgemeester en Wethouders stellen echter voor
hem 2600.en geen 2800.te geven.
Spreker acht deze regeling niet juist.
Is men van meening, dat de diensten van iemand
op dien leeftijd met 2600.voldoende betaald zijn,
dan stelle men het maximum ook op 2600.Dit
is kiescher tegenover den titularis, terwijl men bij
vacature de jaarwedde opnieuw kan regelen.
Spreker stelt daarom voor artikel 4 te lezen als
volgt
„Do jaarwedde van den Directeur bedraagt./"2400.
tot 2600.
De Voorzitter deelt mede dat Burgemeester en Wet
houders het voorstel van den heer Haverschmidt
overnemen.
De beraadslaging wordt gesloten.
waarna de verordening in haar geheel met algemeene
stemmen wordt aangenomen.
Aan de orde is onderdeel a (deel B).
Dienovereenkomstig wordt met algemeene stemmen
besloten.
Thans wordt met algemeene stemmen onderdeel b
aangenomen en diensvolgens het salaris van den
Directeur der Stadsreiniging op 2600.bepaald.
7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wij
ziging van diverse verordeningen en raadsbesluiten in
verband met de inwerkingtreding van het Werklieden
reglement. (Bijlage no. 35).
De onderdeelen AD worden achtereenvolgens met
algemeene stemmen vastgesteld, waarna het voorstel
van Burgemeester en Wethouders in zijn geheel met
algemeene stemmen wordt aangenomen.
8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan
L. Knier alhier en zijne rechtverkrijgenden vergunning
te verleenen tot het maken en tot wederopzeggens toe
hebben van een inrit in het trottoir vóór zijn perceel
Nieuweweg no. 5 en een smal spoor in den aangrenzen-
den gemeentegrond naar de kade aldaar.
Dit voorstel luidt als volgt
Bij een aan ons college gericht adres, d.d. 16 No
vember 1911, verzoekt L. Knier, alhier, vergunning
tot het maken van een inrit in het trottoir vóór zijn
perceel Nieuweweg no. 5 en het leggen van smal
spoor in gemeentegrond uit dat perceel naar de kade.
Onzerzijds bestaat tegen de inwilliging van het
verzoek geen bezwaar, zoodat wij, onder overlegging
van de door ons ingewonnen adviezen van den ge
meentelijken Inspecteur voor het Woningtoezicht en
den Directeur der gemeentewerken, de eer hebben U
voor te stellen te besluiten
aan L. Knier voornoemd en zijne rechtverkrijgen
den vergunning te verleenen tot het maken en tot
wederopzeggens toe hebben van den inrit en het
smalspoor, onder bepaling dat, wat den inrit betreft,
worden in acht genomen de voorwaarden, gesteld bij
raadsbesluit van 26 Januari 1909, no. 12r/10, voor
zoover naar het oordeel van Burgemeester en Wet
houders toepasselijk en aan de vergunning voor het
smalspoor worden verbonden de volgende bepalingen
a. dat het smalspoor niet wordt gelegd in de ver
laagde kade, onmiddellijk aan het vaarwater, en moet
bestaan uit groefrails of rails met contrarails, die
overal met den bovenkant gelijk met de bestrating
van het trottoir en van den rijweg moeten liggen;
b. dat de bestrating van den rijweg tusschen de
rails worde uitgevoerd in vierkant behakte keien en
aan beide zijden van het smalspoor worde afgeslo
ten door een kantlaag van vlakke behakte keien,
waartegen de bestaande keibestrating worde aange
sloten
c. dat nimmer eenig voorwerp onbewaakt op de
rails, of op de bestrating van de gemeente mag ver
blijven,
terwijl als termijn, waarop de recognitiën, respectie-
De onderdeelen IIIVI benevens de overgangs- velijk bedragende ƒ1.voor den inrit en ƒ1.voor het
bepaling worden met algemeene stemmen onder- smalspoor, ten kantore van den gemeenteontvanger
deel III gewijzigd volgens het voorstel van den heer moeten worden betaald, wordt gesteld 1 Mei, voor het
Haverschmidt, de overige onveranderd vastgesteld, eerst 1 Mei 1912.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 19 December 1911. 315
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
9. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op
het adres van J. Wijngaard, om vergunning tot het
maken van een inrit in het trottoir vóór zijn perceel
Niemveburen no. 124.
Dit prae-advies luidt als volgt
Bij het aan Uwe Vergadering gericht adres, d.d. 16
November 1911, dat om prae-advies in onze handen
werd gesteld, verzoekt J. Wijngaard, alhier, vergunning
tot het maken van een inrit in het trottoir vóór zijn
perceel, plaatselijk gekwoteerd Nieuweburen no. 124.
Onzerzijds bestaat tegen de inwilliging van het
verzoek geen bezwaar, zoodat wij, onder overlegging
van de door ons ingewonnen adviezen van den ge
meentelijken Inspecteur voor het Woningtoezicht en
den Directenr der gemeentewerken, de eer hebben U
voor te stellen te besluiten
aan J. Wijngaard voornoemd en zijne rechtverkrij
genden vergunning te verleenen tot het maken en
tot wederopzeggens toe hebben van bedoelden inrit,
onder bepaling dat worden in acht genomen de voor
waarden, gesteld bij raadsbesluit van 26 Januari 1909,
no. 12r/10, voor zoover naar het oordeel van Burge
meester en Wethouders toepasselijk, met dien ver
stande, dat als termijn, waarop de recognitie, ad
1.ten kantore van den gemeenteontvanger moet
zijn betaald, worde gesteld 1 Mei, voor het eerst 1
Mei 1912.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
De heer Komter (wethouder) wijst er op dat de heer
Burger terecht heeft gezegd dat de 100.voor
het rondbrengen der aanslagbiljetten begrepen zijn
in de 250.voor meerder personeel uitgetrokken.
De jongste klerk die werkzaam is ten kantore van
den ontvanger, krijgt 2.a 3.— per week.
De heer Tijsma vraagt of 2.a 3 per week
niet een te laag loon is.
De heer Komter (wethouder) zegt dat dit een kwestie
is die geheel aan den ontvanger is overgelaten. De
bureaukosten die hem boven zijn salaris vergoed
worden, zijn voldoende verhoogd.
De heer Feddema wijst er op dat in artikel 5 staat
„deze d. i. de eerste klerk wordt op voor
bracht van den ontvanger door Burgemeester en
„Wethouders benoemd, geschorst en ontslagen enz."
Spreker gelooft niet dat dit de bedoeling is van
Burgemeester en Wethouders. Er kunnen zich toch
omstandigheden voordoen dat Burgemeester en Wet
houders het noodig oordeelen den eersten klerk te
schorsen of te ontslaan, en dan zullen zij bij deze
redactie daarvoor een voordracht van den ontvanger
moeten afwachten, die zulks wel eens niet noodig
zou kunnen achten.
Burgemeester en Wethouders moeten het recht van
schorsing en ontslag behouden. Met een kleine wijzi
ging is wel aan sprekers bezwaar tegemoet te komen,
maar alvorens een voorstel te doen, zou hij gaarne
willen weten of Burgemeester en Wethouders het
met hem eens zijn.
10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
wijziging der bezoldiging en instructie van den gemeente
ontvanger en tot regeling van de jaarwedde van den
eersten klerk op diens kantoor (bijlagen nos. 23 en 39).
Algemeene beraadslagingen worden niet gehouden.
Onderdeel b (onderdeel 1 van het in bijlage no. 39
afgedrukt voorstel) wordt met algemeene stemmen
aangenomen.
Aan de orde is onderdeel c (gewijzigd bij onder
deel 2 van het in bijlage no. 39 afgedrukt voorstel).
De artikelen 14 worden met algemeene stemmen
vastgesteld.
Aan de orde is artikel 5.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Tijsma doet opmerken, dat op pag. 258
voor het rondbrengen der aanslagbiljetten 100.
is uitgetrokken. Den vorigen keer is daarmee rekening
gehouden, de klerk kreeg een zeker bedrag en dan
werd er 100.bovendien voor het rondbrengen
der biljetten betaald.
Spreker vindt die 100.niet in bijlage 39, noch
in de specificatie terug. Hij zou hieromtrent gaarne
worden ingelicht.
De heer Burger: „die zijn begrepen in de ƒ250.
voor meerder personeel aan den ontvanger toegekend.
Wanneer toch een tweede klerk als maximum 3.
per week krijgt, blijft de 100.— over".
De heer Komter (wethouder) antwoordt dat de aan
dacht van Burgemeester en Wethouders hierop niet
is gevallen, maar als de heer Feddema een voorstel
wil doen om dit artikel in dien geest te veranderen,
zal spreker zich daarmede gaarne vereenigen.
De heer Feddema stelt voor de bedoelde zinsnede
aldus te lezen
„deze wordt op voordracht van Burgemeester en
„Wethouders benoemd, en door dit college geschorst
„en ontslagen".
De Voorzitter deelt mede dat Burgemeester en Wet
houders het amendement overnemen.
De heer Haverschmidt vindt, evenals de heer Tijsma,
het bedrag voor het verder personeel, ten hoogste
250.wat heel karig. Honderd gulden hebben
reeds een bestemming en zoo blijven er dan 3.
per week over voor een jongen, want meer dan een
jongen die de school pas verlaten heeft, zal de ont
vanger voor dat salaris wel niet kunnen krijgen.
Waar de ontvanger in rekening mag brengen wat
hij uitgeeft en spreker wat meer speling wenscht,
stelt hij voor in plaats van 250.te lezen „ten
hoogste 400.
De Voorzitter deelt mede dat door den heer Haver
schmidt wordt voorgesteld te lezen in het 2e lid
waar staat250.ten hoogste 400.—".
Dit amendement wordt ondersteund en maakt tegelijk
met het voorstel van Burgemeester en Wethouders
een onderwerp van beraadslaging uit.