56 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 2 April 1912. De heer J. Koopmans heeft den heer Oosterhoff hooren zeggen, dat iemand, die een zaak opzet, zich verheugen zal over zooveel mogelijk afnemers. Dit mag met een handelszaak zoo zijn, met een fabrieks zaak is het iets anders, De productie is hier beperkt en indien er meer gevraagd wordt dan men fabriceeren kan, zal het noodzakelijk zijn de orders af te wijzen, wil men zijne verplichtingen nakomen en eene misschien ongewenschte uitbreiding voorkomen. Zoo is het ook met deze centrale. Wanneer er geen maximum wordt gesteld en er wordt meer gevraagd dan er geleverd kan worden, wordt men tot uitbreiding genoodzaakt, tenzij men den ingezetenen van Leeuwarden, die moreel het recht bezitten den stroom te vorderen, dien wil onthouden, omdat men eerst aan de buiten gemeenten moet afgeven. De telkens wederkeerende uitbreiding zal maken, dat Leeuwarden te veel kapitaal in de zaak zal moeten steken en daarmede te groote risico loopt. In de eerste jaren zal dat zoo'n vaart niet loopen en zal men met een 100,000 gulden reeds veel kunnen bereiken, doch welke sommen de Raad in de toekomst dan nog zal moeten voteeren, is niet bij benadering te schatten. Gold het nu enkel de regeling met Menaldumadeel, dan zou het bezwaar niet zoo drukkend zijn, maar men wenscht toch ook aansluiting van de andere gemeenten. Het ligt niet in sprekers bedoeling de risico op de andere gemeenten over te brengen, doch gemeenschappelijk draagt het gemakelijken zij genieten daarbij ook de voordeelen. De centrale kan dan dadelijk op voldoende grootte worden gemaakt en economisch zuinig werken. De heer Oosterhoff heeft gezegd, dat spreker te veel gewicht hechtte aan den langen termijn van het contract, en dit contract om de tien jaren zou kunnen worden herzien. Dit zal echter niet zoo gemakkelijk zijn en bepaalt zich alleen tot de prijsregeling. Welke motieven zullen daarvoor dan moeten gelden, en op welke grondslagen zal men de herziening dan doen plaats vinden? Verhooging van den prijs zal men kunnen motiveeren door mogelijk hoogeren prijs van de steenkool of door de hoogere salarissen van de beambten, doch met prijsverlaging zal het moeilijker gaan. Zou men hierin moeten bewilligen, wanneer elders door concurreerende centrales de stroom goed- kooper werd afgegeven - of op welke andere motieven Spreker heeft thans de eer met den heer Menalda de volgende motie in te dienen „Ondergeteekenden stellen voor de besprekingen „over het voorstel van Burgemeester en Wethouders „tot levering van electrischen stroom aan Menalduma- „deel op te schorten en dit college uit te noodigen „inmiddels een anderen vorm voor die overeenkomst „te overwegen, eventueel ook met andere omliggende „gemeenten, gegrond op het denkbeeld van deelneming „door die gemeenten in het oprichtingskapitaal der „electrische centrale te Leeuwarden". De Voorzitter deelt mede dat door de heeren J. Koopmans en Menalda eene motie is ingediend luidende „Ondergeteekenden stellen voor de besprekingen over het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot levering van electrischen stroom aan Menaldumadeel op te schorten en dit college uit te noodigen in middels een anderen vorm voor die overeenkomst te overwegen, eventueel ook met andere omliggende ge meenten, gegrond op het denkbeeld van deelneming door die gemeenten in het oprichtingskapitaal der electrische centrale te Leeuwarden." Deze motie eene motie van orde is ondesteund en maakt dus een onderwerp van beraadslaging uit, tegelijk met het voorstel van Burgemeester en Wet houders. De heer Burger voelt na hetgeen hij gehoord heeft en na de inlichtingen, die hij zoo langzamerhand over deze zaak heeft kunnen verkrijgen, veel voor het denkbeeld van den heer J. Koopmans. Ook staat spreker op het standpunt, dat het risico van een dergelijk groot bedrijf aangenamer gedragen wordt door de onderscheidene gemeenten, die er door bediend worden, gezamenlijk, dan door Leeuwarden alleen. Het is toch niet te ontkennen, dat Leeuwarden af hankelijk wordt van de andere gemeenten, omdat deze na afloop van het contract kunnen ophouden afnemers te zijn en dan Leeuwarden met de groote fabriek laten zitten. Spreker zou het dan ook aan genamer hebben gevonden als Burgemeester en Wet houders den weg van den heer Koopmans waren op gegaan. Hij moet echter verklaren niet met de motie meo te kunnen gaan omdat de onderhandelingen al zoo ver gevorderd zijn, de centrale spoedig zal kunnen werken en waar het gebruik maken van electrischen stroom tegenwoordig als het ware in de lucht zit, het gevaar dreigt, dat, zoo thans geene overeenkomst tot stand komt, Menaldumadeel voor zich zelf zal gaan zorgen. Spreker acht den Raad dan ook niet verantwoord wanneer hij zou onderst boven gooien hetgeen is overeengekomen. Men weet ook niet hoe Menaldumadeel dit uitstel zou opvatten. Eene onderhandeling als noodig is, is niet in een veertien dagen gebeurd zij zou zeer veel tijd vor deren. Wordt de overeenkomst nu niet aangegaan dan is de mogelijkheid niet buiten gesloten dat de omliggende gemeenten zich op eigen houtje van electrischen stroom voor licht en kracht zullen voor zien. Dan zal Leeuwarden alleen blijven zitten. Spreker geeft den heeren Koopmans en Menalda dan ook in overweging hunne motie zoodanig te wijzigen, dat het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt aangenomen en hun in overweging wordt gegeven, te trachten met Menaldumadeel en de om liggende gemeenten eene regeling te treffen als in de motie wordt bedoeld. Wanneer het contract is gesloten is de mogelijkheid van een dergelijke rege ling niet uitgesloten, ja, spreker gelooft dat er meer kans bestaat voor de verwezenlijking van het denk beeld van de heeren Koopmans en Menalda, wanneer de Raad niet begint met hetgeen reeds tot stand is gekomen onderst boven te gooien, De heer Oosterhoff heeft gezegd dat een centrale, die voor een bepaald rayon wordt opgericht, te groot en daardoor minder rendabel zal worden. Spreker heeft die bewering met verbazing gehoord. De heer Oosterhoff heeft gezegd dat het voor- deeliger is een kleine centrale te maken om die dan naar gelang der behoefte uit te breiden. Men kan toch, wanneer eene vennootschap wordt opgericht tot oprichting eener centrale, deze op dezelfde wijze aanvatten. De centrale behoeft, wanneer het afzetge bied niet al te klein is, niet te groot opgezet te worden. Spreker blijft het hoewel hij tegen de motie zal stemmen wenschelijk achten dat er eene centrale wordt opgericht voor eene combinatie van gemeenten. De heer Oosterhoff (Wethouder) moet op een paar punten van het betoog van den heer J. Koopmans nog even terugkomen. Spreker erkent eenigszins zwak te staan tegenover dit raadslid, die als fabrikant meer ervaring heeft dan spreker. De feiten echter logenstraffen in dit geval de beweringen van den heer Koopmans wel eenigermate. Deze zegt dat een fabrikant, van wien meer wordt gevraagd dan de capaciteit zijner fabriek toelaat, eenvoudig de af levering zal weigeren. Spreker kan dit moeielijk aannemen. Hij zal dit misschien wel doen als het geldt eene leverantie voor één of twee jaar. Wanneer echter zoo'n leverantie blijvende belooft te zijn, zal hij zonder eenigen twijfel zijn fabriek uitbreiden. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 2 April 1912. 57 De vrees, dat de centrale de inwoners niet zal kunnen bedienen omdat de buitengemeenten te veel vragen, acht spreker niet gewettigd. De uitbreiding toch zal op denzelfden voet worden ter hand genomen als wanneer de centrale door vermeerderde afname door de ingezetenen zelf moest worden uitgebreid. De mogelijkheid, dat door het toenemend gebruik in de buitengemeenten de ingezetenen van electrischen stroom verstoken zouden worden, bestaat dan ook niet. Wat de opmerking van den heer Burger betreft, dit raads lid is bij zijne redeneering uitgegaan van eene onjuiste veronderstelling. De centrale is berekend op Leeu warden alleen en niet voor andere gemeenten er bij. De afname door de ingezetenen nu zal in de eerste jaren niet zoo groot zijn en dan moet men dankbaar zijn als er een afnemer komt, die ons door de eerste moeilijke jaren heen helpt. Wanneer er een centrale werd opgericht door een combinatie van gemeenten zou men met dezelfde moeilijkheden te kampen hebben als wanneer ze werd opgericht door Leeuwarden alleen. De heer J. Koopmans gelooft dat de heer Oosterhoff zich vergist als hij meent, dat een centrale, die voor een bepaald rayon wordt gebouwd, dadelijk te groot zal moeten worden gemaakt. Wanneer de afname in het begin reeds behoorlijk is en het maximum be oordeeld kan worden, is dit niet noodig. Onze centrale b.v. is geprojecteerd op een grootere afname dan voor Leeuwarden benoodigd is, de gebouwen zijn iets ruimer genomen dan waarvoor ze bestemd zijn; men zou met de beide machines kunnen beginnen en daarbij dan plaatsen een turbine van ongeveer 1000 K.W. vermogen. Op die wijze bereikt men eene zuinige exploitatie. Spreker zou bepaald voor het voorstel van Burge meester en Wethouders zijn, indien het slechts diende om Leeuwarden over de eerste jaren heen te helpen en men daarna weder vrij zou zijn. Dit is echter niet het geval, want het contract loopt over een tijdperk van dertig jaren. Hij blijft er bij, dat de winst wel voldoende kan zijn, doch dat de risico voor de gemeente te groot woidt, en hij herhaalt, dat, indien men zich verbond met de omliggende gemeenten om gezamenlijk een groote centrale op te richten, waarbij de lasten en lusten naar evenredigheid werden gedragen, men zou komen tot een veel goed kooperen prijs der stroomeenheden. Het is niet in de eerste plaats de taak der gemeente uit een bedrijf winst te maken, doch het doel moet zijn, den inge- gezetenen zoo goed en zoo goedkoop mogelijk het product van dat bedrijf te verschaffen. De Voorzitter gelooft dat men zich het risico, aan deze zaak verbonden, wel wat overdreven voorstelt. Op het oogenblik is het voordeelig voor de gemeente als Menaldumadeel zich aansluit en het eenige risico is, dat men iets spoediger eene machine van een grooter type moet hebben. De grond is er, de ge bouwen staan, reserve-kracht moet er toch zijn, het personeel blijft hetzelfde, en de risico is dan ook het tempo van uitbreiding van het machinevermogen. Men kan dus gemakkelijk nagaan dat dit risico niet zoo belangrijk is. Wat den prijs betreft, hoe grooter het bedrijf, hoe voordeeliger men kan leveren en daarom zal een eenigszins belangrijk verbruik door de buitengemeenten voordeelig zijn. Burgemeester en Wethouders zijn bevreesd geweest dat de deskundige de afname te hoog had getaxeerd. Dat het verbruik in de buitengemeenten zoo groot zal worden dat de fabriek het niet aan zou kunnen, daarvoor koestert spreker geen vrees, daar de ver bruikers in die gemeenten haast allen kleine afnemers zijn. De centrale zal daardoor dan ook niet spoedig te zwaar worden belast. De deskundige heeft boven dien bij zijne berekeningen op een tamelijk snel tempo van uitbreiding gerekend, op grond van de cijfers in de andere Friesche gemeenten, die liooger zijn dan die b.v. in Limburg. Spreker gelooft dat men zich niet ongerust behoeft te maken dat de afname spoedig te groot zal zijn. De beraadslaging wordt gesloten. De motie van den heer J. Koopmans wordt ver worpen met 16 tegen 8 stemmen. Vóór stemmen de heeren: Tulp, Wilhelmij, Feitz, Lautenbach, Feddema, J. Koopmans, Menalda en Vonck. Tegen de heeren: Zandstra, Fransen, Beucker Andreae, van der Kooi, Berghuis, Schoondermark, de Jong, Oosterhoff, Beekhuis, Tijsma, G. W. Koop mans, Burger, Boosman, Hartelust, Haverschmidt en Komter. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt daarna met op één na algemeene stemmen aangenomen. De heer J. Koopmans stemt tegen. Niets meer te behandelen zijnde, wordt de vergade ring door den Voorzitter gesloten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1912 | | pagina 5