60 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 16 April 1912. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 16 April 1912. 61 behoorend perceel Willem Loréstraat no. 43 een inrit te mogen hebben. Dit verzoek stelden wij om advies in handen van den gemeentelijken Inspecteur voor het Woningtoezicht en den Directeur der gemeente werken, die ons bij nevensgaand schrijven berichtten, dat naar hunne meening het verzoek kan worden ingewilligd. Aangezien tegen die inwilliging ook bij ons geen bezwaren bestaan, hebben wij de eer, onder over legging van het verzoekschrift, U voor te stellen te besluiten aan J. Boersma, timmerman te Leeuwarden, en zijne rechtverkrijgenden vergunning te verleenen tot het maken en tot wederopzeggens hebben van een inrit in het trottoir vóór het hom toebehoorend perceel Willem Loréstraat no. 43, kadastraal bekend in sectie G no. 8914, de juiste plaats nader door of vanwege Burgemeester en Wethouders aan te wijzen, ouder bepaling dat worden in acht genomen de voorwaarden, gesteld bij raadsbesluit van 26 Januari 1909 no. 12R/10, voor zoover naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders toepasselijk, met dien verstande, dat als termijn, waarop de recognitie, ad f 1.ten kantore van den gemeente-ontvanger moet zijn betaald, worde gesteld 1 Mei, voor het eerst 1 Mei 1912. Met algomeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders betref fende de verhuring van tv eek tot week van eenige op den duur voor amotie aangewezen kleine woningen. Dit voorstel luidt als volgt Verschillende woniogen door de gemeente aange kocht in verband met den aanleg van de tramlijn LeeuwardenSuameer zullen, nu tot de uitvoering van de daaruit voortvloeiende werken nog niet on middellijk zal worden overgegaan, niet gesloopt be hoeven te worden. Daarom achten wij het gewenscht zo door de bewoners niet te laten ontruimen, of zoo ze onbewoond zijn, te trachten ze opnieuw te verhuren, tenzij ze slechts met groote kosten in bewoonbaren staat zonden kunnen worden gebracht. Uit dezelfde overweging willen wij van de perceelen, welke in verband met de stichting van een nieuw gebouw voor gemeenteschool no. 4 gesloopt moeten worden, er twee, die nog in vrij goeden staat verkeeren, ver huren zoolang niet tot hunne verwijdering behoeft te worden overgegaan. Er hebben zich reeds eenige gegadigden aangemeld en de door den Directeur van gemeentewerken bij zijn nevensgaand schrijven verstrekte mededeelingen geven ons aanleiding hen als huurders te accep teeren. Onder hen is A. Sterk, wiens tot U gericht verzoek om prae-advies in onze handen werd gesteld en hierbij weder wordt aangeboden. De huur be hoort voor niet langer dan een week, met stil zwijgende verlenging van week tot week, te worden aangegaan, opdat de gemeente binnen den kortst mogelijken tijd de beschikking over de perceelen kan verkrijgen. Zooals van zelf spreekt, zijn de liuur- sommen niet hoog en varieeren zij, al naar de grootte en den toestand van het perceel, van 2.60 tot 0.75 per week. Waar het hier geldt een tijdelijken maatregel en met het oog op mogelijke verwisselingen van de huurders, welke bij perceelen als deze nog al veel vuldig voorkomen, meenen wij U in overweging te moeten geven ons een algemeene machtiging te ver strekken om, zoolang de perceelen nog blijven be staan, ze ondershands te verhuren. Wij hebben de eer U daarom voor te stellen te besluiten I. Burgemeester en Wethouders te machtigen de woningen, aangekocht in verband met den aanleg van de tramlijn Leeuwarden—Suameer en die, welke gesloopt zullen worden ten behoeve der stichting van een nieuw gebouw voor gemeenteschool no. 4, en plaatselijk gekwoteerd Q nos. 114 en 116 aan den Oostersingel, Q no. 58 aan het Cambuursterpad, Q nos. 271, 273 en 275 aan het Noordvliet, U nos. 246, 256, 262, 262a en 262b aan het Zuidvliet, Hellingbuurt, O no. 5 aan Achter de Witte Hand en O no. 14boven aan den Wissesdwinger, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, onderscheidenlijk sectie F nos. 1294 en 1295, G nos. 2271, 2664, 2662, 2663, 5678, 5677, 4924, 4925, 5676 on C nos. 1111 en 1, voor zoolang deze niet gesloopt behoeven te worden ter uitvoering van de werken welke van bedoelde tramaanleg en schoolbouw het gevolg zijn, onders hands per week, met stilzwijgende verlenging van week tot week, te verhuren tegen den door hen noodig goachten prijs en onder de door hen te stellen voorwaarden II. het verzoek van A. Sterk, om hem do woning Hellingbuurt (Zuidvliet) U no. 246, ook nog na 12 Mei 1912 te verhuren, vervolgens ter afdoening in onze handen te stellen. De beraadslaging wordt geopend. De heer Beekhuis vraagt niet het woord ovor het voorstel zelf, daar hij er zich volkomen mee kan vereenigen. Hij acht het eene verstandige financiëelo politiek, die Burgemeester en Wethouders met hun voorstel doet komen. Naar aanleiding eener clausulo in de toelichting evenwel zou spreker aan hot Dage- lijksch Bestuur een vraag willen stellen. In dio toe lichting toch staat„nu tot de uitvoering van do „daaruit voortvloeiende werken nog niet onmiddellijk „zal worden overgegaan enz." Spreker zou nu willen vragen hoe ver staat het met de tram Kan men verwachten dat binnon af- zienbaren tijd met den aanleg der lijn Leeuwarden Suameer zal worden aangevangen De Nederlandsche Tramweg-Maatschappij is in eene andere positie ge komen. nu de Centraal Spoorweg-Maatschappij de aandeelen meerendeels heeft opgekocht. Vandaar deze vraag. Spreker vraagt of er ook iets bekend is van de vorhouding waarin de gemeente staat tot de Centraal Spoorweg-Maatschappij en van de uitvoering der tramplannen. Bij contract is de Nederlandsche Tramweg-Maatschappij gebonden binnen U/8 jaar na het raadsbesluit, waarbij de tusschen de Tramweg- Maatschappij en de tramcommissie gesloten overeen komst is bekrachtigd, een brug te leggen over hot Nieuwe Kanaal. Spreker begint te vreezen dat do maatschappij niet meer aan die voorwaarde kan vol doen en dat de brug niet op tijd klaar kan komen. Wanneer dit bij deskundigen vaststaat, dan is de tijd gekomen dat Burgemeester en Wethouders door een daad toonen, dat het de gemeente ernst is met do naleving van het contract. De Voorzitter antwoordt dat do verhouding van de Tramweg-Maatschappij tot de gemeente niet is ver anderd. Do Nederlandsche Tramweg-Maatschappij blijft bestaan en de verplichtingen, die zij op zich heeft genomen, blijven intact. Wat betreft den stand van zaken, Burgemeester en Wethouders zijn ook nieuwsgierig en zij hooren af en toe wel oens wat, maar officieel kan spreker geen andere mededeelingen doen dan hij onlangs heeft gedaan. Er zal eenigo vertraging zijn gekomen door de benoeming van een nieuwen directeur en de wijziging van de statuten, waardoor het mogelijk is geworden een derden direc teur te benoemen. Die nieuwe heeren zullen zich toch in de zaken moeten inwerken en dit zal wel de oorzaak zijn dat het werk niet onmiddellijk voort gang heeft. Af en toe komt er eens iemand op het Bureau van Gemeentewerken inlichtingen vragen en daarom hebben Burgemeester en Wethouders gegronde hoop, dat men met de brug bezig is. De Neder landsche Tramweg-Maatschappij heeft zich echter blijkens schrijven op het standpunt geplaatst, dat de termijn van l1/2 jaar niet aanvangt met den datum van het raadsbesluit. Met die opvatting kunnen Burgemeester en Wethouders zich niet vereenigen en zij hebben die dan ook zoo beslist mogelijk afge wezen. Zij zullen hunne aandacht op deze zaak ge vestigd houden en als het noodzakelijk blijkt krach tiger optreden. Tot nu toe echter zijn daarvoor volgens de meening van het college geen termen aanwezig. Spreker kan er thans niets meer van zeggen en hoopt den heer Beekhuis tevreden te hebben gesteld. De heer Beekhuis dankt den Voorzitter voor do gegeven inlichtingen. Sprekers bedoeling was om te doen uitkomen dat de verplichting van de Neder landsche Tramweg-Maatschappij om een brug te leggen, niet voortvloeit uit concessie, maar uit een afzonderlijk contract, m. a. w. al zou ook om de een of andere reden de concessie worden ingetrokken, dan nog zou de Nederlandsche Tramweg-Maatschappij verplicht zijn tot het leggen van een brug over het Nieuwe Kanaal binnen lx/2 jaar nadat de overeen komst der tramcommissie met de maatschappij door den Raad is bekrachtigd. Die verplichting is een aequivalent voor de kosten die de gemeente heeft moeten maken tot aankoop van huizen en gronden. Spreker is nu van meening dat, waar men moet vreezen dat de brug niet op den bepaalden tijd ge reed komt, Burgemeester en Wethouders door een daad, een deurwaardersexploit bijv., moeten doen blijken dat zij het contract wenschen te handhaven. In elk geval zou spreker het wenschelijk achten dat Burgemeester en Wethouders den rechtsgeleerden raadsman der gemeente raadpleegden. De Voorzitter doet opmerken dat nog niet lang geleden een brief van Burgemeester en Wethouders aan de Nederlandsche Tramweg-Maatschappij is uit gegaan, waarin zij hun standpunt zeer beslist hand haven, zooals dit door den heer Beekhuis is uiteen gezet. Of nu de tijd gekomen is om maatregelen te nemen als de heer Beekhuis wenscht de termijn is nog niet verstreken en voorbereidende maatregelen worden reeds door de Nederlandsche Tramweg- Maatschappij getroffen is een vraag, die aan het beleid van Burgemeester en Wethouders moet worden overgelaten. Zij zullen hunne aandacht op de zaak gevestigd houden. De heer Beekhuis kan zich hierbij neerleggen. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. 6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om de gemeentelijke schietbaan opnieuw voor den tijd van drie I Jaren aan het Rijk te verhuren. Dit voorstel luidt als volgt Den 4en Juni a.s. zal het driejarig tijdvak ver streken ziju, waarvoor krachtens Uw besluit van 13 April 1909, no. 106"/43, goedgekeurd door Gedepu teerde Staten bij hun besluit van den 22sten dier maand no. 31, de gemeentelijke schietbaan aan het Rijk werd verhuurd. Thans heeft de Kolonel-Garnizoenscommandant bij nevensgaand schrijven aan den Burgemeester te kennen gegeven, dat de Minister van Oorlog hem heeft ge machtigd andermaal eene overeenkomst aan te gaan tot het voor een nieuw driejarig tijdvak huren van de gemeentelijke schietbaan op de bestaande voor waarden en bepalingen, met verzoek te bevorderen dat Uwe Vergadering daartoe besluit. Tegen een verlenging van de huur bestaat bij ons geen bezwaar, zoodat wij, onder overlegging van het door ons ingewonnen advies van den Directeur dei- gemeentewerken, de eer hebben U voor te stellen te besluiten de aan de gemeente Leeuwarden toebehoorende schietbaan, kadastraal bekend in sectie F no. 1569, met ingang van 4 Juni 1912, voor den tijd van drie achtereenvolgende jaren aan het Rijk in huur af te staan tegen een jaarlijksche huursom van f 275. en verder op de gebruikelijke voorwaarden, vermeld in het hiernevens gevoegd ontwerp-contract. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan de Leeuwarder Roeivereeniging ,.de Tynjé11 recht van opstal te verleenen op een terrein aan het Vliet voor den bouw van een bootenhuis met toegangspad. Dit voorstel luidt als volgt Het bestuur der Leeuwarder Roeivereeniging „de Tynje", gevestigd te Leeuwarden, heeft zich bij nevens gaand adres tot ons gewend met het verzoek die vereeniging in opstal af te staan twee strookjes ge meentegrond aan het Vliet, deel uitmakende van het kadastraal perceel sectie G, no. 7193 (oud), ter grootte van 22 X 6 M. en van 15 X 1 M., onderschei denlijk voor een te bouwen bootenhuis en voor een toegangspad daarheen van het voetpad van A Burg, kadastraal bekend in dezelfde sectie no. 8827, af. Voorts is door adressant van dezen een verklaring overgelegd, dat door de vereeniging van dat voetpad mag worden gebruik gemaakt. Nu den laatsten tijd gebleken is, dat voor den bouw van schip- en bootenhuizen voorkeur wordt gegeven aan gemeentegrond aan het Vliet, zoodat niet on waarschijnlijk meerdere aanvragen, om aldaar grond in opstal te mogen ontvangen, zijn te verwachten, is het ons wenschelijk voorgekomen dat in de be treffende raadsbesluiten bepalingen worden opgenomen van dien aard dat voortaan op den voor voetpad in opstal uit te geven grond de erfdienstbaarheid van pad kan wrorden gevestigd ten behoeve van eventueel later te stichten schiphuizen op den ten westen van het aangevraagde terrein liggenden grond. De door de vereeniging vorschuldigde vergoeding zal f 13.50 (berekend naar 10.voor het schiphuis en 3.50 voor liet toegangspad) moeten bedragen. Hiermede en met de gebruikelijke voorwaarden, welke te zijner kennis zijn gebracht, verklaarde adressant genoegen te nemen Tevens zijn thans nog enkele voorwaarden opgenomen, welke tot nog toe, krachtens Uwe mach tiging, door ons werden gesteld. Bezwaren tegen de inwilliging van het verzoek bestaan bij ons niet, weshalve wij de eer hebben U voor te stellen te besluiten: aan de Leeuwarder roeivereeniging „de Tynje", gevestigd te Leeuwarden, tot wederopzeggens toe

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1912 | | pagina 2