78 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 30 April 1912. De heer Fransen meende dat de cijfers te hoog werden. Spreker is van oordeel dat do berekening in het voorstel juist is. Thans is toch het loon 21 cents, in 1913 22 cents. De Directeur der Gemeentewerken heeft geschreven dat een aannemer gewoonlijk 20 °/0 rekent voor risico en wanneer men dit bij de loonen optelt, komt men tot 26 cents. Spreker wil nu nog doen opmerken, dat men hier te doen heeft met een ander loon dan dat uit een gewoon bestek. De 24 cent uit een gewoon bestek is het minimumloon, dat betaald moet worden en dat acht spreker hoog genoeg. Het loon waarvan hier sprake is, is loon plus ondernemerswinst. Dat is een groot verschil. Burgemeester en Wethouders nu beschouwen dit voorstel als eene uitzondering op den regel. Zij heb ben het gedaan omdat de aannemer niet heeft kunnen voorzien de verhooging van het loon, zoodat deze thans minder krijgt dan hem toekomt. De heer Fransen meent dat de Voorzitter zich ver gist. Deze zegt dat 24 cents is het minimum loon. Dat is onjuist, het minimum loon is 21 cents en 24 cents is het loon, hetwelk de aannemer voor bijwerk uitbetaald krijgt. Het bestek van gymnastiekschool van school 11 is nog geen twee maanden oud en daarin staat als hoogste loon 24 cents genoemd met inbegrip van risico en winst voor den aannemer, terwijl onder het bestek staat: in geen geval wordt verhooging toegekend. Nu krijgt de een in geen geval meer dan 24 cent en een ander wil men 2 cent meer geven. Spreker noemt dat geen verhouding. Wat betreft de z g.n. mededeeling van den heer Woltring aan den Directeur der Gemeentewerken, daar is niets van waar. Spreker meent dat het niet aangaat dergelijke onwaarheden in officieele stukken te zetten. De heer Woltring heeft spreker zelf verklaard, dat hij eene verklaring als hem wordt toegedicht nooit heeft afgelegd. Er is hem zelfs niet naar gevraagd, alleen heeft de Directeur den heer Woltring gevraagd naar den offi- cieelen naam van de Patroonsvereeniging, doch waar voor dat dienen moest was zelfs den heer Woltring niet bekend. De Voorzitter wijst er den heer Fransen op dat er in de toelichting van den Directeur der Gemeente werken niet staat, dat de heer Woltring zou hebben verklaard, dat de staking de oorzaak is der loons- verhooging. Dat gedeelte der toelichting, waarin deze kwestie wordt besproken, luidt toch„maar sedert is eene voortdurende verhooging ingetreden en de in het vorige jaar plaats gevonden hebbende staking van de timmerlieden heeft tengevolge gehad dat, zooals de heer Woltring, voorzitter der aan nemers- en patroonsvereeniging „Leeuwarden en Huizum," mij mondeling mededeelde, de officieele loonen van de timmerlieden dit jaar 21 en in het volgend jaar 22 cent zijn". De heer Fransen „het staat er dus wel in". De Voorzitter„ik kan het er niet uit lezen." Spreker vraagt den heer Fransen welk bestek hij bedoelt, waar 24 cent als loon is vastgesteld. De heer Fransen „dat van de gymnastiekschool bij school no. 11." De Voorzitter vermoedt toch dat de heer Fransen zich vergist en dat er sprake is van een minimumloon. De heer Fransen vergist zich niet. Het minimum loon is 21 cent, de patroon krijgt 24 cent uitbetaald. Hij mag niet vragen om verhooging. Dat is reeds uitgesloten. De heer Schoondermark (wethouder) wil den heer Fransen op één punt wijzen. Dat raadslid vindt het niet mooi van de gemeente, dat deze, nu de loonen verhoogd zijn, veel gebruik ■aaakt van losse mannen, door den aannemer te leveren. Spreker zou zulks beamen indien dat werke lijk het geval ware, doch de Directeur der Gemeente werken heeft zich verkeerd uitgedrukt. De zaak toch is deze. Het gebeurt niet omdat de loonen hooger zijn, maar omdat de werkzaamheden zich zeer uit breiden, zonder dat het echter de gemeente nog mogelijk is een vasten werkman aan te stellen. Daarom worden tegenwoordig meer losse krachten van den aannemer gevraagd. De heer Fransen kan het niet helpen dat de Direc teur der Gemeentewerken zich onjuist uitdrukt. Spreker heeft er uit gelezen dat de gemeente met het oog op de lage loonen meer gebruik maakt van de werklieden van den aannemer dan anders hot geval zoude zijn. En dat komt niet te pas. Wanneer echter de Directeur zich in dat schrijven verkeerd heeft uitgedrukt, wil spreker dat gaarne als een ver gissing beschouwen. Spreker wil nog even op de cijfers terug komen. Bij een loon van 20 en 21 cent een winst voor den aannemer van 3 a 4 cent komt men precies op 23 a 24 cent. De Voorzitter is dit niet eens met den heer Fansen. De Directeur rekent 3 a 4 cent voor aannemerswinst. Waar thans de loonen 20 en 21 cent en in 1913 21 en 22 cent bedragen moeten de cijfers worden resp. 24 en 25 en 25 en 26 cent. Nooit 24 cent. De heer Feddema staat in zooverre aan de zijde van den heer Fransen, dat ook hij van oordeel is, dat de Raad een gevaarlijk besluit neemt, als hij ingaat op het voorstel van Burgemeester en Wet houders. De heer Arends heeft het werk aangenomen en zelf de prijzen ingevuld, die hij voor zijne werk lieden moest hebben. Nu is de toestand van dien aaid dat de hoer Arends nog niet verspeelt, ook niet in het volgende jaar. Thans ontvangt hij 24 cent en geeft 21. Hij maakt dus nog winst en nu vindt spreker het gevaarlijk om iemand meer te geven, terwijl hij niet verspeelt. De aannemer der electrische centrale zal dan ook wel kunnen aankloppen. Deze vraagt nu reeds in de courant metselaars voor 27 cent per uur. Dit is een loon waarop hij in het geheel niet heeft gerekend. Wanneer de raad Arends meer geeft zal Meijer ook vragen en de aannemer der gymnastiekschool ook. Spreker is van oordeel dat het beginsel niet deugt, althans niet zoolang de aannemer niet verspeelt. Spreker kan dan ook niet met het voorstel meegaan. Hij geeft den Raad in overweging het te verwerpen en Burgemeester en Wethouders om Arends te vragen of hij van zijn contract wil worden ontslagen. Spreker gelooft echter dat deze daarvoor niet te vinden zal zijn. Hij wil volledigheidshalve nog doen opmerken dat de zaak ten opzichte der opperlieden eenigszins anders is. Op die menschen verspeelt de aannemer ten minste de ongevallenpremie. De Voorzitter herhaalt, dat hij veel voor de ge opperde bezwaren voelt, maar dat de Raad beslissen moet. Hij wil er echter nog op wijzen dat er verschil Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 30 April 1912. 79 bestaat tusschen dit bestek en dat van de gym nastiekschool. Hier geldt het een loonsbepaling voor een tijdvak van drie jaar, daar voor een enkel werk. De heer Beekhuis zegt, naar aanleiding der laatste opmerking van den Voorzitter, dat ook hij gevoelt, dat er onderscheid bestaat tusschen het bestek van Arends en dat der gymnastiekschool. Aan den anderen kant is spreker het eens met de bestrijders van het voorstel, dat het contract eenmaal bestaat en gehand haafd moet worden. Spreker vraagt nu of het niet mogelijk zoude zijn in het vervolg eene formule te vinden, waardoor aan alle bezwaren tegemoet werd gekomen. Wanneer het geldt de aanneming van een werk voor eenige jaren, moesten de loonen telken jare worden herzien en in overeenstemming gebracht met het loon, dat door de gemeente voor aannemings- werken telken jare wordt vastgesteld als standaardloon. De Voorzitter wijst erop dat dozelfde gedachte ook bij Burgemeester en Wethouders is opgekomen. De Directeur der gemeentewerken heeft gezegd dat eene dergelijke formule, waarin verband wordt gelegd tusschen het standaardloon en het te betalen loon, wel zal zijn te vinden. Dit geldt echter alleen voor de toekomst en deze aannemer is er niet mee geholpen. De heer Fransen zegt dat er dan ook rekening moet worden gehouden met de prijzen der materialen. Dat maakt in den regel grooter verschil dan het loon en dat is dan ook de grootste risico van het aan nemersbedrijf. De Voorzitter kan den heer Fransen hierop niet aanstonds antwoorden. Het zal toch moeilijk zijn daarvoor eene formule vast te stellen. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt verworpen met 17 tegen 3 stemmen. Vóór stemmen de heeren: Oosterhoff, Komter en Schoon dermark. Tegen de heeren: Zandstra, Tulp, Fransen, Beucker Andreae, Berghuis, Wilhelmij, Boosman, Feddema, Lautenbach G. W. Koopmans, Hartelust, van Messel, Burger, Menalda, Vonck, Beekhuis en van der Kooi. 4. Nader voorstel van Burgemeester en Wethouders om, voor het alsnog een tijdlang voortzetten van de ge nomen proef met vierkante gebakken keien als bestratings materiaal, aan de Hollandsch-Duitsche steenfabrieken te Lobith ondershands de levering van een partij van die keien op te dragen. Dit voorstel luidt als volgt Na het in Uwe vergadering van 2 April 1.1. ge vallen besluit ten aanzien van eene onderhandsche opdracht aan do Hollandscli-Duitsche steenfabrieken te Lobith tot levering van 45000 en 11000 gebakken keien, welke beslissing was gegrond op de overweging dat de in de Slotmakersstraat daarmede genomen proef niet had aangetoond, dat zij als bestratingsmateriaal deugdelijker dan klinkers zijn, ontvingen wij van den Directeur der gemeentewerken nevensgaand schrijven. Daarin wordt door hem uiteen gezet om welke redenen de bovenbedoelde proef voor de al of niet bruikbaar- en deugdelijkheid der gebakkeu keien naar zijne meening niet geheel beslissend mag zijn. Hij geeft ons daarom in overweging te bevorderen, dat hem de gelegenheid wordt geopend, door aankoop van een kleiner aantal dan U bij ons bovenbedoeld voorstel was aanbevolen, die proef voort te zetten. Daarbij zal dan rekening gehouden kunnen worden met de ervaring, welke ten vorigen jare bij het leggen dier bestrating is opgedaan, zoodat daarna een juister oordeel over het gebezigde materiaal zal geveld kunnen worden. Waar Uw vorengenoemd votum ons erachtens niet de bedoeling heeft gehad ook eene herhaling van de eens genomen proef bepaald onmogelijk te maken, meenen wij dat den Directeur de door hem gevraagde gelegenheid niet moet worden onthouden. Mitsdien hebben wij de eer U voor te stellen door vaststelling van het hiernevens gevoegd ontwerp te besluiten aan de Hollandscli-Duitsche steenfabrieken te Lobith ondershands op te dragen de levering van 9600 ge bakken keien, groot 10 X 10 X 15 cM., en 350 ge bakken keien, groot 10 X 10 X 22 cM., ongeveer tegen den prijs van f 2.60 per M2. ONTWERP. De Raad der gemeente Leeuwarden overwegende, dat het wenschelijk is de ten vorigen jare genomen proef met gebakken keien als bestratings materiaal voort te zetten dat echter bij de onlangs, ook voor de levering van die keien, gehouden openbare aanbesteding geen inschrijvingen zijn ingekomen dat de eenige leveranciers van gebakken keien in Nederland zijn de Hollandscli-Duitsche steenfabrieken te Lobith, die zich bereid hebben verklaard die keien, zij het dan ook een grooter aantal dan thans noodig is, te leveren tegen den prijs van f 2.60 per M2., welke prijs lager is dan die waarvoor zij in 1911 deze hebben geleverd dat het in het belang der gemeente is te trachten de benoodigde gebakken keien van die fabrieken tegen ongeveer den bovengenoemden prijs ondershands te betrekken, te meer daar bij eene openbare aan besteding geen gunstiger resultaten zijn te verwachten gelet op de artt. 142, 2e lid, en 194, letter f, der gemeentewet besluit aan de Hollandsch-Duitsche steenfabrieken te Lobith ondershands op te dragen de levering van 9600 ge bakken keien, groot 10 X 10 X 15 cM., en 350 ge bakken keien, groot 10 X 10 X 22 cM., ongeveer tegen den prijs van 2.60 por M2. De beraadslaging wordt geopend. De heer Feddema wijst er op dat in de toelichting staat: „na het in Uwe vergadering van 2 April 1.1. ge- „vallen besluit ten aanzien van eene onderhandsche „opdracht aan de Hollandsch-Duitsche steenfabrieken „te Lobith tot levering van 45000 en 11000 gebakken „keien, welke beslissing was gegrond op de over- „weging dat de in de Slotmakersstraat daarmede ge- „nomen proef niet had aangetoond, dat zij als he- „stratingsmateriaal deugdelijker dan klinkers zijn, „ontvingen" enz. Spreker is van oordeel, dat deze toelichting niet geheel juist is. Spreker meent zich nog wel onge veer te herinneren hoe zijne bestrijding van het voor stel van Burgemeester en Wethouders is geweest. In hoofdzaak was de prijs sprekers argument om niet tot de gunning over te gaan, daar de gebakken keien

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1912 | | pagina 3