Vergadering van Dinsdag 4 Juni 1912.
86 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 Mei 1912.
Dit voorstel luidt als volgt
Het gebouw, waarin de tegenwoordige gemeente
school no. 12 is gevestigd, is zoodanig gelegen, dat
wanneer te eeniger tijd tot uitbreiding daarvan
zou moeten worden overgegaan, het daarvoor noodige
terrein ter plaatse ontbreekt. In dat gebrek tot
iedoren prijs thans reeds te voorzien achten wij evenwel
niet noodig. Doch er doet zich nu de mogelijkheid
voor, dat de gemeente tegen den alleszins billijken prijs
van 4200.of ruim 21.per M2., de hand kan
leggen op een onmiddellijk aan dat gebouw belendend
perceel, plaatselijk gekwoteerd Achter de Hoven no.
19a, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie
G no. 8352, huis en erf, groot 1 A. 95 cA. Deze
gelegenheid, meenen wij, mag niet verzuimd worden,
te eer niet waar het pand, dat op een goeden stand
gelegen is, zoolang het niet voor gemeentelijke doel
einden moet worden weggebroken, voor een normalen
prijs kan worden verhuurd, zoodat de gemeente
zeker geen noemenswaard renteverlies zal behoeven
te lijden.
Mitsdien hebben wij de eer U voor te stellen te
besluiten
van Eeltje van der Kooij, timmerman te Leeuwarden,
te koopen het perceel plaatselijk gekwoteerd Achter
de Hoven no. 19a, kadastraal bekend gemeente
Leeuwarden, sectie G no. 8352, huis en erf, groot
1 A. 95 cA., voor de som van f 4200.— en onder
voorwaarde
a. dat de overdracht binnen twee maanden na de
dagteekening van het raadsbesluit en de betaling der
kooppenningen op den 12den November 1912 plaats
hebbe
b. dat het perceel vóór 12 November 1912, in
ieder geval vóór de betaling, ontruimd zij
c. dat de kosten van overdracht ten laste van de
gemeente komen.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
7. Alsvoren om aan den Minister van Landbouw,
Nijverheid en Handel voor de stichting van eene nieuwe
Hijkslandbouwwinterschool gratis in gebruik aan te bieden
een plek bouwterrein aan de Vredeman de Vriesstraat
en voor bij de school behoorenden tuin een gedeelte van
het perceel weiland, kadastraal bekend sectie G no. 3654,
nabij het tweede Kanaalpand.
Dit voorstel luidt als volgt
De Inspecteur van het Landbouwonderwijs heeft
in de maand Maart van het vorige jaar onze aandacht
er op gevestigd dat door de toeneming van het aantal
leerlingen der Rijkslandbouwwinterschool het gedeelte
van het gymnasium, waarin die inrichting gevestigd
is, geleidelijk te klein wordthet schei- en natuur-
kundelokaal moet daarom reeds als gewoon leslokaal
worden gebezigd en ook laat de bergruimte voor
leermiddelen te wenschen, terwijl de noodige
vertrekken voor directeur en amanuensis óf te klein zijn
óf geheel ontbreken. De Inspecteur roept daarom
de hulp der gemeente in om tot een beteren
toestand te geraken, daarbij uitgaande van de
overweging, die ook destijds bij de totstandkoming
der school, toen aan het Rijk gratis een gedeelte
van het gymnasium beschikbaar is gesteld en nog
laatstelijk bij de ingebruikgeving van twee hulp
lokalen in de school Bij de Put gegolden heeft,
dat deze gemeente bij den bloei van den landbouw,
waaraan de school bevorderlijk is, direct en indirect
in niet geringe mate is betrokken. Na mondelinge
en schriftelijke gedachtenwisseling met den Inspecteur
is overeenstemming verkregen hierover, dat dezerzijds
de bijdrage der gemeente zou kunnen bestaan in den
afstand van een perceel weiland voor tuin, ter grootte
van 3000 cA., waarde circa ƒ0.40 per cA., gelegen
even ten zuiden van de spoorlijn naar Groningen ter
hoogte van het tweede kanaalpand, welk stuk onderdeel
uitmaakt van aan L. H. Hotsma verhuurd grasland,
en van een plek bouwterrein in het 19e blok aan de
Vredeman de Vriesstraat voor de school, groot
1305 cA., waarde f 7.50 per cA. Deze aanbieding
wordt anderzijds, in afwachting van de beslissing van
den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel,
voorloopig gaarne aanvaard.
Intusschen zal door het Rijk verschuldigd blijven
het krachtens raadsbesluit van 9 November 1909
jaarlijks te betalen bedrag van f 78.50 voor de
op verzoek van den Minister door de gemeente
aan de school in 1909 aangebrachte verbeteringen.
Met het oog op de beteekenis van de school voor onze
gemeente, die inderdaad niet kan worden ontkend,
geven wij U op grond van het voorafgaande gaarne
in overweging te besluiten
I. aan den Minister van Landbouw, Nijverheid en
Handel voor de stichting eener nieuwe Rijkslandbouw
winterschool alhier gratis in gebruik aan te bieden,
zoolang een en ander noodig zal zijn voor de Rijks
landbouwwinterschool
a. voor het schoolgebouw zelf een plek bouwterrein
aan de Vredeman de Vriesstraat, groot circa 1305 M2.
en nader op eene bij dit besluit behoorende situatie-
teekening aangeduid
b. voor tuin een perceel weiland, ter grootte
van 3000 cA., deel van het kadastrale no. 3654
in sectie G, mede nader op eene bij dit besluit be
hoorende situatieteekening aangeduid,
welke aanbieding tot 12 November 1912 gestand
wordt gedaan.
II. het sub Ia bedoelde bouwterrein in afwachting
van de definitieve aanvaarding der aanbieding aan
de uitgifte in koop of erfpacht te onttrekken.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
De Voorzitter deelt mede dat door den heer G. W.
Koopmans verlof is gevraagd om een vraag te richten
tot Burgemeester en Wethouders. De heer G. W.
Koopmans wil zulks liefst doen in besloten vergade
ring. Hij heeft spreker de vraag medegedeeld en het
komt ook spreker voor, dat het wenschelijk is haar
in besloten vergadering te behandelen.
Het gevraagde verlof wordt verleend en do Voor
zitter laat de deuren sluiten.
Na heropening wordt de vergadering, daar niets
meer te behandelen is, door den Voorzitter gesloten.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 4 Juni 1912. 87
Tegenwoordig 21 leden, te weten de heeren
Beucker Andreae, Fransen, Tulp, Oosterhoff, deJong,
Lautenbach, J. Koopmans, Wilhelmij, Boosman,
Zandstra, G. W. Koopmans, Hartelust, Berghuis,
Beekhuis, Burger Haverschmidt, Feitz, Komter, van
der Kooi, Tijsma en Vonck.
Afwezig 4 leden, waarvan met kennisgeving de
heer Feddema.
Zonder kennisgeving de heerenSchoondermark,
van Messel en Menalda.
Voorzitterde heer Mr. J. A. N. Patijn, Burgemeester.
I. De notulen der op Dinsdag 14 Mei 1.1. gehouden
vergadering worden vastgesteld.
II. De Voorzitter deelt mede dat de Raad waar
schijnlijk de volgende week weer bijeen zal moeten
komen voor een spoedeischende zaak, die thans nog
niet gereed is.
Deze mededeeling wordt voor kennisgeving aange
nomen.
III. Wordt medegedeeld
1. dat bij Koninklijk besluit van 13 Mei 1912,
no. 44, de goedkeuring is onthouden aan het raads
besluit van 24 October 1911, no. 394R/188, gewijzigd
bij raadsbesluit van 12 December d.a.v. no. 483R/231,
tot vaststelling van eene verordening tot het heffen
van schoolgelden voor het openbaar lager onderwijs
2. dat Gedeputeerde Staten hebben goedgekeurd
de raadsbesluiten van 14 Mei 1.1. waarbij
a. is aangekocht het perceel Achter de Hoven 19a
b. zijn verhuurd
I. de bovenwoning Bij de Put no. 17 aan G. Pot
II. strookjes grond aan den Oostersingel aan F. A.
de Jong wed. K. J. Wielinga en W. G. Roelands
3. bericht van D. M. Hirsch te Amsterdam dat
zijn vader M. J. Hirsch den 7 Mei is overleden, terwijl
dank wordt betuigd voor den van gemeentewege aan
laatstgenoemde verleenden steun
4. rapport van de verificatie der boekhouding aan
de gasfabriek over het 4e kwartaal van 1911.
De mededeelingen 14 worden voor kennisgeving-
aangenomen
5. de rekening en verantwoording van de inkom
sten en uitgaven van het Stads Ziekenhuis, dienst 1911.
Wordt gesteld in handen van de heeren Menalda,
Zandstra en J. Koopmans om onderzoek en rapport;
6. adres d.d. 25 Mei 1.1. van N. Emmerik, markt
meester der veemarkt, om hem met ingang van 15
Juni e.k. eervol ontslag als zoodanig te verleenen en
adres d.d. 31 Mei d.a.v. van denzelfde, waarbij hij,
met intrekking van zijn adres van 25 Mei en onder
overlegging van eene geneeskundige verklaring, nader
verzoekt hem wegens lichaamsgebreken met ingang
van 15 Juni a.s. eervol ontslag uit zijne betrekking
te verleenen, onder toekenning van pensioen.
Zal worden behandeld onder punt 4 der agenda
7. adres van L. Ebbens alhier, houdende verzoek
om aan E. J. de Vries niet weer vergunning te ver
leenen tot het hebben van een kiosk voor den ver
koop van sigaren op het Stationsplein, alvorens bij
publieke verpachting is gebleken dat er overigens
geen gegadigden zijn, die onder dezelfde voorwaarden
eene hoogere vergoeding daarvoor wenschen te be
talen.
Zal bij de betrekkelijke stukken worden gevoegd
8. adres van S. Hoogterp alhier om hem recht
van opstal te verleenen ten behoeve van den bouw
van een schiphuis op het perceel, kadastraal bekend
sectie G no. 7193, op Kleijenburg aan het Vliet.
Wordt in handen gesteld van Burgemeester en
Wethouders ten fine van prae-advies;
9. adres met memorie van toelichting van de
afdeeling Leeuwarden van den Bond vanNederlandsche
gemeentewerklieden, om het loon van volwassen
gemeentewerklieden in de laagste loonklasse op ten
minste f 10.20 per week te bepalen voorts schrijven
van den Leeuwarder Bestuurdersbond, waarbij met
het bovengenoemd verzoek adhaesie wordt betuigd.
Wordt voorgesteld dit verzoek af te wijzen.
Do heer Fransen kan zich niet vereenigen met het
voorstel van Burgemeester en Wethouders. Het
komt hem voor, dat het door de werklieden gedaan
verzoek zijne aanleiding vindt in het voorstel van
Burgemeester en Wethouders van October 1911,
toen het voorstel is godaan om een toeslag te geven
met het oog op de duurte, daar het loon niet vol
doende was. Spreker heeft toen reeds getracht eene
herziening der loonen te krijgen, waardoor deze
meer evenredig zouden worden aan de behoeften
van het gezin. Dat is hem niet mogen gelukken.
Spreker zou daarom nu wenschen dat de Raad eene
uitspraak doet omtrent de definitieve regeling dor
loonen opdat die loonkwestie nu eens, voorloopig
althans, van de baan kome en stelt daarom voor
het adres in handen te stellen van Burgemeester en
Wethouders ten fine van prae-advies.
De heer Zandstra heeft aan het door den heer
Fransen gesprokene niets toe te voegen. Hij is ge
heel van hetzelfde gevoelen en zou ook gaarne
prae-advies zien uitgebracht.
De Voorzitter wijst er op dat het uitbrengen van
prae-advies geen zin heeft. Burgemeester en Wet
houders staan op het standpunt, dat men eene rege
ling, die nog geen jaar werkt pas in het laatst
van 1911 is zij vastgesteld niet dadelijk moet
herzien. Wat den toeslag aangaat, Burgemeester en
Wethouders beschouwen die als een tijdelijke bui
tengewone maatregel. Het is waar, dat de heer
Fransen bij de behandeling van het toeslag-voorstel
heeft gezegd dat de Raad het loon van de arbeiders
zoo moet maken, dat het bestand is tegen dergelijke
tegenspoeden. De Raad heeft toen niet met den
heer Fransen mee willen gaan en heeft een tijdelijken
toeslag voor een tijdelijken toestand toegestaan. De
toestanden zijn nu sedert den afgeloopen winter
vrij wat veranderd.
Dat er eene regeling te treffen zou zijn, zóó dat
de loonkwestie voor goed van de baan zoude zijn,
dat gelooft de heer Fransen, als ondernemer zelf,
ook niet. Te allen tijde zullen wel goede argu
menten voor loonsverhooging zijn aan te voeren,
maar Burgemeester en Wethouders zijn van meening,
dat een loonregeling niet ieder oogenblik moet
worden herzien en dat dit thans met deze regeling,
die nog geen jaar werkt, ook niet moet gebeuren.
Waar nu het eventueel uit te brengen prae-advies
niet anders kan inhouden dan dit: dat Burgemeester
en Wethouders in beginsel niet genegen zijn deze
zaak opnieuw te onderzoeken, zou spreker de heeren,
die prae-advies wenschen te zien uitgebracht, in
overweging willen geven een motie in te dienen.
De heer Zandstra is het niet met met Voorzitter
eens. Het is Avaar dat de tegenwoordige loonregeling