6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot over dracht aan W. J. Kalma alhier van een gedeelte sloot langs zijn terrein aan den Stienserweg, kadastraal he kend sectie D no. 570, zulks in verhand met de stich ting van woningen aldaar enz. 114 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 Juni 1912. Voor stemmen de heerenBerghuis, Lautenbach, Feddema, G. W. Koopmans, Boosman en van der Kooi. Tegen de heerenBeucker Andreae, de Jong, Fransen, Wilhelmij, Tulp, Zandstra, Schoondermark, Feitz, Burger, J. Koopmans, Haverschmidt, Komter, van Messel, Menalda, Hartelust, Oosterhoff en Vonck. Wordt overgegaan tot behandeling van het prae- advies van Burgemeester en Wethouders. De beraadslaging wordt geopend. De heer G. W. Koopmans zegt dat uit het nader rapport van Burgemeester en Wethouders blijkt, dat de gemeentelijke schatters beweren, dat de herschatter voor de vergunninghouders, de heer Alberda, bij zijne schatting den stand niet in aanmerking heeft genomen en alleen is afgegaan op het gebruikte aantal Liters sterken drank. Spreker vraagt echter eerst wat stand is bij een zaak met vergunning Men kan in dezelfde zaak, een zeer groote, ook een zeer kleinen omzet hebben. Dat is geheel afhankelijk van den persoon, die haar exploiteert. Uit de schattingen van den schatter voor de vergunninghouders blijkt spreker echter duidelijk dat deze den stand ook wel in rekening heeft gebracht. Spreker staat nog geheel op hetzelfde standpunt als voor veertien dagen en gelooft, dat de schatting van de huurwaarde voor lokaliteiten, waarin vergunning zeker niet alléén mag zijn gebaseerd op den drank verkoop. Daar de herschatter voor de vergunning houders zijn taak zoo heeft opgevat en het verschil met de gemeentelijke schatters zoo groot is, is spreker van oordeel, dat de reclamanten in deze te hoog zijn aangeslagen. Hij zal dan ook tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders stemmen. De heer van der Kooi sluit zich bij den heer Koop mans aan en wel naar aanleiding van een mededeeling van een vergunninghouder, den heer van der Meulen. Deze bewoont een huis dat hem 240.huur kost, terwijl het gedeelte, waarin sterke drank wordt ver kocht, is getauxeerd op een huurwaarde van 300. Het is een klein hoekje van het huis, waar sterke drank verkocht wordt en dit kleine hoekje zal nu meer huurwaarde hebben dan het geheele perceel. Een andere kruidenierswinkel heeft voor het ver gunningsgedeelte een stuk ongeveer zoo groot als 3 of 4 bedsteden afgezonderd. Wekelijks wordt daar 15 liter drank verkocht. De huurwaarde van dat lokaaltje is geschat op 200.de eigenaar betaalt dus 50.vergunningsrecht. Spreker is van oordeel dat de Drankwet op deze wijze niet goed wordt toe gepast. De heer Komter (wethouder) deelt mede, dat een der gemeentelijke schatters zich na de vorige raads vergadering bij den Burgemeester heeft beklaagd over de wijze, waarop enkele leden van den Raad zich over de schatters hebben uitgelaten. Spreker heeft naar aanleiding van dit bezoek de kwestie met de gemeentelijke schatters besproken om te weten te komen, wat zij als basis voor hun tauxatie hebben aangenomen. Het bleek spreker dat zij onderling in standpunt niet veel verschilden en van daar dan ook dat zij ten slotte ongeveer dezelfde cijfers hebben gekregen. Een van de söhatters is al 12 jaar in'functie en heeft verschillende gegevens van vorige jaren te boek. Daaruit is duidelijk gebleken dat de opgaven van sommige vergunninghouders ten opzichte van het aantal verkochte liters sterken drank lang niet kloppen met de cijfers, waarover Burgemeester en Wethouders beschikken. Daarom is in de laatste drie jaar maar niet meer gevraagd hoeveel sterken drank de ver gunninghouders verkoopen. De herschatter van de vergunninghouders schijnt echter hoofdzakelijk te rade te zijn gegaan met de gegevens, hem door de belang hebbenden verstrekt. Ook daardoor wordt het groote verschil tusschen hun herschatter en dien der gemeente meer verklaarbaar. De schatters der gemeente hebben zich goed in de Drankwet ingewerkt, en bij de tauxatie het oog ge richt op de uitgebreidheid en inrichting der localiteit en het belang, dat deze heeft bij den verkoop van sterken drank. De Groote Sociëteit b.v. is, hoewel daar de verkoop van sterken drank gering is, hoog aangeslagen met het oog op localiteit en stand. Bij een klein herbergje, waar veel drank wordt verkocht, treedt de drankverkoop bij de bepaling der huur waarde meer op den voorgrond. Deze beide factoren, die te zamen den grondslag vormen voor de schatting der huurwaarde, zijn door de schatters der gemeente tot uitgangspunt hunner becijfering genomen, daarbij rekening houdende met ervaring en van elders bekende gegevens. Van de op deze wijze verkregen schattingen af te wijken komt spreker bedenkelijk voor. Mocht de Raad zich niet kunnen vereenigen met de wijze waarop deze schatters hun taak verrichtten, dan moet dit werk voor het vervolg aan anderen worden op gedragen. De heer Burger gaat, onder een zeker voorbehoud, met den heer Komter mee. Ook spreker wil, wanneer de door Burgemeester en Wethouders gewoonlijk geraadpleegde vertrouwde en beproefde deskundigen eene schatting hebben verricht, niet van die schatting afwijken. Zulks echter onder een noodzakelijk voor behoud, namelijk dat niet blijke, dat de deskundigen bij hunne schatting van een foutief uitgangspunt zijn uitgegaan. Nu is in de vorige vergadering met kracht van redeneeringen betoogd dat dit hier het geval zou zijn. De heer Tijsma heeft gezegd dat het stand punt van de schatters der gemeente onjuist, en dat van den herschatter van de vergunninghouders juist is. Volgens de leer van den heer Tijsma moet bij de schatting van de huurwaarde van een perceel, waarin vergunning, enkel rekening worden gehouden met den omzet van sterken drank. Spreker meent dat dit standpunt niet is vol te houden. Over de ten deze bestaande moeilijkheden en het systeem, thans in de wet gehuldigd, is vrij wat licht opgegaan bij de wetswijziging in 1904. De regeering heeft het hierbedoelde artikel niet in de herziening betrokken en toen in de sectiën der Tweede Kamer werd aangedrongen op vaststelling van een nieuwen maatstaf voor de heffing van het vergunningsrecht, geweigerd deze kwestie in de herziening te betrekken. Zij gaf toe, dat het een moeilijke kwestie was, doch meende dat het vinden van een goeden maatstaf voor de heffing slechts kan geschieden bij herziening van ons belastingstelsel. In de openbare vergadering is toen door den heer de Klerk voorgesteld eene bepaling op te nemen in den geest van den heer Tijsma, om n.l. de huurwaarde te doen afhangen van den omzet van sterken drank. Minister Kuiper heeft dat bestreden, vooreerst omdat nooit precies bekend is wat ieder vergunninghouder aan drank omzet en ten tweede om den principiëelen grond, dat de door den voorsteller gewenschte maat staf nog slechter zou zijn dan de bestaande. De Minister wees op groote inrichtingen in dit verband is de zaal Krasnapolsky te Amsterdam als voorbeeld genoemd zaken van grooten omvang, doch waar betrekkelijk weinig sterken drank wordt verkocht. In het stelsel van den voorsteller zouden Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 Juni 1912. 115 die inrichtingen licht belast worden, en toch is juist voor hen de vergunning van zeer groote waarde en is het wenschelijk, dat zij flink worden belast. Hij gaf toe, dat de maatstaf niet deugt en zei wel een andere te willen, mits die maar beter was. De Kamer heeft het thans geldende systeem gehandhaafd. Daaruit blijkt wel dat de deskundigen der gemeente zich op het juiste standpunt hebben geplaatst. Bij de schatting moet de huurwaarde voorop staan. De Raad kan dan ook niet willekeurig ingrijpen en spreker meent dat hij het best zal doen zich aan het oordeel der oude getrouwen te houden. De heer G. W. Koopmans zegt dat door den heer Burger is beweerd, dat de heer Tijsma heeft gezegd, dat er bij de schatting van de huurwaarde alléén rekening moet worden gehouden met den verkochten sterken drank. Dit is niet waar. Dat heeft de heer Tijsma niet verkondigd. Het spijt spreker dat de heer Tijsma er niet is, dan zou de heer Burger het van den betrokkene zelf kun nen hooren. Spreker wenscht even terug te komen op het laatste gedeelte van de rede van den heer Komter en wil erop wijzen, dat het niet gaat om de eerlijkheid van de amtenaren of om hun een hak te zetten. Het gaat hier alleen maar over de uitlegging der wet. Wanneer de Raad mocht komen tot de conclusie dat sprekers standpunt goed is, dan behoe ven de ambtenaren zich daarvan ook niets aan te trekken. De geheele zaak gaat hier om de bedoeling der wet. De heer Komter heeft zich in de vorige vergadering ver gist. Hij noemde toch de huurwaarde van het per ceel. De ambtenaren der gemeente nu hebben zeker ook de huurwaarde van het perceel ge nomen. Spreker is van oordeel, dat men de huurwaarde der localiteit moet hebben. Spreker kan zich wel voorstellen, dat de ambtenaren het met elkaar eens zijn. Waar één hunner reeds 12 jaar de functie vervult, is dat geen wonder. Spreker blijft er echter bij dat de schatting van de ambtenaren der gemeente volgens de Drankwet, te hoog is. De beraadslaging wordt gesloten en de conclusies van Burgemeester en Wethouders gelijktijdig in stemming gebracht. Met 20 tegen 3 stemmen wordt besloten overeen komstig de voorstellen van Burgemeester en Wet houders. Vóór stemmen de heeren: Beucker Andreae, de Jong, Fransen, Wilhelmij, Tulp, Zandstra, Lauten bach, Feddema, Boosman, Schoondermark, Feitz, Bur ger, J. Koopmans, Haverschmidt, Komter, van Messel, Menalda, Hartelust, Oosterhoff en Vonck. Tegen de heerenBerghuis, G. W. Koopmans en van der Kooi. Dit voorstel luidt als volgt: Door Willem J. Kalma, veehouder, alhier, is tot ons het verzoek gericht hem vergunning te verleenen tot het dempen van een gedeelte sloot, loopende tusschen het hem toebehoorend perceel kadastraal bekend sectie D no. 570, waarop hij drie woonhuizen wenscht te stichten, en den Stienserweg, alsmede om op het na demping verkregen terrein een ijzeren hek met drie draaibare gedeelten te plaatsen. Waar op het bedoelde gedeelte sloot ook de gemeente eigendomsrechten kan doen gelden, kan adressant's verzoek, waarvan de bedoeling is dat de geheele sloot na de demping bij zijn eigendom wordt getrokken, niet eerder worden ingewilligd dan nadat die rechten op hem zijn overgegaan. Hiervoor dient dan een koopsom van ƒ10.boven de kosten van uitmeting, overdracht en levering van een notarieel afschrift ten behoeve van het gemeente archief gevraagd te worden. Aangezien het te ver krijgen strookje grond geen groote waarde heeft, komt ons dit bedrag voldoende voor, terwijl adressant mondeling heeft verklaard daarmede genoegen te nemen. De gemeentelijke Inspecteur voor het Woningtoezicht en de Directeur der gemeentewerken, wier aan ons uitgebracht advies hierbij wordt overgelegd, hebben tegen de verwezenlijking van adressants voornemen en tegen overdracht van het gedeelte sloot, voorzoover de rechten der gemeente strekken, geen bezwaar, terwijl wij hun gevoelen deelen. Voor het verkeer behoeft op het behoud van de sloot geen prijs te worden gesteld, daar de Stienserweg ook na de demping en de plaatsing van het hek, dat moet worden aangebracht in het verlengde van reeds langs dien weg geplaatste hekjes, zijn tegenwoordige breedte zal blijven behouden. Ter voorkoming van belemmering in de afwatering van de achter het perceel gelegen slooten zal het leggen en in orde houden van een duiker in het te dempen gedeelte sloot moeten worden voorgeschreven. Op grond van het voorafgaande hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten aan Willem J. Kalma, veehouder alhier, voor de som van tiengulden (ƒ10.in eigendom over te dragen, voor- zooveel de rechten der gemeente betreft en behoudens die van derden, de helft van de sloot, aangeduid op het hierbij gevoegde kaartje, de juiste grootte nader door een landmeter van het kadaster op te meten, gelegen tusschen het aan hem toebehoorend perceel, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden sectie D no. 570, in den Stienserweg en over de geheele lengte van dat perceel, om vervolgens te worden gedempt, onder de volgende voorwaarden 1. De sloot wordt op de bij artikel libis der Bouw verordening voorgeschreven wijze met goede specie gedempt tot een hoogte, gelijk aan die van het naast liggende terrein. 2. Ten behoeve van de voortdurende afwatering van de achtergelegen slooten wordt in het door dem ping verkregen terrein en over de geheele lengte daarvan, ter hoogte van F. Z. P., een duiker, wijd ten minste 25 cM. gelegd, onderhouden en schoon- gehouden. 3. Langs de scheidingsgrens aan de zijde van den Stienserweg wordt en blijft een met klinkers op hun kant bestrate goot, ter breedte van 44 cM., aangelegd en onderhouden onder zoodanige helling naar het noordwestelijk gelegen ongedempt blijvende sloot- gedeelte, dat het op den weg vallende regenwater behoorlijk wordt afgevoerd. 4. In de onder 3 bedoelde goot worden en blijven op nader door den Directeur der gemeentewerken aan te wijzen plaatsen twee gegoten ijzeren kolken gelegd en onderhouden, welke met waterdichte buizen, wijd 15 cM., aan het te leggen riool verbonden worden en blijven. 5. Het door adressant te plaatsen ijzeren hek wordt in de vanwege Burgemeester en Wethouders aan te wijzen rooilijn gesteld, verkrijgt een hoogte van niet meer dan 90 cM. en mag geheel noch gedeeltelijk over gemeentegrond overhangen of uitdraaien. 6. De hiervoren genoemde werken worden door en op kosten van adressant en ten genoegen van Burgemeester en Wethouders uitgevoerd en voor zooveel noodig onderhouden en schoongehouden. 7. De kosten van uitmeting, overdracht en levering

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1912 | | pagina 3