120 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 Juni 1912. De heer Fransen meent dat het trottoir 2 M. te ver naar de sloot toeloopt. De Voorzitter zal zich omtrent deze kwestie laten inlichten. De beraadslaging wordt gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders en het ontwerp-besluit vastgesteld. 10. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders betreffende het adres van E. J. de Vries om hem wederom voor den tijd van drie jaren vergunning te verlee?ien tot het hebben van een kiosk voor den verkoog van sigaren aan den Stationsweg. Dit prae-advies luidt als volgt Door Uwe Vergadering werd om prae-advies in onze handen gesteld het hierbij teruggaand adres van E. J. de Vries, alhier, houdende verzoek hem opnieuw na 18 Juli e.k. vergunning te verleenen tot het hebben gedurende drie achtereenvolgende jaren van een kiosk voor den verkoop van sigaren op den Stationsweg nabij het stationsgebouw alhier, onder de bestaande voorwaarden. Een tegen het verleenen van die ver gunning door L. Ebbens, sigarenhandelaar aan den Stationsweg no. 8, ingediend bezwaarschrift, dat door U bij de stukken werd gevoegd, leggen wij mede weder over. Bij de beoordeeling van het verzoek werd in onze vergadering de meening geopperd, dat de onderwerpe- lijke vergunning indertijd verleend en vervolgens verlengd werd met de bedoeling adressant, die ten gevolge van een spoorwegongeluk zijn beide beenen had verloren, te helpen, doch dat er, nu hij in betere omstandigheden was gekomen, eigenlijk geen reden meer bestaat de vergunning andermaal te verlengen. Men bleef dan immers afwijken van het hier steeds gehuldigde beginsel, om op den openbaren weg geen kiosken, voor welke doeleinden ook, een vaste plaats te verleenen. Hiertegen werd echter aangevoerd, dat door die vergunning adressant, inmiddels op jaren gekomen, een bestaan had verkregen en het nu be zwaarlijk was hem dat bestaan, door weigering van de gevraagde vergunning, te ontnemen. Het resultaat onzer overwegingen is ten slotte geweest, dat wij meenden een middenweg te moeten inslaan door eene hoogere vergoeding, 400.— in plaats van 200. 's jaars, te vorderen. Eenerzijds behoefde adressant zijne nering aldaar dan niet op te geven, doch tevens werd op die wijze een met de resultaten daarvan meer overeenkomende recognitie gevorderd. Adressant, hiermede in kennis gesteld, verklaarde evenwel die hoogere som onmogelijk te kunnen betalen, doch dan zijn er, naar ons oordeel, ook geen termen meer aan wezig een gunstige beschikking te nemen, weshalve wij de eer hebben U voor te stellen te besluiten I. het verzoek van E. J. de Vries, alhier, om hem na 18 Juli e.k. opnieuw vergunning te verleenen tot het hebben voor drie achtereenvolgende jaren van een kiosk voor den verkoop van sigaren op den Stationsweg, af te wijzen; II. L. Ebbens alhier te berichten, dat op zijn verzoek is gelet. De beraadslaging wordt geopend. De lieer van der Kooi was, toen hij in de vorige vergadering het prae-advies hoorde lezen, verwonderd, dat het afwijzend luidde. Spreker had zich voor gesteld dat men iemand, die door overmacht niet in staat is te werken en 25 jaar lang in zijn behoeften voorziet, die een flink burger van Leeuwarden is van wien niemand last heeft, op zijn ouden dag, nu hij aan afleiding behoefte heeft, die afleiding niet zou ontnemen. Voor den grond, waarop de kiosk staat, die de omgeving niet ontsiert, wordt 200.huur 16.— marktgeld betaald, een inkomst, die de Wethouder van financiën zeker niet zal versmaden. Burgemeester en Wethouders hebben een poging gedaan om dit bedrag tot 400.te doen klimmen. Waar echter de Vries verklaart dat bedrag niet te kunnen betalen, gaat het niet aan te zeggennu willen wij niets. Als het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt aangenomen verdwijnt de kiosk en ligt de grond renteloos. Wanneer niet wordt besloten de kiosk aan de Vries te gunnen voor 200. zal spreker voorstellen haar in het openbaar te ver pachten. Dan zijn wij ook dadelijk klaar met adres sant Vuist, die als hij wil meer kan bieden en blijft ook nog voor de Vries de gelegenheid om in te schrijven open en, als hij niet slaagt, zijn kiosk op eene fatsoenlijke manier van de hand te doen. Spreker meent dat zijn voorstel zal zijn in het belang der gemeente. De heer Haverschmidt heeft ook geen vrede met dit prae-advies. Het is hier de oude geschiedenis, een sigaren handelaar, die een concurrent wil weren. Geeft de raad gehoor aan den wensch van Ebbens en slaagt de Vries, die een vaste clientèle heeft, er in een perceel in de buurt te huren, dan houdt Ebbens zijn concurrent en derft de gemeente een huur van 200 gulden per jaar. Spreker wenscht die 200 gulden niet prijs te geven en zal er zich dus tegen verzetten. De heer Lautenbach is het, in tegenstelling met de vorige sprekers, geheel met Burgemeester en Wet houders eens. Spreker meent dat het van den kant van dit college niet gaat om een concurrent te weren, maar over de vraag, of de gemeente een privilege mag geven aan één harer ingezetenen. Het is daar een prachtig punt en nu zal de eene ingezetene dit op een goedkoope manier gebruiken, terwijl de anderen duur moeten pachten. Dat is voor spreker beslissend. Hij vindt het standpunt van Burgemeester en Wet houders nobel en hoopt dat de Raad dit zal deelen. De heer Burger kan zich niet met den heer Lauten bach vereenigen, hoewel hij misschien in beginsel er wel voor zou zijn om dergelijke concessies niet te verleenen. Men heeft indertijd aanleiding gevonden om ten opzichte van adressant, wien een ernstig ongeval had getroffen, een uitzondering te maken. Nu moet de Raad de consequentie van dat raads besluit aanvaarden en aan den adressant de verleende concessie niet ontnemen. Wanneer spreker in dien zin stemt heeft dat dus niet de beteekenis dat hij er voor is kiosken op straat te hebben, maar dat hij de consequentie van een eens genomen raadsbesluit aanvaardt. Wat de houding van Burgemeester en Wethouders betreft, spreker kan die niet zoo royaal noemen. Zij willen een middenweg bewandelen tusschen verleenen of weigeren der concessie en vragen meer staangeld. Dat is niet royaal. De heer de Jong wijst er op dat de Raad het indertijd als eene moreele plicht heeft beschouwd de Vries te helpen. Die moreele verplichting vervalt nu 's mans financieele positie zoo is verbeterd dat hij zonder die hulp kan. Er is dan ook alle aan leiding om aan de bevoorrechting van dezen adressant een einde te maken. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 Juni 1912. 121 De heer Lautenbach sluit zich bij den heer de Jong aan. De bijzondere aanleiding die indertijd bestond om adressant ter wille te zijn, bestaat niet meer. Toen adressant indertijd tengevolge van een zelfopofferende daad een ongeluk kreeg, streek de Raad de hand over het hart en gaf de concessie. Nu gaat het niet aan te zeggen omdat wij je vroeger iets hebben toegestaan moet dat maar zoo blijven. De exceptio- neele toestand bestaat niet meer en dus moet ook de exceptie verdwijnen. De heer Haverschmidt heeft expres niet gesproken over de omstandigheden, waaronder indertijd de ver gunning is verleend, omdat hij f 200.voor circa 10 M2. terrein zoo goed betaald vindt, dat er van medelijden haast geen sprake mag zijn. Het verbod van kiosken is geheel uit den tijd. In binnen- en buitenland vindt men thans overal kiosken, waarin lectuur, drinkwaren en sigaren worden verkocht, en als er vraag naar bestaat en een goede prijs kan worden bedongen, ziet spreker er heelemaal geen bezwaar in op geschikte plaatsen terrein voor kiosken te verhuren. Consequent blijvende zou men anders ook de stalletjes met vleesch, schoenen en ijzerwaren op de Nieuwestad moeten verbieden. De beraadslaging wordt gesloten. Met 17 tegen 6 stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Vóór stemmen de heeren: Beucker Andreae, de Jong, Fransen, Wilhelmij, Zandstra, Lautenbach, Feddema, Boosman, Schoondermark, Feitz, J. Koopmans, Komter, van Messel, Menalda, Hartelust, Oosterhoff en Vonck. Tegen de heerenBerghuis, Tulp, G. W. Koopmans, Burger, Haverschmidt en van dor Kooi. 11. Voorstel inzake afstand van het perceel, plaatselijk bekend Gouverneursplein no. 42. Het schrijven van Burgemeester en Wethouders luidt als volgt Nadat van de agenda Uwer laatste vergadering het voorstel, om aan het Rijk het perceel plaatselijk bekend Gouverneursplein no. 42, ten behoeve van de stichting van een gebouw voor kantoorlokaliteit enz., te verburen, was afgevoerd, omdat door den Minister van Financiën nog geen definitieve beslissing was genomen kunnen worden, is door den Burgemeester de correspondentie ter zake met den Directeur der registratie en domeinen alhier voortgezet. Tot heden is echter nog geen zoodanig antwoord van of vanwege den Minister ingekomen dat daarop een besluit ge nomen kan worden. Wij zijn dus in de onmogelijk heid U tijdig vóór de vergadering van Dw College op 25 dezer een schriftelijke voordracht tot het ver huren van bovengenoemd perceel aan te bieden doch nemen ons in alle geval voor U in die vergadering mondeling, hetzij over de verhuring of over den verkoop van het perceel, een en ander in verband met de aanbieding van den tweeden gegadigde, voorstellen te doen. Ten einde inmiddels tegemoet te komen aan het verlangen, in de vergadering van 11 Juni 1.1. in den boezem van den Raad geuit, om, alvorens omtrent de bestemming van het onderwerpelijke perceel eene be slissing te nemen, kennis te dragen van de bij Burgemeester en Wethouders in overweging zijnde plannen tot verbouwing van het stadhuis, hebben wij de eer U hieronder in globale trekken daaromtrent in te lichten. Vooraf ga echter de opmerking, gelijk ook reeds door den voorzitter werd medegedeeld, dat die plannen nog niet zoover gevorderd zijn, dat teekeningen en begrootingen overgelegd zijn kunnen worden. Het ligt dan in het voornemen voorstellen te doen de bureaux van de gemeentewerken en die van den ge meentelijken Inspecteur voor het Woningtoezicht over te brengen naar het gebouw van de voormalige burgerdag- en avondschool in de Bagijnestraat, thans gebruikt als hulplokaal voor de lagere scholen, nadat dit de daarvoor noodige veranderingen zal hebben ondergaan. De ruimte van gemeentewerken, welke dientengevolge zal vrijkomen, zal bij de bureaux der politie worden getrokken, behalve een gedeelte van de tegenwoordige teekenkamer, dat zal worden bestemd voor wachtkamer ten behoeve van de afdeelingen „Bevolking" en „Burgerlijke Stand." Om te voorzien in de behoefte aan ruimte voor de bureaux der gemeente-secretarie zal de tegenwoordige bodenkamer tot kantoorlokaal worden ingericht, waarin de afdeeling C (militaire zaken enz.) zal worden ondergebracht. De boden zullen dan worden gehuis vest in een te maken van glazen wanden te voorzien vertrekje in de vestibule, terwijl de ruimto, welke door de verplaatsing van afdeeling C zal vrijkomen in het rechts van den hoofdingang gelegen lokaal, dat dan voortaan alleen zal dienen voor afdeeling A (financiën), gedeeltelijk zal worden benut door daarvan een vertrekje voor den Directeur der algemeene be graafplaats af te schieten. Yoor een kantoor voor een controleur bij de plaatselijke belastingen, tot de instelling van welke betrekking wij U te zijner tijd een voorstel hopen te doen, zal in het voormalige garnizoensbureau aan het Hofplein ruimte worden gereserveerd. Het kostbaarste gedeelte van het archief, denken wij, kan een plaats worden verschaft aan de zijde van het Raadhuisstraatje. Ten slotte voegen wij hieraan nog toe, dat de kantoren van den gemeente-ontvanger niet naar het stadhuis zullen worden overgebracht, doch voorloopig ter plaatse zullen blijven. De Voorzitter doet lecture van een schrijven van den Directeur der Registratie en Domeinen, waarin wordt medegedeeld dat het Rijk van het huren en koopen van het gebouw afziet. Spreker stelt daarom voor het huis in huur af te staan aan den heer Hui- zenga te St. Jacobi-Parochie op de voorwaarden, ge steld bij zijn adres van 7 Juni 1.1., n.l. voor 15 achtereen volgende jaren, tegen een huurprijs van ƒ600.per jaar, terwijl adressant het voor zijn doel zal inrichten, doch de opstal na expiratie van de huur aan de ge meente komt. Spreker opent de beraadslagingen. De heer Feddema zegt dat Burgemeester en Wet houders voorstellen het huis aan Huizenga te verhuren voor 600.per jaar, het onderhoud voor den huur der, de grondbelasting voor de gemeente en verder op door Burgemeester en Wethouders te stellen voor waarden. Persoonlijk kan spreker niet met Burge meester en Wethouders meegaan, omdat hij niet weet welke voorwaarden zij van plan zijn aan Huizenga te stellen. Wanneer de Raad het hem verhuurt op de door hem zelf gestelde voorwaarde, dat n.l. de huur niet eerder ingaat dan wanneer de verbouwing is afgeloopen, dan is het eigendom der gemeente niet voldoende gewaarborgd. Het huis heeft 8500.ge kost en wanneer nu Huizenga het heeft afgebroken en hij komt te overlijden, dan heeft de gemeente niets meer dan den grond. Het zal dan n.l. zeer de vraag zijn of de erfgenamen verplicht zijn het huis weder op te bouwen en ook of zij het kunnen doen. Die risico is spreker te groot. Hij zou gaarne de voorwaarden weten, welke Burgemeester en Wethouders van plan zijn te stellen, opdat de Raad wete, waar voor hij zijn toestemming geeft.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1912 | | pagina 6