172 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 October 1912.
heer Meerdink is gevraagd of deze genegen is het
door hem gehuurde perceel vóór afloop van den
huurtermijn te willen verlaten met het oog op een
andere bestemming van het perceel. De heer Meer
dink is thans in de gelegenheid een andere woning
te huren en spreker is derhalve van meening, dat
tegen inwilliging van diens verzoek geen bezwaar
kan worden gemaakt.
De heer G. W. Koopmans wenscht eenige opheldering.
De Voorzitter heeft gezegd dat Burgemeester en
Wethouders gaarne het gelieele voorstel, de aanwij
zing der woning van den Directeur der gasfabriek
voor kantoren en al wat daarmee in verband staat,
ter tafel hadden gebracht. Spreker zou nu gaarne
willen weten of dat geheele voorstel in behandeling is
en of alléén wordt beslist omtrent de ontbinding der
huurovereenkomst met dr. Meerdink?
De Voorzitter antwoordt dat de opvatting van den
heer Beekhuis de juiste is. Wanneer het niet in de
bedoeling lag om aan de woning van den Directeur
der gasfabriek eene andere bestemming te geven,
zouden Burgemeester en Wethouders niet zooveel
haast hebben gemaakt.
De heer Oosterhoff (wethouder) wijst erop dat door
den voorzitter is gezegd dat het Burgemeester en
Wethouders spijt, zoo onverwacht met dit voorstel
te moeten komen. Daarin ligt reeds opgesloten de
erkenning, dat het voor den Baad moeilijk is direct
een oordeel uit te spreken, hetzij men het verzoek
op zich zelf beschouwt, hetzij men dit doet in ver
band met wat daarmede annex is. Spreker zal nog
enkele inlichtingen geven, die de leden misschien van
de noodzakelijkheid van het voorstel zullen kunnen
overtuigen.
Reeds jaren heeft de Directeur der gasfabriek ge
klaagd over onvoldoende kantoorruimte en over de
onvoldoende inrichting van het kantoor, dat lang
niet voldoet aan de eischen, die men in den tegen-
woordigen tijd aan een goed ingericht kantoor mag
stellen. Er is geen behoorlijke bergplaats voor de
boeken, er is slechts één loket waardoor alles moet
geschieden, n.l. het uitbetalen der loonen, aannemen van
cokes-bestellingen enz. Om nu deze zaak tot eene
oplossing te brengen zou de gemeente twee wegen
kunnen bewandelen, óf een uitbouw maken in den
tuin van den Directeur, wat vrij kostbaar zou worden,
óf een deel van de directeurswoning in beslag nemen,
waardoor deze evenwel minder geschikt zou worden
voor bewoning. Dat zou eene vrij ingrijpende op
lossing zijn geweest. Toen is gekomen de oprichting
der Centrale, waarbij niet is gerekend op kantoor
ruimte. Men heeft zich afgevraagd moet het kantoor
der Centrale aan de fabriek zijn of in de stad en is,
op grond van bij onzen adviseur en onzen directeur
ingewonnen inlichtingen, tot de conclusie gekomen
dat in de stad beter is. De Directeur is dan dichter
bij het publiek en hij kan zich gemakkelijker onder
de menschen die hem noodig hebben, bewegen, terwijl
het geen groot bezwaar voor hem is een paar maal
daags naar de fabriek te gaan.
Nu is het denkbeeld opgekomen om de kantoren
der beide lichtfabrieken onder één dak te brengen.
Dit is te meer wenschelijk, nu de boekhouding van
de beide bedrijven aan één persoon is opgedragen.
Daarom hebben Burgemeester en Wethouders voor
eenigen tijd den heer Meerdink gevraagd of deze
bereid zou zijn afstand van zijn huis te doen alvorens
de huurtijd zou zijn verstreken. Eerst maakte deze
bezwaar, maar voor enkele dagen heeft hij mede
gedeeld een woning te hebben gevonden. Dit kwam
nu aan de plannen van Burgemeester en Wethouders
zeer te pas. Voor de centrale toch is een tijdelijk
kantoor gehuurd en de gemeente kan met den ombouw
der kantoren klaar zijn, tegen den tijd dat de huur
tijd is verstreken.
Wat het overige gedeelte der plannen, die later
aan de orde komen, aangaat, blijft de Raad, ook al
neemt hij dit voorstel aan, volkomen vrij. Spreker
is van oordeel, dat de Raad verstandig zal doen het
verzoek van den heer Meerdink in te williaren.
De heer van Messel wil den heer Beekhuis doen
opmerken, dat hij spreker de portée van het
voorstel van Burgemeester en Wethouders zeer goed
heeft begrepen. Het ligt toch duidelijk in de toe
lichting opgesloten beide zaken aan elkander te
koppelen en niet van elkander gescheiden te houden.
Ware het niet de bedoeling, den Directeur der gasfabriek
te laten wonen in het huis van dr. Meerdink en dat
van den Directeur te bestemmen voor kantoren ten
behoeve der gasfabriek en electrische centrale, dan
zouden Burgemeester en Wethouders niet met hun
voorstel zijn gekomen.
Spreker zal niet ingaan op het door den heer
Oosterhoff gesprokene, daar dat z.i. niet aan de orde
is, ook omdat hij dan mededeelingen zou moeten
doen, die hij in deze openbare vergadering minder
passend acht.
De Voorzitter wijst erop dat op het oogenblik aan
de orde is het voorstel tot ontbinding der huur
overeenkomst met den heer Meerdink. De leden van
den Raad zijn bevoegd daarover te spreken en eene
beslissing te nemen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met 19 tegen 2 stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Vóór stemmen de heeren: Berghuis, Beucker An-
dreae, Hartelust, Oosterhoff, Boosman, Lautenbach,
G. W. Koopmans, Tulp, Komter, Schoondermark,
J. Koopmans, Vonck, Wilhelmij, Tijsma, Beekhuis,
Feitz, Zandstra, Haverschmidt en Menalda.
Tegen de heeren: Fransen en van Messel.
10. adres van het bestuur van den Frieschen Bond
van Vergunninghouders, houdende verzoek om den
post ad f 9200.op de ontwerp-gemeentebegrooting
voor 1913 wegens opbrengst van vergunningsrechten
uitgetrokken, in verband met het zeer verminderd
verbruik van sterken drank te verlagen.
Zal bij de begrooting worden behandeld
11. schrijven van curatoren van het gymnasium
alhier, houdende aanbeveling voor de benoeming van
een tijdelijk leeraar in de oude talen en letter
kunde aan het gymnasium, gedurende den tijd tot
dat in de vacature Dr. H. D. Verdam definitief zal
zijn voorzien.
Curatoren stellen voor tijdelijk te benoemen Joh.
Janssen, doctorandus in de klassieke letteren te
Groningen.
Zal in eene volgende vergadering worden behandeld
12. dat mej. C. O Schönfeld hare betrekking van
hoofd van gemeenteschool no. 3 heeft aanvaard, in
verband waarmede door Burgemeester en Wethouders
wordt voorgesteld, zulks in navolging van den tot
heden steeds gevolgden regel, mej. C. L. L. Spandaw,
le onderwijzeres aan die school, die tijdelijk genoemde
betrekking heeft vervuld, eene gratificatie van 100.
toe te kennen.
Met algemeene stemmen wordt dienovereenkomstig
besloten
Verslag van de handelingen van den gi
13. dat Burgemeester en Wethouders provisioneel
in koop hebben afgestaan aan M. Spandaw 240 M-.,
waarde 1440.van blok XIIIc der terreinen
aan het Nieuwe Kanaal Z.Z.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
III. Wordt ter tafel gebracht:
1. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
vaststelling van den pensioensgrondslag van mej. M.
Hartstra, als leerares aan de school van Middelbaar
Onderwijs voor meisjes en van mej. G. Marwitz en
de heeren C. J. Baart de la Faille, H. Boonstra, dr.
K. Poll en dr. H. D. Verdam, als leerares respectievelijk
leeraar aan het Gymnasium.
2. Alsvoren om, naar aanleiding van de bereid
verklaring van de Nederlandsche Tramweg-Maat
schappij tot exploitatie van een doorgaanden tramdienst
LeeuwardenVeenwoudenDrachten, gedurende de
eerste drie jaren dier exploitatie geen voortgang te
maken met het voeren van een rechtsgeding wegens
het niet op den bepaalden tijd gereed zijn van de
brug over het Nieuwe Kanaal (bijlage no. 23).
De stukken 1 en 2 hebben ter visie gelegen om
nog heden te worden behandeld.
3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om
aan J. de Vries, wegens zijne benoeming tot markt
meester der veemarkt, eervol ontslag te verleenen als
waagmeester.
Zal onder punt 8 der agenda voor heden worden
behandeld.
4. Alsvoren tot vaststelling van verordeningen
op de heffing en invordering eener bijzondere belasting
krachtens artikel 240 der Gemeentewet, ter zake van
de kosten van aanleg en onderhoud van eene rioleering
van de Spoorstraat door den spoorweg en het Emma-
plein naar het Nieuwe Kanaal, voor de gronden,
welke op de bij de verordening behoorende kaart zijn
aangeduid.
5. Alsvoren tot wijziging der verordening tot
vaststelling van het getal en de jaarwedden der
leeraren aan het Gymnasium (gemeenteblad no. 11
van 1910).
6. Alsvoren tot wijziging der verordening, rege
lende het geneeskundig onderzoek van personen, die
in aanmerking komen voor aanstelling in den dienst
der gemeente en van hare instellingen (gemeenteblad
no. 49 van 1905).
7. Alsvoren om:
a. hen te machtigen met ingang van 1 Januari
1913 tot wederopzeggens toe eene overeenkomst te
sluiten met de provinciale vereeniging „het Groene
Kruis", opdat de burgemeester in de gelegenheid zij
de bij de Ziektenwet bedoelde reinigingen en ontsmet
tingen door die vereeniging te doen verrichten.
b. hen voorts te machtigen tot verkrijging van de
in artikel 5b dier wet genoemde bijdrage van den
Staat.
8. Alsvoren om in beginsel te besluiten aan eene
te vormen commissie voor de oprichting van eene
bad- en zweminrichting in deze gemeente daarvoor
den vereischten steun te verleenen en aanvankelijk een
bedrag van 500.te harer beschikking te stellen
ter bestrijding van de eerste uitgaven.
De stukken 46 en 8 zullen worden gedrukt als
bijlagen tot het raadverslag en te zijner tijd behandeld.
9. Alsvoren om voor het nog overig gedeelte van
den cursus 1912/13, bij wijze van proef, ter tijdelijke
voorziening in de vacature, ontstaan door het aan
mej. R. C. Corbach verleende ontslag, te benoemen
tot leeraar aan de school van Middelbaar Onderwijs
voor meisjes alhier
a. in scheikunde gedurende 4 lesuren per week
dr. J. Huisinga
van Leeuwarden van Dinsdag 8 October 1912. 173
b. in natuurkunde gedurende 6 lesuren per week
H. van Eek,
beiden leeraar aan de Rijks Hoogere Burgerschool
alhier.
10. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders
inzake het adres van het bestuur der afdeeling
Leeuwarden én omstreken van den Bond van Neder
landsche Onderwijzers om het op de ontwerp-begroo-
ting voor 1913 uitgetrokken bedrag ad 200.voor
schoolreisjes te verhoogen tot 800.
11. Alsvoren op het adres van mevr. S. P. Kramer
wed. U. J. Noordenbos en M. Meijer, alhier, om het langs
hunne perceelen aan de Spanjaardslaan gelegen ge
deelte van de Lijkvaart, voor zoover achter de rooilijn
gelegen, van de gemeente te mogen overnemen, om
dit slootsgedeelte daarna te dempen.
12. Prae-advies der Commissie voor het ontwerpen
van strafverordeningen inzake het adres van den bond
van gediplomeerde hulpkeurmeesters van vee en vleesch
in Nederland om met aanwending van bekwaam,
geschoold personeel het vraagstuk der vee- en vleesch-
keuring in deze gemeente afdoende te regelen.
De stukken 7 en 912 zullen in eene volgende
vergadering worden behandeld.
13. Voorstel der Commissie voornoemd tot wijziging
van artikel 64 der algemeene politieverordening voor
de gemeente Leeuwarden (gemeentebladen nos. 12 van
1910 en 14 van 1911).
Zal worden gedrukt als bijlage tot het raadsverslag,
bij de leden rondgezonden en te zijner tijd behandeld.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling der voor
heden op den oproepingsbrief vermelde punten.
1. Rapport der Commissie, belast geweest met het
onderzoek van de begrooting van inkomsten en uitgaven
van de Stads bank van Leening, dienst 1913.
De conclusie van het rapport, strekkende tot goed
keuring der begrooting, wordt met algemeene stemmen
aangenomen.
2. Benoeming van een onderwijzer aan gemeenteschool
no. 4, vacature D. Coster.
Uitgebracht zijn 21 stemmen, te weten
op den heer K. Postma 19 stemmen,
elk der heeren G. G. Ellerbroek en
J. S. E. Zwart 1 stem.
De heer K. Postma is alzoo benoemd.
3. Benoeming van een onderwijzeres in de handwerken
aan gemeenteschool no. 6, vacature mej. J. Visser.
Uitgebracht zijn 21 stemmen te weten
op mej. W. A. de Vries 19 stemmen,
H. J. F. Mekking 2
Mej. W. A. de Vries is alzoo benoemd.
4. Benoeming van een onderwijzeres aan gemeente
school no. 9 (vacature mej. I Kniepstra).
Uitgebracht zijn 21 stemmen, te weten
op mej. J. Schulz, 18 stemmen,
L. Lijn, 3
Mej. J. Schulz is alzoo benoemd.
De Raad gaat in comité-generaal ter behandeling
van