192 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 October 1912.
bevoegdheid ten aanzien van huizen. Voorzoover de
burgemeester van deze bevoegdheid geen gebruik
maakt, moeten de ingezetenen, die besmettelijke
ziekte aan huis hebben gehad, er zelf voor zorgen,
omdat anders het bordje met „besmettelijke ziekte"
niet verwijderd wordt (artikel 20).
Tot dusverre laten bemiddelden door het Groene
Kruis ontsmetten. Op welke wijze niet geheel on-
bemiddelden, voor wie de gemeente het niet laat
doen (de gemeente ontsmet in 't algemeen alleen bij
inkomen beneden de f 1000.ontsmet worden,
weet ik niet, maar ik vrees dat het onvoldoende
gebeurt. Aan de doktersverklaring „dat de besmetting
geweken is", is, blijkens hetgeen de Leeuwarder ge
neeskundigen zelf hebben getuigd, weinig waarde te
hechten. Men zal het op een goedkoopje doen. Maar
dit doet ook de gemeente voorzooverre zij laat ont
smetten, d. i. dus bij de onbemiddelden. Vroeger was er
nog het toezicht van een sergeant-ziekenoppasser,
maar diens chef heeft dat sedert eenigen tijd verboden.
De mannen die nu de ontsmettingen voor de gemeente
doen, zijn hoogst eenvoudige lieden, die geenerlei
opleiding voor dat werk hebben gehad.
Dezen toestand vind ik onbevredigend. Wel is het
aantal lijders aan besmettelijke ziekten in Leeuwarden
ver beneden het gemiddelde in het Kijk wel ook
is er een strooming in de wetenschappelijke wereld
om aan de ontsmetting van woningen en goederen
weinig beteekenis toe te kennen zoolang men geen
meer afdoende maatregelen neemt tegen overbrenging
van besmetting door menschen (en beesten; zie bij
gevoegd prae-advies Dr. Ringeling op congres te
Rotterdam in 1911). Maar dit is geen verontschul
diging om een erkend onvoldoende regeling te be
stendigen; misschien was het aantal besmettelijke
ziekten in Leeuwarden bij een goeden ontsmettings-
dienst nog lager; en bij den tegenwoordigen stand
der zaak, ook nu een gemeentelijke ontsmettingsdienst
ontbreekt, moet in ieder geval de woningen- en
goederen-ontsmetting zoo goed mogelijk geschieden.
Te dien einde zou ik willen gebruik maken van
de bevoegdheden die de artt. 1 en 5 der besmettelijke
ziektenwet mij geven, om alle ontsmettingen ten koste
van de gemeente te doen verrichten, en daarvoor een
overeenkomst met het Groene Kruis te sluiten.
Aanvankelijk had ik mij voorgesteld gebruik te
maken van het bepaalde bij artikel ba der wet en
de kosten gedeeltelijk op belanghebbenden verhalen.
Bij nader inzien komt mij dit echter minder gewenscht
voor. Voor de geringe vergoeding, welke zoodoende
kon worden verkregen, zou de moeilijkheid van de
onderscheiding: vermogend of onvermogend tot het
betalen der kosten, blijven bestaan. En vooral, het
is niet het belang der bewoners van het besmette
huis, maar dat der gemeenschap, dat er ontsmet wordt.
De eenvoudigste en billijkste regeling, door de wet
toegelaten, is dus dat de gemeente de ontsmettingen
voor eigen rekening verricht, welke kosten voor de
helft door het Rijk worden vergoed (art. bb, 2° der
wet en art. 3, voorlaatste lid, van het Koninklijk be
sluit van 20 December 1911, Staatsblad 364; de
ministerieele goedkeuring van de inrichting van den
ontsmettingsdienst van het Groene Kruis is aange
vraagd). Het Groene Kruis vraagt, wat de woning
ontsmetting betreft, 7.50 voor de eerste 100 M3.,
f 5.voor elke volgende 100 Ms. of gedeelte daar
van. Dat is dus vrij wat duurder dan de 2.75
die de gemeente thans betaalt. Ik had gehoopt dat
het tarief lager zou zijn geweest (het is reeds lager
dan het in 1909 aan de gemeente aangebodene), want
Van 19061910 op de duizend inwoners gemiddelde aangiften
Leeuwarden. Rijk.
roodvonk 0.668 0.836
diphtheritis 0.557 0.663
alle besmettelijke ziekten 1.03 1.85
het is maar weinig goedkooper dan voor ontsmet
tingen elders in de provincie, die voor de vereeniging
veel kostbaarder zijn.
Voor de goederen-ontsmetting vraagt het Groene
Kruis 8.00 voor een groote kist (65 X 65 X 120 cM.)
en f 5.50 voor een kleine (57 X 57 X 95), behalve
0.50 voor de kist en zakken. Dit is f 1.meer
dan de gemeente voor de groote kist thans betaalt
aan Hoeksema, ofschoon het Groene Kruis ook Hoek-
sema met de uitvoering belast. Wegens het geringe
verschil (voor kleine partijen, waarbij met een kleine
kist kan worden volstaan, komt het goedkooper uit)
stel ik voor ook de goederen-ontsmetting aan het
Groene Kruis op te dragen, omdat alles dan in één
hand komt.
De overeenkomst met het Groene Kruis zou voor
niet te langen tijd gesloten moeten worden, liefst tot
wederopzegging.
Ik stel derhalve voorte bevorderen, dat door den
Raad wordt besloten om, wanneer de Minister den
ontsmettingsdienst van het Groene Kruis zal hebben
goedgekeurd, met deze vereeniging een overeenkomst
te sluiten tot het verrichten van alle reinigingen en
ontsmettingen, die van gemeentewege worden gelast.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om,
met afwijking van het bepaalde bij artikel 1 der ver
ordening op de invordering van het marktgeld (gemeente
blad no. 22 van 1900), dit recht voor den tijd van één
jaar, van 1 Januari31 December 1913, te verpachten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
6. Voorstel der Commissie voor het ontwerpen van
strafverordeningen lot wijziging van artikel 64 der alge
meene politieverordening voor de gemeente Leeuwarden
(gemeentebladen nos. 12 van 1910 en 14 van 1911)
(Bijlage no. 22).
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel der Commissie.
7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
wijziging der verordening tot vaststelling van het getal
en de jaarwedden der leeraren enz. aan hei Gymnasium
(gemeenteblad no. 11 van 1910) en van de verordening
voor het Gymnasium (gemeentebladen nos. 44 van
1905, 10 van 1906 en 19 van 1908). (Bijlage no. 29).
De Voorzitter deelt mede dat te dezer zake binnen
kort nog een ander voorstel van Burgemeester en
Wethouders is te verwachten, waarbij dit punt ook
nader onder de oogen zal worden gezien. Daar dit
evenwel tengevolge van de splitsing der klassen in
parallelklassen een spoedeischende zaak is, hebben
Burgemeester en Wethouders dit gedeelte van het
voorstel reeds nu gedaan, zonder het college van
curatoren officieel te hooren. Het voorstel komt
echter op hetzelfde neer als wat curatoren willen en
het is voldoende om de nu gewenschte regeling te
brengen.
De heer Schoondermark (wethouder) vestigt er de
aandacht op, dat, wanneer de verordening letterlijk
wordt gevolgd, de aanvangswedde van den pas
benoemden heer Janssen f 2300.moet bedragen,
omdat deze 23 lesuren krijgt. Het is evenwel de
bedoeling van curatoren en van Burgemeester en
Wethouders den heer Janssen aan te stellen op ƒ1900.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 October 1912. 193
De heer Vonck weet niet of het nader voorstel
van Burgemeester en Wethouders ook aanleiding zal
geven tot wijziging der verordening. Als zulks niet
het geval is, wil spreker er op wijzen dat er in de
verordening een artikel voorkomt, dat in strijd is met
de wet op het Hooger onderwijs. Hij wenscht dit
onder de aandacht van Burgemeester en Wethouders
te brengen.
De Voorzitter antwoordt dat Burgemeester en Wet
houders zich aanbevolen houden voor dergelijke op
merkingen. De verordening is thans niet aan de orde.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
vaststelling van verordeningen op de heffing en invor
dering eener bijzondere belasting krachtens art. 240j
der Gemeentewet, ter zake van de kosten van aanleg en
onderhoud van eene rioleering van de Spoorstraat door
den spoorweg en het Emmaplein naar het Nieuwe
Kanaal, voor de gronden, welke op de bij de verordening
behoorende kaart zijn aangeduid. (Bijlage no. 24).
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Fransen heeft een vraag te stellen. Hij
begrijpt, dat het voorstel is gedaan, omdat men de
onbillijkheid ervan erkent, door particulieren een
riool te laten aanleggen, duurder dan strikt noodig
is voor hun terrein. Burgemeester en Wethouders
echter beroepen zich op artikel 240/ der Gemeentewet.
Nu komt het spreker voor dat de gemeente als
zij eene belasting heft, dit doet tot dekking van
uitgaven door of namens haar gedaan.
Hier wordt het riool door particulieren gelegd.
Spreker vraagt of het nu niet moeilijk is om belas
tingen te heffen tot dekking van uitgaven door par
ticulieren gedaan.
De Voorzitter antwoordt dat deze vraag ook is be
sproken in de Commissie voor de Strafverordeningen.
Spreker geeft toe, dat de opmerking van den heer
Fransen volkomen juist is, dat alleen belasting wordt
geheven voor uitgaven door de gemeente gedaan..
Men moet echter een juridisch onderscheid maken
tusschen een gemeentewerk en een werk dat door
de gemeente wordt betaald. Met moet zich hier
voorstellen dat het riool een werk is dat de gemeente
heeft aangelegd.
Zij heeft echter krachtens een particuliere over
eenkomst, geheel los van de belasting, particulieren
bereid gevonden dit riool op hunne kosten aan te
leggen. Of het riool er is of niet, is voor de bouwers
op het stratenplan precies hetzelfde en of het door
particulieren of door de gemeente wordt betaald is
een zaak, die geheel buiten de belastingkwestie
om gaat. Het riool wordt dan ook beschouwd als
een gemeentewerk en ter vergoeding van de kosten
daarvan kan eene belasting worden geheven. Het
onderscheid is misschien spitsvondig, maar juridisch
is het zeer goed te verdedigen.
De heer Tijsma is intusschen weer ter vergadering
verschenen.
De heer Fransen moet opmerken, dat het hem
werkelijk te geleerd is. Hij kan er niet bij. De ge
meente toch heeft het leggen van het riool op par
ticulieren afgewenteld, door in de concessievoor
waarden het leggen als een eisch te stellen. Vrij
willig is het niet geschied. Reeds bij de behandeling
van het stratenplan heeft spreker gevraagd of het
niet beter zoude zijn dat de gemeente het riool aan
legde om de kosten later van de bouwers terug te
vorderen. Hij is nog van oordeel dat deze manier
van handelen beter zou zijn geweest, want hij weet
niet of de nu voorgestelde handelwijze den toets der
eerlijkheid wel kan doorstaan.
De Voorzitter zegt dat hij, als de heer Fransen
bedoelt dat men in dezen met een gewrongen con
structie heeft te doen, dadelijk toegeeft dat het on
derscheid wel wat spitsvondig is. Van eenige oneer
lijkheid is geen sprake. Wel is aan de particulieren
opgelegd het riool te maken, maar zij wisten van te
voren, dat er eene belasting zou worden geheven.
Zij dragen nu zelf een groot deel van de risico, want
niemand kan zeggen binnen hoeveel tijd de terreinen
bebouwd zullen zijn.
Wanneer de gemeente het riool had gelegd zou
deze de risico dragen. Wanneer nu veel van de
bouwterreinen wordt verhuurd, krijgen de heeren
Bos c. s. hun geld terug. De eerlijkheid komt derhalve
ongerept te voorschijn.
Den heer Fransen, met verlof der vergadering voor
de derde maal het woord erlangende, wordt de
kwestie niet duidelijker. De Voorzitter zegt dat niet
de gemeente, maar de heeren Bos c. s. de risico
dragen. Dat is juist sprekers bezwaar. Spreker kan zich
daarom niet voorstellen dat art. 240) der gemeentewet
in dit geval belastingheffing toelaat..
De Voorzitter kan den heer Fransen de zaak moeilijk
duidelijker maken. Hij wijst er nogmaals op dat
men de overeenkomst met Bos e. d. z. en de belasting
geheel afzonderlijk van elkaar moet beschouwen en
dus is het zeer goed te verdedigen in dit geval be
lasting te heffen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Aan de orde is onderdeel A.
De artikelen 18 der heffingsverordening worden
ongewijzigd met algemeene stemmen aangenomen.
De heffingsverordening in haar geheel wordt met
algemeene stemmen vastgesteld.
De artikelen 15 der verordening op de invordering
worden met algemeene stemmen goedgekeurd.
Onderdeel B van het voorstel van Burgemeester
en Wethouders wordt met algemeene stemmen aan
genomen, en daarna het voorstel in zijn geheel.
9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om hen
te machtigen bij voorkomende gelegenheden buitengebruik
gestelde goederen e. d. voor een aannemelijk bod te ver-
koopen.
Dit voorstel luidt als volgt
Het kan zijn nut hebben dat voorwerpen, welke
voor de gemeente van weinig of geen waarde meer
zijn, van de hand worden gedaan.