194 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 October 1912. Dit zou feitelijk niet kunnen geschieden dan nadat door Uwe Vergadering daartoe besloten was, doch het is, waar meermalen een spoedige afdoening ge- wenscht is en ook om het geringe belang der zaak, te omslachtig hierbij steeds den langeren weg, welke voor de totstandkoming van een raadsbesluit noodig is, te volgen. Wij zouden dus door U jaarlijks, tegelijk met de vaststelling van de gemeentebegrooting, bij afzonderlijk besluit gemachtigd wenschen te worden voorwerpen, als waarvan hier de rede is, in het jaar, waarvoor die begrooting zal dienen, tegen een volgens ons aannemelijken prijs te verkoopen. Wij hebben dan ook de eer U voor te stellen te besluiten Burgemeester en Wethouders te machtigen van heden af tot het einde van het jaar 1913 voorwerpen, welke naar hunne meening voor de gemeente van weinig of geen nut meer zijn, indien zich daartoe de gelegenheid voordoet, tegen een volgens hen aan nemelijken prijs te verkoopen. De beraadslaging wordt geopend. De heer G. W. Koopmans heeft geen bezwaar tegen het voorstel zooals het op de agenda staat, wel zooals het is geformuleerd. Dit heeft hem een te verre strekking. De Voorzitter wijst er op dat het voorstel in be handeling is zooals het ter visie heeft gelegen. De heer G. W. Koopmans stelt voor in de conclusie te zetten „de buiten gebruik gestelde goederen". De Voorzitter neemt namens Burgemeester en Wet houders deze wijziging over. De beraadslaging wordt gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het gewijzigd voorstel van Burgemeester en Wethouders. 10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om in beginsel te besluiten aan eene te vormen commissie voor de oprichting van eene bad- en zweminrichting in deze gemeente daarvoor den vereischten steun te verleenen en aanvankelijk een bedrag van f 500.te haver beschik king te stellen ter bestrijding van de eerste uitgaven. (Bijlage no. 25). De beraadslaging wordt geopend. De heer Tijsma heeft geen bezwaar om de ƒ500. te voteeren, maar wel om die uitgaaf samen te koppelen aan het feitelijk overgenomen plan-Andringa c.s., dat in 1905 den Raad is aangeboden. Als de Raad het voorstel van Burgemeester en Wethouders aanneemt zal hij verplicht zijn het plan-Andringa te volgen. Dit plan moest indertijd 85,000.kosten, welk bedrag nu door de stijging der bouwmaterialen zeker wel op f 100,000.komt. Er zijn toch ook andere plannen, die veel minder kosten. Spreker meent dat de Raad, die niet in de gelegenheid is kennis te nemen van die plannen, verstandig doet alleen f 500.toe te staan, zonder meer. Spreker wil die som wel voteeren maar niet geacht worden daarmee uitspraak te hebben gedaan ten gunste van een of ander plan. De heer Haverschmidt bespreekt het ingekomen adres. Hem is meegedeeld dat nog met niemand over den bouw is onderhandeld, maar spreker ver moedt wel wat aanleiding geeft tot do vrees, dat hulp van buiten zal worden gezocht. Het is namelijk bekend dat met de waterleiding maatschappij niets is aan te vangen. Hoewel op het onlangs gehouden congres te Deventer door de directeuren van aangesloten waterleidingen is verklaard dat men voor volksbaden niet meer dan vijf cent per kubieken meter wenscht te rekenen en er zelfs zijn die nog minder, of den kostenden prijs slechts in rekening willen brengen, verlangt de Leeu warder Waterleiding-Maatschappij niet minder dan vijftien cent. Het zou dus kunnen zijn dat de commissie zich moet wenden tot den persoon, die de concessie had of nog bezit om het Wielenwater langs den rijksweg naar hier te brengen en deze concessionaris is een Hollandsch architect, die in 1905 voor deze zelfde zaak heel wat onbetaalden arbeid heeft verricht. Zal er iets tot stand worden gebracht dan dient men de commissie volkomen vrij te laten. Schakelt men den bedoelden concessionaris uit, dan loopt men kans dat de drie heeren, wier namen waarborg geven dat de zaak ernstig zal worden aan gevat, voor de eer bedanken om de gemeente in deze van dienst te zijn. De heer J. Koopmans verheugt zich over het feit, dat met dit voorstel de oprichting van een zwem en badinrichting in deze gemeente nu vasteren vorm begint te verkrijgen. Ook is hij ingenomen met het denkbeeld van Burgemeester en Wethouders om de zaak niet geheel voor eigen rekening te nemen, maar de exploitatie te doen plaats vinden in samenwerking met de burgerij. Toch heeft hij eenig bezwaar tegen den vorm, waarin Burgemeester en Wethouders het voorstel hebben gegoten. Het voorstel toch luidt„om in beginsel te besluiten „aan eene te vormen commissie voor eene zwem- en „badinrichting in deze gemeente den vereischten steun „te verleenen en aanvankelijk een bedrag van 500. „te harer beschikking te stellen." Met het te verleenen voorschot besluit men dus reeds in beginsel aan de commissie de oprichting van de zwem- en badinrichting op te dragen wat hij liever nu nog niet wou doen. Tegen het voorschot voor de voorbereiding heeft hij daarentegen geen bezwaar. Kon men deze beide zaken van elkander losmaken, dan was aan het bezwaar van den heer Tijsma ook tegemoet gekomen. Burgemeester en Wethouders nu hebben den vorm van het voorstel, blijkens hunne toelichting, overge nomen van de woningvereenigingniet alleen dat de exploitatie van het bedrijf door deze vereeniging zal worden gedreven, doch men laat ook den eigendom aan deze vereeniging. Wat nu voor eene woning vereeniging past, past daarom nog niet voor een bedrijf als eene zwem- en badinrichting. De eerste heeft vaste inkomsten, in de huren zijn ook reeds begrepen de renten en de afschrijvingen, benevens het huurverlies, belangrijke variaties komen hier niet voor en de betaling der annuïteit kan geregeld ver- loopen. Daarentegen heeft eene zwem- en badin richting wisselvallige inkomsten. Hij zou daarom dezen eigendom aan de gemeente willen laten en de exploitatie aan de vereeniging. Spreker weet niet of Burgemeester en Wethouders dezen vorm ook hebben overwogen en of er misschien bezwaren van anderen aard tegen zijn, maar hij meent dat de zaak op deze wijze eenvoudiger is. De gemeente sticht de inrichting en behoudt deze in eigendom, terwijl ze deze aan de vereeniging met eigen bedrijfskapitaal tot een prijs verhuurt, in welken prijs de rente en afschrijving behoort te zijn opge sloten, zonder dat hierop winst behoeft te worden Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 October 1912. 195 gemaakt. Burgemeester en Wethouders kunnen dan de voorwaarden zoodanig stellen, dat voor een goede exploitatie wordt gezorgd, bij gebreke waarvan alleen de overeenkomst kan worden verbroken. Van over nemen of naasten der inrichting behoeft dus geen sprake te zijn. Bij den bouw kon de commissie in overleg met den Directeur van gemeentewerken treden. Dit is echter geen hoofdzaak. Hoofdzaak is dat de gemeente eigenares van de inrichting wordt. De heer Zandstra kan zich niet met het voorstel van Burgemeester en Wethouders vereenigen. Hij kan niet nalaten zijne verwondering uit te spreken over het feit, dat Burgemeester en Wethouders bij den Raad kunnen komen met het voorstel om de oprichting en exploitatie van een zwem- en badinrichting aan een particuliere commissie op te dragen in het belang eener zuinige exploitatie. Dat particuliere ondernemers zuiniger kunnen beheeren dan een gemeente, wil er bij spreker niet in. Zij toch moeten ook hunne kosten als rente, afschrijving en vernieuwingsfonds en mogelijke tekorten trachten te dekken. Wanneer het waar is dat een particuliere ondernemer zuiniger en beter beheert dan de gemeente, begrijpt spreker niet waarom deze de gasfabricage en de reiniging tot zich heeft getrokken en nog onlangs de electrische centrale in eigen beheer heeft genomen en evenmin waarom men er spijt van heeft, dat de waterleiding zich in handen van particuliere onder nemers bevindt. Dit komt er zeker niet van, omdat particuliere exploitatie van een waterleiding voor de gemeente en de burgerij het best en voor- deeligst is. In verband nu met het aanhangige voorstel vraagt spreker of de ervaring, opgedaan met de zwem- en badinrichting achter den Prinsentuin, nog niet vol doende is geweest om een afkeer te krijgen van particuliere ondernemingen, ook al worden die gesteund door de gemeente. Spreker vraagt verder hebben wij nog niet geleerd, dat de bevordering der volks gezondheid niet aan particuliere ondernemers kan worden toevertrouwd Waarom dan nu weer in die richting gestuurd, om weer dezelfde misère te beleven, die wij vooral in den laatsten tijd hebben ondervonden. Waarom zou de gemeente zich niet de weelde kunnen veroorloven om door een flinke naar de eischen des tijds ingerichte zwem- en badinrichting grooter levensgenot, meer gezondheid voor zeer velen mogelijk te maken tegen do minste kosten Daaraan moet een zwem- en bad inrichting voldoen, zal ze voor velen ten zegen zijn. Dat kan alleen de gemeente bevorderen omdat zij zoo noodig winstverschotten kan derven die particuliere ondernemingen niet kunnen ontberen. Spreker kan dan ook niet nalaten zijne verwondering uit te spreken over de argumentatie van Burgemeester en Wethoudeis, die beweren, dat het in het belang eener zuinige exploitatie aanbeveling verdient steun te verleenen aan het particulier initiatief. Vertrouwen Burgemeester en Wethouders zich zelf niet of is het een praatje voor de vaak Het wil spreker voorkomen dat Burgemeester en Wethouders hinken op twee gedachten. Gedreven door het verlangen, dat in dit opzicht bij de burgerij leeft, voelen Burgemeester en Wethouders dat zij in het belang der volksgezondheid iets moeten doen. Gemeente-exploitatie, ja, daar moet het heen, maar daaraan is risico verbonden en de zaak eischt afdoening. Welnu, dan haar maar opgedragen aan eene particuliere commissie, die zich ervoor beschikbaar heeft gesteld. Spreker noemt dit geen goede wijze van doen. Hij zegt niet dat het Burgemeester en Wethouders aan moed ontbreekt, om de koe flink bij de horens te pakken, maar spreker meent toch dat de richting, waarin thans wordt gewerkt, niet de juiste is. Er zijn drie mogelijkheden, n.l.: 1°. de exploitatie der zwem en badinrichting rendeert en er wordt zelfs winst ge maakt. In dat geval is exploitatie zeer aan te bevelen. 2°. kan het gebeuren dat de kosten juist worden gemaakt, zoodat er geen geld overschiet voor ver beteringen. In dat geval is de gemeente-exploitatie noodzakelijk als waarborg voor een goede instand houding der inrichting; 3°. en dit komt spreker het meest waarschijnlijk voor, zal het kunnen gebeuren, dat er steeds met verlies wordt gewerkt. Dan is gemeente-exploitatie gebiedende plicht. Het zou niet fair zijn particulieren daarvoor te laten opdraaien, neen, dan moet aan de volksgezond heid een geldelijk offer worden gebracht en dat moet door de gemeenschap worden gedragen, in dit geval door de gemeente. In Aken b.v. heeft men een zwem en badinrichting met twee zwembassins, een voor mannen en een voor vrouwen, welke geheel van elkander zijn gescheiden. Er bestaat gelegenheid voor romeinsche- en iersche- en voor lucht- en licht baden op het cementhouten dak, dat daartoe met een 21/a M. hoogen muur is omgeven. Dit is de eerste inrichting van dezen aard in verband met een zwem en badinrichting. De bouwkosten hebben bedragen 750,000 M„ de jaarlijksche kosten zijn 25.000 M. Elberfeld heeft in een volksbuurt een inrichting gemaakt voor kuip- en stortbaden. Bouwkosten 122,000 M. Wetzlar, een stad met nog geen 12000 inwoners, heeft een badhuis dat f 100,000.gekost heeft en waar de prijs voor de wekelijksche baden voor de arbeiders 6 cent bedraagt. Spreker zal over Zwitserland maar niet uitweiden. Alleen wil hij een gedeelte uit een brief aanhalen, in Juni van dit jaar aan „Het Volk" geschreven, n.l. dit „Ik wandelde de Alpenkade langs in westelijke „richting en kwam voorbij vier of vijf zwemgelegen- „heden, waar schooljongens en meisjes stoeiden en „plasten en prachtig zwommen ver van den oever, „op kosten van de gemeente." Spreker zal kort zijn, maar wil nog mededeelen, dat ook Engeland op dit gebied mee kan doen. Alleen de stad Manchester heeft sedert 1875 minstens 12 badhuizen van gemeentewege in gebruik gesteld, terwijl door de geheele stad 25 zwembassins en honderde kuipbaden zijn. Spreker zal den Raad niet vermoeien met statistieken, maar wil alleen vermelden, dat in Manchester in 1908 391567 zwembaden zijn genomen door mannen en 38181 door vrouwen. Behalve nog de duizende kuip en Turksche baden die genomen zijn, maakten nog 611612 schoolkinderen van die gelegenheid gebruik, waarvan door 417000 kosteloos. Ook deze inrichtingen werken met tekorten, maar daar moet het toch heen. Zoo maakt men een zwem- en badinrichting populair. Alleen de gemeente kan een dergelijke inrichting exploiteeren, omdat die evenmin als een electrische centrale in den eersten tijd winsten zal afwerpen. Op den langen duur zal dat wel komen. Baden en zwemmen zal voor het volk een behoefte worden als voedsel en kleeding en het daaraan besteed geld is niet weggeworpen. Integendeel, men krijgt er door in de toekomst een gezond en krachtig volk. Spreker zal tegen het voorstel van Burgemeester en Wethou ders stemmen. De Voorzitter gelooft den heer Tijsma gerust te kunnen stellen. De heer Tijsma toch houdt te veel vast aan het plan-Andringa c. s. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders evenwel luidt: „in be ginsel de medewerking van de gemeente toe te „zeggen tot de oprichting en de exploitatie van

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1912 | | pagina 6