220 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 28 October 1912.
De beraadslaging wordt gesloten en volgno. 145
onveranderd vastgesteld, evenals volgno. 146.
Volgno. 147. Onderhoud van bruggen, ponten, vaar
ten, waterleidingen, pompen, steenen- en houten wallen,
statten, standpijpen, brandkranen, drink fonteinen, putten
en vijvers met aanbehooren. f 7392.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Van Mossel wil de aandacht vestigen op
de Potmargebrug. De bouwcommissie heeft zich her
haaldelijk met deze zaak bezig gehouden. De Direc
teur der Gemeentewerken had zooveel bezwaar in de
herstelling dezer brug, dat elke herstelling, die dooi
de Commissie werd voorgesteld, door hem als weg
geworpen geld werd beschouwd en hij bleef steeds
op het maken van een nieuwe brug aandringen.
In de laatste vergadering der Commissie werd be
sloten, aan Burgemeester en Wethouders voor te stellen
een bedrag van f 5000.beschikbaar te stellen,
waarvoor dan de brug voor een groot aantal jaren
in voldoenden staat zou worden gebrachtechter de
Directeur der Gemeentewerken bleef het beschouwen
als weggeworpen geld. Het verwondert spreker dan
ook ten zeerste in de Memorie van Antwoord te
lezen, dat de brug thans voor 250.voldoende
voor enkele jaren kan worden hersteld.
De heer Zandstra meent de aandacht te moeten
vestigen op de Verversbrug. Geld, dat voor de ver
betering dezer brug is besteed, is geen weggeworpen
geld. Ook geeft spreker Burgemeester en Wethouders
in overweging de aandacht te vestigen op het vaar
water bij deze brug. Ook dat dient verbeterd te
worden, het is te nauw.
De heer Vonck wil een enkel woord spreken over
de afsluiting der bruggen. Dat de brug door een
ketting zou zijn afgesloten, is in flagranten strijd met
de werkelijkheid. De passage toch is nooit levendiger,
dan wanneer de kettingen juist zijn gespannen. Een
groote menigte komt haastig aangeloopen, neemt de
„hindernis" en tracht nog gauw de overzij te be
reiken. Intusschen veel gevaar is daar niet aan ver
bonden. Met wat oponthoud en ergernis van den
brugwachter loopt de zaak af.
Gevaar ontstaat pas als het donker begint te wor
den en vooral bij mistig weer. Wordt de ketting dan
niet opgemerkt, terwijl de passage nog in vollen
gang is, dan gebeurt het dat de wielrijder op een
gevoelige manier met den ketting kennis maakt.
Spreker was daarvan tweemaal getuige. Waar nu
een automatisch sluitbaar hek onmiddellijk doel treft
en ongelukken als zooeven bedoeld ondenkbaar maakt,
acht spreker een proefneming daarmede zeer gewenscht.
De Voorzitter antwoordt dat de uitvoering van
het voorstel van den Directeur der Gemeentewerken,
ten opzichte der Potmargebrug 5000.moet kosten.
Daarvoor kunnen nog maar alleen aan de brug afdoende
verbeteringen worden aangebracht en het vaarwater
blijft zooals het is.
Toen is de zaak bij Burgemeester en Wethouders
ter sprake gekomen, die intusschen gehoord hadden
van den voortgang der aschlandplannen. Wanneer
die 5000.zou zijn besteed, zou men hebben ge
houden een draaibare brug met een nauw vaarwater
en nu is het niet onmogelijk, dat men na een jaar
van oordeel zoude zijn dat een vaste brug beter is.
Daarom is de post van 5000.niet op de begroo
ting gebracht en wel een post van 250.voor de
noodigste herstellingen, waardoor de brug nog wel
een paar jaar mee kan. Spreker heeft den Directeur
der Gemeentewerken uitdrukkelijk gevraagd of deze
kans zag de brug voor die 250.in zoodanigen
toestand te brengen, dat zij het nog een paar jaar
zou kunnen uithouden.
Op die vraag heeft de Directeur bevestigend ge
antwoord.
Wat de Verversbrug betreft, spreker zal dat on
derzoeken. Het vaarwater evenwel is provinciaal. De
brug zelf komt voor verbetering in aanmerking.
De heer Vonck heeft aangedrongen op het nemen
van een proef met afsluithekken bij de bruggen.
De hekken zijn zeer kostbaar en de Directeur dei-
Gemeentewerken heeft tegen de kosten opgezien. Er
zijn evenwel voor de duidelijkheid plaatjes aan de
kettingen gehangen. Spreker kan niet zeggen of het
maken van groote kosten gewettigd is.
De heer Vonck weet uit eigen ervaring, dat er
oogenblikken zijn, dat men den ketting niet kan zien.
Misschien zou het overweging verdienen de kettingen
wit te verven. Het behoeven echter geen automatisch
sluitende hekken te zijn.
De Voorzitter zegt een nadere overweging dezer
zaak toe.
De beraadslaging wordt gesloten en volgno. 147
onveranderd vastgesteld.
Volgno. 148. Onderhoud van plantsoenen f 3080.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer G. W. Koopmans zegt dat de Voorzitter
hem permissie heeft gegeven op deze zaak bij dit
volgno. terug te komen. Spreker zou in de eerste
plaats in de Gysbert Japicxstraat één rij boomen
willen zien geplant en vestigt de aandacht op het
feit dat de tuintjes in de Maria Louisestraat veel last
hebben van den dauw, die van de boomen valt. Daar
door hebben de in die tuintjes geplaatste bloemen
minder groeikracht. Bovendien kunnen wagens die
wat hoog zijn niet onder de boomen door.
Spreker meent Burgemeester en Wethouders daarop
attent te moeten maken.
De heer Haverschmidt zag met genoegen dat men
aandacht schonk aan zijne opmerking over boomen in
de Gijsbert Japicxstraat.
De vorige uitnemende wethouder van financiën had
de gewoonte wanneer hij bouwterreinen moest indeelen,
dit langs een lineaal te doen met het loffelijk doel
om niets te laten verloren gaan, en zoo ontstond deze
vervelende, een halve kilometer lange straat.
Wel is waar wordt deze straat op twee plaatsen
door plantsoen onderbroken, maar dit geeft niet veel,
omdat de straat zelf blijft doorloopen.
Van gevel tot gevel is de straat vijftien Meter
breed, dus niet breed genoeg voor twee rijen boomen,.
maar nu heeft spieker elders opgemerkt, o. a. te
Amsterdam, dat men in zoo'n geval één rij boomen
plant, naar gelang van de breedte, óf in het midden
der straat, óf langs een der trottoirs.
Hier zou het een rij moeten zijn aan de noordzijde,
zooals in de Wij brand de Geeststraat.
Spreker is overtuigd dat het aanzien der straat
belangrijk zal winnen en wenscht dat men in het aan
staand plantseizoen hiertoe overgaat.
De Voorzitter antwoordt dat het juist met het oog
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 28 October 1912. 221
op het opsnoeien is dat het advies der Heidemaat
schappij gevraagd is. Wat de Gijsbert Japicxstraat
betreft, het is reeds gezegd dat Burgemeester en
Wethouders hunne aandacht daaraan zullen schenken.
De beraadslaging wordt gesloten en volgno. 148
onveranderd vastgesteld.
Volgno. 149. Onderhoud van privaten en waterplaatsen
850.—.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Boosman wijst er op, dat de inspringende
hoek in de Wij brand de Geeststraat, onmiddellijk naast
het hoekhuis, wordt gebruikt als openbaar urinoir.
Dit bezorgt den omwonenden veel last.
Spreker vraagt of er niet op eene of andere wijze
een einde aan is te maken, bijv. door het in dien hoek
aanbrengen van een paar ijzeren bogen in de muren
van de aangrenzende perceelen.
De Voorzitter zal aan deze zaak zijne aandacht
schenken.
De beraadslaging wordt gesloten en volgno. 149
onveranderd vastgesteld.
Volgno. 150. Kosten van het des winters bestrooien
van straten, bruggen, pijpen enz., onderhoud van red
dingsmiddelen, waarschuwingsborden en afsluitingen,
onderhoud en aankoop van straatnaamborden ƒ1315.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Menalda zegt dat in de tweede sectie is
aangedrongen op meer reddingsmateriaal in de binnen
grachten en aan het Kanaal en dat Burgemeester en
Wethouders geantwoord hebben:
„Overwogen zal wox-den of op enkele punten aan de
binnengrachten bij omwonenden reddingsmiddelen
kunnen worden gedeponeerd. Voor de overige stads
gedeelten en ook aan het Nieuwe Kanaal is het mate
riaal blijkens mededeeling van den Commissaris van
Politie in voldoende hoeveelheid aanwezig".
Spreker neemt daar graag nota van. Hij wil echter
gaarne weten waar dat materiaal aanwezig is. Het
Kanaal is lang en de wallen zijn hoog en slechts
gedeeltelijk bebouwd. Wanneer daar iets gebeurt zal
er waarschijnlijk geen reddingsmateriaal aanwezig zijn.
Spreker vermoedt toch, dat dit alleen aanwezig is bij
de le en 2e Kanaalbrug. Als er verder langs het
Kanaal niets is, vindt spreker dat wel wat zuinig.
Bij de grachten is het geval wel iets anders. Bij alle
brugwachters en ook op andere plaatsen is wel red
dingsmateriaal. Gaarne zou hij worden ingelicht waar
dat materiaal is voor het Kanaal.
De Voorzitter kan den heer Menalda niet anders
antwoorden dan dat het reddingsmateriaal aanwezig is
bij de brugwachters en in het politieposthuis. Of het
ook nog ergens anders is weet hij niet. Hij zal de
zaak onderzoeken.
Volgno. 150 wordt onveranderd vastgesteld, even
als volgno's. 151160.
Volgno. 161. Uitbreiding van trottoirs en voetpaden
waar deze tot nu toe niet bestaan. Memorie.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Tulp heeft in de sectie gevraagd naar het
nut van den nieuwen vluchtheuvel op het Zuiderplein.
Burgemeester en Wethouders hebben die vraag niet
beantwoord. Beteekent dit soms dat zij het nut er
ook niet van inzien? Spreker meent dat die heuvel
totaal geen nut heeft. Integendeel. De toestand is
er gevaarlijk door geworden daar het kruispunt te
klein is. Voor zwaar beladen wagens, komende van
de Willemskade, is de vluchtheuvel te dicht bij de
brug, bepaald gevaarlijk. Burgemeester en Wethou
ders zeggen verder dat de kosten bestreden worden
uit volgno. 143 der begrooting van 1912. Nu is er
omtrent die kosten niets te vinden. De heuvel strekt
ook niet tot verfraaiing. Spreker vraagt hoe Burge
meester en Wethouders buiten den Baad om deze
uitgaaf konden doen.
Hij kan zich dat niet begrijpen.
De heer Fransen zegt dat Burgemeester en Wet
houders naar post 143 van de begrooting voor 1912
verwijzen. Dit is een volgno. waaruit speciaal het
onderhoud der bestrating moet worden bestreden en
nu wordt de som voor herstelling van bestratingen
met de kosten van den vluchtheuvel verminderd.
Spreker gelooft dat voor vernieuwingen een afzonder
lijke post moest zijn uitgetrokken en dat deze niet
moeten worden betaald uit den post onderhoud, daar
er zoodoende te veel straten blijven liggen, die groote
behoefte hebben aan herstelling.
De Voorzitter kan alleen mededeelen dat de vlucht
heuvel is voorgesteld voordat hij hier was. Op de
begrooting voor 1912 kwam een post voor dezen
heuvel voor en die post is goedgekeurd. Daarom
heeft men hem gemaakt.
De heer van Mossel hoort den Voorzitter zeggen
dat de vluchtheuvel op de begrooting voor 1912 heeft
gestaan. Hij meent dat te moeten betwijfelen, want
dan had de bouwcommissie er zich wel tegen ver
klaard.
De Voorzitter laat de betrekkelijke stukken halen,
waaruit blijkt dat de heuvel wel op de begrooting
voor 1912 voorkwam.
De beraadslaging wordt gesloten en volgno. 161
onveranderd vastgesteld, evenals volgnos. 162163.
Volgno. 164. Voor het maken van een staanplaats
voor karren aan het Noordeinde der stad 500.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Lautenbach heeft vroeger reeds betoogd
dat hij de voorgenomen verandering in de standplaats
der karren aan het Noordeinde der stad niet wensche-
lijk acht. Burgemeester en Wethouders zeggen dat
het politietoezicht op beide plaatsen gelijk is. Spreker
wil niets zeggen ten nadeele der politie, maar de
agenten loopen de staanplaats bij de gasfabriek voorbij
en men kan niet zeggen dat de karren onder politie
toezicht staan. Voor twee jaar is den heer J. Koop-
mans op de Nieuweburen een zak meel ontstolen.
Bij de gasfabriek is in het geheel geen toezicht. Aan
de Nieuweburen heeft men aan weerskanten nog huizen.
Bovendien zal men, als alle pakjes in één kwartier
moeten worden bezorgd, alle dagen veel gekrakeel en
ellende beleven. Wel is het waar dat de omwonen-