222 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 28 October 1912. den last hebben van de karren, maar spreker vraagt waarom hebben zij zich er gevestigd Elke handel geeft bedrijvigheid en spreker verkiest een bedrijvige stad boven een doode. De Voorzitter wijst er op dat de Commissaris van Politie deze plaats heeft aangewezen, omdat er be hoorlijk toezicht mogelijk is. Het is een soort schier eiland en loopt langs de gracht. Een jongen die een pakje steelt, is hier beter te achtervolgen dan op de Nieuweburen,waar hij in een steeg kan verdwijnen. De verleiding is daardoor minder groot. Bovendien wonen er veel politieagenten op Werkmanslust, zoodat velen van hen deze plaats dagelijks eenige malen passeeren en hebben de karrijders zelf geen bezwaar tegen de verandering. De heer Zandstra is van oordeel dat het eene ver betering is die in eene behoefte voorziet. Er is steeds gewerkt om een halte „de Bleek" te krijgen. Nu is het wel primitief, maar kan men „de Bleek" dan niet per tram bereiken, dan toch per hondenkar. De heer Lautenbach zegt dat het hem, waar de kar rijders geen bezwaar hebben gemaakt, dan ook goed is. De beraadslaging wordt gesloten. Volgno. 164 wordt onveranderd vastgesteld. Volgnos. 165168 worden onveranderd goed gekeurd. Volgno. 169. Uitgaven ter zake van de vuilnisver zameling f 100,344.50. De beraadslaging wordt geopend. De heer G. W. Koopmans heeft de opmerking ge maakt omtrent den post voor het schrobben van de veemarkt a f 500.Burgemeester en Wethouders antwoorden hierop „het onder dit volgno. uitgetrokken onderdeel „schrob ben veemarkt 500.is een van de posten waaruit de geheele uitgaaf a f 6000.is samengesteld." Dit is spreker niet helder. De heer Oosterhoff (wethouder) wijst er op dat tegenover den uitgaafpost 6000.op de veemarkt- begrooting een ontvangpost staat op die der reiniging tot een gelijk bedrag. Op de begrooting der reiniging nu staat als onderdeel dezer 6000.de post voor schrobben apart uitgetrokken. De heer G. W. Koopmans dankt voor de toelichting. Hij zal er niet verder op ingaan, maar de zaak zelf nog wel eens nagaan. De beraadslaging wordt gesloten en volgno. 169 onveranderd vastgesteld, evenals volgno's 170172. Volgno. 173. Jaarwedden van inspecteurs en agenten van politie, f 41465. De beraadslaging wordt geopend. De heer Zandstra zal over de jaarwedden zelf niet spreken. Er zijn hier echter agenten die zich de moeite en kosten hebben getroost het politiediploma te krijgen. Dat geld is goed besteed, want de ge meente krijgt op deze wijze agenten, die hooger staan dan vroeger het geval was. Spreker kan dan ook niet nalaten voor te stellen aan de agenten met het politiediploma f 25.toelage toe te kennen. De Voorzitter is het geheel eens met den heer Zandstra. Hij heeft op het oogenblik onder zich een verzoek van de agenten van dezelfde strekking en hij zou willen voorstellen daarop eene gunstige be schikking te nemen. Over het bedrag der toelage wil spreker echter nog wel eens nadenken. De heer Zandstra trekt hierop zijn voorstel, voor zoover het 't bedrag betreft, in. De beraadslaging wordt gesloten. Volgno. 173 wordt onveranderd vastgesteld. Volgno. 174. Overige kosten van politie, ƒ9372. De beraadslaging wordt geopend. De heer Zandstra heeft opgemerkt dat voor de agenten 72.kleedinggeld is uitgetrokken. Hij acht dit te weinig. Zuinige agenten zijn nu in 4 jaar ongeveer uit de schuld. Agenten, die door omstandig heden niet zoo zuinig kunnen zijn, raken er nooit uit. Wanneer nu een agent met 3 jaar vertrekt, gaat hij met schuld weg. In het belang der politie stelt spreker voor het bedrag voor kleeding te verhoogen tot 100. De Voorzitter kan met dit voorstel van den heer Zandstra niet meegaan. Spreker weet de cijfers op 't oogenblik niet, maar hij heeft zich indertijd door den Commissaris van Politie uitvoerige gegevens laten verstrekken. Daardoor weet hij zeker dat er binnen betrekkelijk korten tijd een bate komt. Voor agenten, die vele jaren hier zijn, zit er een aardig overschot in. Het geld, voor kleeding verstrekt, moet geen verkapte salarisverhooging zijn maar moet alleen dienen tot goedmaking der kosten van kleeding. Spreker meent dan ook dat er geen termen zijn het bedrag te ver hoogen. Bovendien vindt spreker het niet goed hier over terloops een besluit te nemen. De heer Zandstra verkeert werkelijk in de meening- dat het bedrag te gering is. Hij trekt echter zijn voorstel in en zal tot de volgende begrooting wachten. De heer G. W. Koopmans heeft destijds aanmerking- gemaakt op het wachthuisje in het Rengerspark. Burgemeester en Wethouders zeggen in hun antwoord „een goede bewaking toch kan alleen plaats hebben, indien de surveillant zich buiten het huisje, dat dan ook alleen voor rust- en schuilplaats van kortere tusschenpoozen dient, bevindt." Dit is juist, maar spreker is van oordeel dat het beter zou zijn als het bij den ingang stond, dan had de surveillant, ook in rusttijden, toezicht op dien ingang. De Voorzitter antwoordt, dat het voornemen bestaat een overdekte zitplaats aan te brengen. Mogelijk is het dat deze dienst kan doen in plaats van het wachthuisje, dat dan geheel kan verdwijnen. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 28 October 1912. 223 De beraadslaging wordt gesloten. Volgno. 174 wordt onveranderd vastgesteld, even als volgno. 175. Volgno. 176. Kosten der brandweer. Onderhoud van bewaarplaatsen, brandspuiten en verder materieel kosten van voorzorasmaatregelen, beheer, dienstpersoneel enz. f 7312.50. De beraadslaging wordt geopend. De heer Tulp vraagt waarom de kosten van de brandweer 120.lager zijn begroot dan verleden jaar. De Voorzitter antwoordt dat het college van brand meesters zelf deze begrooting heeft ingediend. Het heeft een loffelijke poging gedaan om de begrooting lager te maken. Den heer Tulp was ter oore gekomen dat de zit plaatsen der brandmeesters in de kerken waren ver vallen en dat dit de oorzaak der verlaagde begrooting is. De beraadslaging wordt gesloten. Volgno. 176 wordt onveranderd vastgesteld. Volgnos. 177181 worden onveranderd goedge keurd. Volgno. 182. Onderhoud van den Prinsentuin en van de daarin aanwezige gebouwen en kosten van muziek uitvoeringen en andere vermakelijkheden in den tuin 8600.—. De beraadslaging wordt geopend. De heer Lautenbach hoopt niet onbescheiden te zijn als hij vraagt of Burgemeester en Wethouders hun voornemen, om meer uitvoeringen door het stedelijk muziekkorps te doen geven, reeds het volgend jaar zullen volvoeren. De heer Oosterhoff (wethouder) antwoordt dat hier omtrent reeds overleg is gepleegd met den Voorzitter der muziekcommissie. Het streven echter om het stedelijk muziekkorps meer te doen toekomen, kon met het oog op de exploitatie van den tuin niet tot het uiterste worden doorgevoerd. De heer G. W. Koopmans wijst er op dat er in den afgeloopen zomer buitengewone abonnementsconcerten zijn gegeven. Hem is ter oore gekomen, dat er slechts 150 abonné's zijn geweest. Spreker vraagt of men die dure concerten ook het volgend jaar weer denkt te geven. De Voorzitter antwoordt dat het voornemen bestaat die concerten a.s. zomer niet te doen plaats hebben. De heer Menalda heeft de wenschelijkheid uitge sproken van uitbreiding van het aantal overdekte zitplaatsen. Burgemeester en Wethouders antwoorden dat uitbreiding en verbetering der gelegenheid voor zitplaatsen in den tuin bij hen in overweging is. Spreker vraagt of het de bedoeling is overdekte zit plaatsen te maken. De Voorzitter antwoordt bevestigend. De beraadslaging wordt gesloten. Volgno. 182 wordt onveranderd vastgesteld. Volgnos. 183192 worden onveranderd aange nomen. Volgno. 193. Kosten van den gemeentelijken keu ringsdienst van voedingsmiddelen en gebruiksartikelen, f 2900;—. De beraadslaging wordt geopend. De heer Tulp heeft de vraag gedaan of het wel gewenscht is dat de keurmeester ook andere betrek kingen waarneemt. Hij is nu marktmeester der vee markt. Donderdagsavonds en Vrijdags is hij daar gebonden. De melkboeren, die nu fraude willen ple gen, zullen dan van die gelegenheid kunnen gebruik maken. Zij weten dat de keurmeester dan alleen op het vee past en niet op de melk. De Voorzitter antwoordt dat er, zoodra blijkt dat de tegenwoordige regeling bezwaar oplevert, in overleg met de scheikundigen een andere zal worden overwogen. De heer Tulp heeft in het verslag van den keurings dienst gelezen dat er een vat azijn was ontdekt, die loodhoudend was. De fabrikant nu heeft kosten noch moeite gespaard om deze kwestie op te lossen. De heeren van den dienst zeiden evenwelal zeggen ook tien professoren dat er geen lood in zit, wij zeggen van wel. Nu is die azijn opgezonden aan dr. Voerman en prof. Hoogewerf. Die heeren hebben geconstateerd dat er geen lood in zit. De fabrikant is door deze historie gedupeerd en heeft er veel schade van. Spreker vraagt of het niet mogelijk is in dergelijke gevallen arbitrage te krijgen. De toestand is zoo niet zuiver. De Voorzitter wil deze zaak onderzoeken, alvorens op de vraag te antwoorden. Theoretisch lijkt het hem vreemd, dat professoren zeggen dat er geen lood zit in den azijn, dien de scheikundigen van den dienst loodhoudend bevinden. Spreker zal een onderzoek instellen. De heer van Messel vraagt of men er wel zeker van is dat aan de beide deskundigen, uit een en het zelfde vat, de monsters zijn toegezonden. De heer Tulp; „het is bij denzelfden winkelier ge haald." De beraadslaging wordt gesloten. Volgno. 193 wordt onveranderd vastgesteld, even als volgnos. 194212.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1912 | | pagina 12