208 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 28 October 1912. Onderdeelen IIII worden onveranderd vastgesteld. Aan de orde is onderdeel IV. De beraadslaging wordt geopend. De heer van Messel zegt dat in de specificatie van dezen post voorkomtboekhouder 300. klerk 500. De verhouding van de salarissen vindt spreker wel wat vreemd. Hij zou gaarne eenige opheldering hebben. De Voorzitter antwoordt dat de boekhouder aan de gasfabriek voor de boekhouding der centrale eene toelage krijgt van 300. Dit is indertijd aan den Raad medegedeeld. De beraadslaging wordt gesloten. Onderdeelen IVVII worden onveranderd vastge steld. Aan de orde is onderdeel VIII. De heer van Messel wijst er op dat hier zeker een drukfout is ingeslopen Er staatartikel 18 Ili der verordening. Dit moet zeker zijn artikel 18 11^ en 18 II& moet artikel 18 Ili zijn. De Voorzitter antwoordt dat de opmerking juist is. De noodige wijziging zal worden aangebracht. Onderdeelen VIIIX worden onveranderd vastge steld. Aan de orde is onderdeel XI. De beraadslaging wordt geopend. De heer van Messel heeft zich ten opzichte van deze begrooting van algemeene beschouwingen ont houden, omdat deze voor de eerste maal wordt inge diend en de Raad daarom wel wat toegevend mag zijn. Spreker wil toch doen opmerken, dat deze begrooting zich kenmerkt door soberheid wat de toe lichting aangaat. Burgemeester en Wethouders hebben zich alleen onledig gehouden met de hoofdbedragen neer te schrijven, zonder aan te geven hoe ze aan die bedragen zijn gekomen. De Raad heeft toch zeker recht op een nadere specificatie, ten einde zich een oordeel over het ontstaan der hoofden te kunnen vormen. In de gemeentebegrooting vindt men toch bijna alle posten gespecificeerd, zelfs bij den post voor de beurs staat omschrevenonderhoud van katten 40.Spreker hoopt dat bij de volgende begrooting aan zijn wensch gevolg zal worden gegeven. De heer OosterhofF wil namens Burgemeester en Wethouders wel toezeggen dat de volgende keer de toelichting uitvoeriger zal zijn. Zij staan hier even wel voor een geheel nieuw bedrijf en konden nog geen uitvoeriger toelichting geven. De beraadslaging wordt gesloten. Onderdeelen XIXV en de lasten worden onver anderd vastgesteld. Aan de orde is de begrooting der baten. Onderdeelen IVII en daarna de baten in haar geheel worden onveranderd vastgesteld. De begrooting wordt hierna vastgesteld met een totaal van baten en lasten tot een bedrag van 86,025.— beide. Aan de orde is thans de gemeente-begrooting. De algemeene beraadslagingen worden geopend. De heer G. W. Koopmans zou willen beginnen met aan Burgemeester en Wethouders een woord van hulde te brengen voor het antwoord op het sectieverslag. Hij gelooft niet alleen uit eigen naam, maar ook uit naam van meerdere raadsleden te spreken, wanneer hij Burgemeester en Wethouders dank zegt voor de joviale wijze waarop zij het sectieverslag hebben beantwoord. De scherpte, die er jaren aaneen in was te vinden, ontbreekt thans. Het is een antwoord zooals het behoort te zijn. Dit doet spreker veel genoegen en de verstandhouding tusschen Burge meester en Wethouders en den Raad zal er zeker beter door worden. Thans echter moet spreker een anderen kant uit, waar hij wil wijzen op den post van onvoorzien, die op 28000.is uitgetrokken en hem te laag voorkomt. Het komt spreker, hoewel hij niet bevreesd is ten opzichte der gemeente-financiën, voor, dat de gemeente wel wat voorzichtig mag zijn. In 1908 was die post uitgetrokken op 20,000.in 1909 op 3500. in 1910 op 4000.in 1911 op 8000.in 1912 op f 6000.en thans op 28000. Zoo oppervlakkig zou men zeggen, dat er in ver gelijking met 1910'11 en '12 eene goede vooruit gang valt te constateeren, maar het uitgetrokken bedrag is klein, als men in aanmerking neemt, wat er in 1913 kan komen. Wanneer men toch in dat jaar moet overgaan tot loonsverhooging, welke niet kan uitblijven, moet dat komen uit den post „Onvoorzien". Er mag toch niet op worden gerekend dat sommige zaken meer zullen opbrengen en andere weer minder zullen kosten. Het komt spreker dan ook vreemd voor dat deze post, waar wij aan den vooravond staan van nood zakelijke verhooging der begrooting, slechts op 28000.is uitgetrokken. Hiertegenover staat dat de Hoofdelijke Omslag is verlaagd, waarvoor Burge meester en Wethouders een pluimpje hebben gekregen. Deze verlaging bedraagt evenwel slechts weinig n.l. 4350.en spreker had dan ook liever gezien, dat Burgemeester en Wethouders den Raad hadden voor gesteld dien post te laten blijven zooals die was. Aan den eenen kant scheelt het niet veel, aan den anderen kant geeft het toch iets. Het openbaar slachthuis is ook ter sprake gebracht en de Raad heeft van Burgemeester en Wethouders gehoord dat zij met de voorbereiding bezig zijn. Het is evenwel meer gebeurd en het zal ook met deze zaak kunnen gebeuren, dat Burgemeester en Wethouders eindelijk met begrooting en plannen gereed zijn en dat de meerderheid van den Raad de zaak afstemt, omdat hij het in principe niet met Burgemeester en Wethouders eens is. Dit is wel een treurig feit, maar Burgemeester en Wethouders staan er telkens aan bloot. Spreker heeft er dan ook over gedacht of er niet een mouw aan te passen zoude zijn, maar hij is niet tot eene bevredigende oplossing gekomen. Eiken blauwen Maandag komen er nieuwe leden in den Raad en dan zou telkens weer de beginselkwestie moeten worden gesteld. Burgemeester en Wethouders moeten evenwel doorgaan. Spreker komt thans tot de tram. Dit is nu bijna een afgedane zaak, maar spreker moet er op wijzen Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 28 October 1912. 209 in verband met de terreinen aan de Willem Lodewijk- straat langs de spoorlijn, die braak liggen en die voorloopig, misschien wel altijd, braak zullen blijven liggen. Hij is echter van oordeel, dat er niets tegen is die terreinen op de een of andere wijze productief te maken. Men zal spreker kunnen vragen hoe hij zich dat voorstelt. Welnu, hij zou er bijvoorbeeld tuintjes van willen maken om die te verhuren aan de bewoners der naastgelegen huizen. Het is treurig dat de gemeente met dit blok aan het been is blijven zitten terwijl de Nederlandsche Tramweg-Maatschappij haar ook nog de andere terreinen op haar dak heeft geschoven die nu nutteloos zijn. Op die andere terreinen zal spreker nu evenwel niet terugkomen. Wat het aschland betreft verwijzen Burgemeester en Wethouders naar de Commissie voor de verplaatsing. Spreker hoopt dat die Commissie iets kan en zal mededeelen. Spreker is een groot voorstander van verwijdering van het aschland en hij hoopt dat binnen kort ook met het oog op de uitbreiding in de Schrans definitieve voorstellen den Raad zullen bereiken. De uitbreiding in Leeuwarderadeel is toch zeker ook in het indirecte belang van Leeuwarden. De septic-tank is ook een oude steen des aanstoots. Spreker wenscht hieromtrent een definitief voorstel te doen. Burgemeester en Wethouders zeggen wel dat die tank verband houdt met de Potmargebrug, maar spreker ziet dat niet in. De Memorie van Antwoord ten opzichte van dit punt luidt „Omtrent de opruiming van de septictank liggen „voorstellen van den Directeur der Gemeentewerken „bij Burgemeester en Wethouders ter tafel. De zaak „hangt evenwel samen met deze andere vraag of, „evenals destijds vóór den aanleg der tank, de Potmarge „dan weer voor de scheepvaart zou moeten worden „gesloten enz." Spreker begrijpt hier niets van. Moet dit laatste gesloten niet geopend zijn? Spreker ziet niet in waarom de tank niet kan worden opgeruimd. Men krijgt dan eenvoudig den ouden toe stand terug en spreker doet dan ook het volgend voorstel: „de Raad verzoekt Burgemeester en Wethouders „over te gaan tot opruiming der septictank in de „Potmarge". Burgemeester en Wethouders weten wel hoe de Raad er over denkt en zij kunnen het vóór en tegen overwegen. De toestand is zeer treurig. Nog wil spreker voorstellen de Middelbare School voor meisjes op te heffen. Do school kost de ge meente veel geld. In de vorige vergadering hebben wij gehoord dat er niet altijd voldoende werk aan den winkel is en dat zal mettertijd nog minder worden. Nu is het getal leerlingen, dat vroeger nog al stationair bleef, verminderd. Er gingen 13 meer af dan er op kwamen. In het geheel zijn er nog 66. Ook op grond van den toestand der gemeente-financiën mag de Raad wel eens overwegen of de school al dan niet moet blijven bestaan. Wanneer de Raad tot opheffing besluit, kunnen de lokalen wel op andere wijze nuttig worden gebruikt. Ook wenscht spreker een enkel woord te spreken over de artikelen 1638c en d van het Burgerlijk Wetboek. Dit zijn de artikelen waarbij aan de arbeiders meer rechten op loon en ondersteuning zijn verleend dan tot nu toe het geval was met diegenen, welke buiten de Ongevallenwet vielen. Burgemeester en Wethouders willen nu overwegen of het mogelijk is deze artikelen in de voorwaarden van aanbesteding zoo in te lasschen, dat daarvan geen afstand kan worden gedaan. Ook spreker wil niet dat daarvan afstand wordt gedaan. De landbouwarbeiders toch kunnen evengoed afstand doen van die voorrechten. In het platteland evenwel gebeurt dat nooit, want er is bijna geen landbouwer te vinden, die een contract maakt met zijn losse of vaste arbeiders. Spreker zou dan ook gaarne willen dat de besteksvoorwaarden zoo werden geredigeerd, dat geen afstand kan worden gedaan van de bepalingen, vervat in artt. 1638c en d van het Burgerlijk Wetboek. Nog wil spreker even terugkomen op iets, dat hij toevallig in de sectio heeft gehoord. Dit behoort niet bij de gemeenterekening over 1911 noch bij de begrooting over 1913, maar bij de rekening over 1912. Wanneer spreker de eer had zitting te nemen in de Commissie voor het nazien dier rekening zou hij deze opmerking maken omdat het een reden kan zijn de rekening over 1912 niet goed te keuren. Hij vindt het echter beter de zaak nn te bespreken en doet dan opmerken, dat hij van terzijde heeft gehoord, dat het salaris van den Commissaris van Politie gedurende de vacature niet is uitgekeerd aan den daarop rechthebbende. Wanneer de Burgemeester, de ontvanger of de secretaris weg is, krijgt de waar nemer het salaris volgens de bepalingen der wet. Hier is die gewoonte niet gevolgd. Spreker stelt daarom voor „de Raad verzoekt Burgemeester en Wethouders „alsnog over te gaan tot uitkeering van het gedurende „de vacature-Heg niet uitbetaald salaris aan den naar „hunne meening daarop rechthebbende." Spreker wenscht nu terug te komen op een besluit, dat eenigen tijd geleden is genomen. Hij meent dit te mogen doen, omdat er later een dergelijk besluit in een anderen geest is gevallen. Spreker heeft het oog op den boom vóór het huis van de wed. Algra aan den Noordersingel. Er is kwestie over gerezen of Burgemeester en Wethouders alléén het recht hebben over de plantsoenen te beschikken of dat de Raad daarin ook medezeggenschap heeft. Om hierin tot eene beslissing te komen en omdat het niet meer dan billijk is, na het ton opzichte van den heer Koerse genomen besluit, stelt spreker voor „de Raad besluit, dat de boom vóór het huis der „weduwe Algra, aan den Noordersingel, vóór 1 Januari „a.s. zal worden verwijderd." Spreker moet eindigen. Dit einde evenwel is niet zoo mooi als het begin. Hij heeft n.l. de eer de volgendo motio voor te stellen „do Raad, van oordeel, dat alle stukken, welke de „leden noodig achten te raadplegen, voor hen ter „inzage moeten zijn, gaat over tot de orde van den dag." Wanneer spreker als raadslid ter secretarie komt en het een of andere stuk ter inzage vraagt, moet men hem dat kunnen verstrekken. De raadsleden toch moeten, om goed op de hoogte te kunnen komen, over dezelfde stukken kunnen beschikken als Burge meester en Wethouders. Het is toch onmogelijk tegen Burgemeester en Wethouders in te gaan als men niet de beschikking heeft over dezelfde stukken. Het is een kleine op zich zelf staande zaak en spreker wil dan ook weten of hij, als hij b.v. een schoolgeldlijst vraagt, daarover kan beschikken, ja dan neen. Besluit de Raad dat zulks niet moet, best, dan weet spreker waar hij zich aan heeft te houden en loopt hij niet weer met den neus tegen den muur. De heer Zandstra kan zeer kort zijn. Het valt niet te ontkennen, dat vele zaken, de economische en moreele toestanden onzer gemeente betreffende, thans op de begrooting voorkomen, terwijl die vroeger werden gemist. Op het gebied van gemeentepolitiek is dus vooruitgang te bespeuren. Dat zou spreker tot dankbaarheid kunnen stemmen, als dat in zijn natuur lag. Hij wil dit alles echter niet zonder eenig blijk van erkentelijkheid voorbijgaan, maar zegt dankbaar maar niet voldaan. Wat zoo voor en na is verkregen moge voor spreker en zijne partijgenooten bemoedigend zijn, het is nog volstrekt geen reden zich er bij neer te leggen. Neen, spreker zal blijven strijden voor alles wat hij nuttig en noodig acht niet alleen, maar ook voor verbetering

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1912 | | pagina 5