250 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 December 1912.
en voor 1912 gecontinueerde overeenkomsten nogmaals
met een jaar te verlengen.
De firma is genegen de benoodigde drukwerken ook
voor 1913 te blijven leveren, echter voor f 12.75
per vel voor het verslag van de handelingen van den
Raad en de bijlagen (thans 10.25) en met eene
verhooging van 10 op het thans geldend tarief
voor het overige drukwerk, hetgeen, daar zij tot
dusver 15 beneden dit tarief ontvangt, neerkomt
op eene verhooging van 25 °/0, mede veroorzaakt
hierdoor dat hare arbeidsregeling thans vrijwel over
eenkomt met de wenschen van den Nederlandschen
Typografenbond.
Wij stellen U dus voor te besluiten
de met de firma N. Miedema Co. gesloten over
eenkomsten betreffende het drukken van het verslag
van de handelingen van den Raad der gemeente
Leeuwarden met de bijlagen van 12 December 1906
en voor het verder benoodigde drukwerk van 28
October 1908, die beide met 31 December 1911 zijn
afgeloopen en voor het jaar 1912 zijn gecontinueerd,
andermaal te verlengen voor het jaar 1913, met dien
verstande, dat voor hot drukken van het verslag van
de handelingen van den Raad en de bijlagen 12.75
per vel en voor het overige drukwerk 10 boven
het thans geldend tarief in rekening kan worden ge
bracht.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Zandstra wil geen aanmerkingen maken
op het voorstel zelf. Hij wenscht slechts een enkele
opmerking in 't midden te brengen. Sedert November
van 't vorige jaar ligt hier een adres van den typo
grafenbond, waarin wordt verzocht om bij aanbe
stedingen van drukwerk de loonen en den werktijd,
door dezen Bond voorgesteld, in aanmerking te willen
nemen. Toevallig worden nu bij de firma Miedema Co.
de eischen der typografen vrijwel ingewilligd. Nu zal er
straks een voorstel worden behandeld op een adres dat
pas in October van dit jaar is ingekomen, n.l. dat van de
curatoren van het gymnasium. Op dat adres is nu
reeds prae-advies uitgebracht door Burgemeester en
Wethouders. Er is dus een verschil van 1 jaar en
spreker kan dan ook niet nalaten te zeggen, dat het
adres van den typografenbond langdradig wordt be
handeld. De druk, door de tijdsomstandigheden op
de leeraren uitgeoefend, is niet grooter dan die op
de typografen, en lotsverbetering is voor deze laatsten
ook even noodig als voor de eersten. Spreker zal
er niet verder over uitweiden, maar hij wil Burge
meester en Wethouders in overweging geven om,
alvorens eene regeling vast te stellen, den typografen
bond te hooren.
De Voorzitter wijst erop dat, gelijk trouwens de
heer Zandstra ook erkent, de looneischen van den
typografenbond door de firma Miedema Co. reeds
vrijwel zijn ingewilligd. Dit is deels reeds een uit
vloeisel van de vraag die Burgemeester en Wethouders
aan verschillende drukkerspatroons hebben gedaan,
welke voorwaarden zij stellen voor de levering van
drukwerk, wanneer de eischen van den typografenbond
worden ingewilligd. Hoewel het adres dus niet is
afgedaan, heeft het zijn invloed reeds doen gelden.
Dat het zoolang onderweg is, is echter niet het ge
volg van de loonkwestie, maar van de moeilijkheid
om een zoodanige verdeeling voor het drukwerk te
maken, dat eene doelmatige aanbesteding mogelijk
wordt. Hierover nu is herhaaldelijk gecorrespondeerd
en Burgemeester en Wethouders hopen er eerlang
mee te slagen.
De heer Zandstra wijst erop dat de vakorganisatie
er de oorzaak van is dat de loonen bij de firma
Miedema Co. zijn zooals die zijn. Die zijn zoo
geworden ondanks Burgemeester en Wethouders. In
de besteksvoorwaarden toch zijn nog geen bepalingen
betreffende minimumloon en maximumarbeidsduur
opgenomen, en die moeten erin. Men is in den reg'el
eerder klaar met eene verordening voor het gymna
sium, dan met een voor het drukwerkdit laatste
schijnt vrij wat moeielijker te wezen.
Spreker houdt staande dat Burgemeester en Wet
houders ten opzichte van de typografen langdradig
zijn en dringt op spoed aan.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
wijziging
a. van de verordening voor het gymnasium (ge
meentebladen 1905 no. 44, 1900 no. 10, 1908 no. 19
en 1912 no. 25)
b. van de verordening tot vaststelling van het getal
en de jaarwedden der leeraren enz. aan het gymnasium
(gemeente 1910 no. 11 en 1912 no. 26) (Bijlage no. 32).
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Menalda leest in de toelichting van Bur
gemeester en Wethouders
„niet daarbij overgenomen is dat gedeelte van het
„voorstel om de premie, die tot dusver gesteld was
„op het bezit van den doktorstitel, ook uit te breiden
„tot hen die de middelbare acte bezitten."
Burgemeester en Wethouders nu zeggen alleen dat
dit het geval is, maar geven daarvoor geen reden op.
Spreker zou die gaarne vernemen.
De heer Schoondermark (wethouder) antwoordt dat
Burgemeester en Wethouders hebben gemeend, dat
gedeelte van het voorstel niet te moeten overnemen
en wel om de volgende redenen. Aan het gymnasium
mag volgens artikel 16 der wet op het Hooger Onder
wijs in sommige vakken les worden gegeven door
leeraren in het bezit van middelbare acten. Burgemees
ter en Wethouders nu redeneeren aldus. Zij, die de
middelbare acte bezitten, zijn tot les geven bevoegd aan
het gymnasium, maar er is geen enkel motief om dat
nu extra te betalen. Bij de gepromoveerden evenwel
is dit wat anders. Een candidaat nu heeft niet die
ontwikkeling als een doctorandus of een gepromo
veerde, terwijl zij toch benoembaar zijn, en daarom
meenen Burgemeester en Wethouders dat de doktors-
titel apart moet worden betaald.
De heer Menalda kan zich met het voorstel ver
eenigen. Hij dankt den wethouder voor diens toe
lichting.
De algemeene beraadslagingen worden gesloten.
Artikel I letter A, van ontwerp I wordt met
algemeene stemmen aangenomen.
Aan de orde is artikel II.
De beraadslaging wordt geopend.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 December 1912. 251
De heer Haverschmidt zegt dat men bij de herzie
ning een klein ambtenaartje heeft vergeten, namelijk
den concierge, die nu 500.krijgt.
Curatoren hadden hem vier verhoogingen van
60.toegedacht.
Burgemeester en Wethouders vonden dit zeker wat
veel en spreker is dat met hen eens, maar nu geven
ze niets en dat is spreker te weinig.
Deze man is meer dan eenvoudig conciergehij
verricht ook diensten als amanuensis en zijn collega's
elders komen in tractement veel verder dan hij.
Met den heer Hartelust stelt spreker daarom deze
wijziging voor:
„voor den concierge-amanuensis f 500.— enz., welke
jaarwedde na 3, 6, 9 en 12 jaren dienst als zoodanig
kan worden verhoogd telkens met f 40.
Sprekers mede-voorsteller beschikt nog over enkele
cijfers, waaruit de billijkheid van het voorstel zal
blijken.
De heer Hartelust heeft aan het gesprokene van
den heer Haverschmidt, die op zoo duidelijke wijze
de belangen van een klein ambtenaartje heeft ver
dedigd, niet veel toe te voegen. Tot naricht van den
Raad wil spreker nog eenige mededeelingen doen.
De bedoelde ambtenaar, die zijn werk ten genoege
zijner superieuren verricht, heeft 500.salaris
150.voor vrije woning. Zijn collega onder het
zelfde dak, de concierge van de Rijkslandbouwwin-
terschool, heeft 825.na 4 jaar 875.na 8
925.en na 25 jaar 1000.Het verschil in
salaris tusschen deze beide gelijksoortige titularissen
is dus wel wat groot. Wanneer men nu nagaat dat
de concierge zijn arbeid op uitstekende wijze verricht
en tevens de betrekking van amanuensis verricht en
men de salariëering vergelijkt met die van den con
cierge van de Rijkslandbouwwinterschool, dan komt het
spreker billijk voor dat er een kleine climax komt
in zijn salaris. Waar de heer Haverschmidt en spreker
die verhooging nu tot 40.beperken, hoopt spreker
dat de Raad die zal toestaan.
De heer Schoondermark (wethouder) zegt dat hem
het amendement zoowat half ter oore was gekomen.
Hij was dus eenigszins voorbereid. Tot zijn spijt, ver
klaart spreker, is de burgemeester, die in deze een
bevoegd beoordeelaar is, niet aanwezig. De kwestie
van het salaris houdt verband met het schoonhouden
der school en de concierge verkeert onder andere
omstandigheden dan zijn collega. Er is ook over
geklaagd dat het schoonhouden van het gymnasium
zoo duur is en nu beramen Burgemeester en Wet
houders ook te dien opzichte andere plannen. De
voorstellers zouden spreker dan ook zeer verplichten
door voor te stellen de behandeling van het voorstel
aan te houden of het te stellen in handen van Bur
gemeester en Wethouders ten fine van prae-advies.
Spreker acht zich niet bevoegd een juist oordeel te
vellen.
De Voorzitter zegt, dat deze kwestie door Burge
meester en Wethouders reeds meer dan eenmaal is
besproken. Er wordt nu overwogen om het schoon
houden ook aan den concierge op te dragen, en in
verband daarmede eene salarisregeling te ontwerpen.
Ook spreker is daarom van oordeel dat het aanbeveling
verdient het amendement in handen te stellen van Bur
gemeester en Wethouders ten fine van prae-advies.
De heer Schoondermark (wethouder) hoopt dat het
amendement van de heeren Haverschmidt en Hartelust
geen aanleiding zal zijn om de verordening nu niet
vast te stellen.
De heer Hartelust wijst er op dat de voorstellers,
omdat dit voorstel nu aan de orde is, hun voorstel
zoo rauwelings ter tafel hebben gebracht. Wanneer
er tijd ware geweest zouden zij zelf hebben voorge
steld het amendement in handen te stellen van Bur
gemeester en Wethouders ten fine van prae-advies.
De heer Haverschmidt heeft, evenals de heer Harte
lust, geen bezwaar de regeling van deze jaarwedde
aan te houden tot de volgende vergadering.
De beraadslaging wordt gesloten.
Artikel II van het voorstel van Burgemeester en
Wethouders wordt met algemeene stemmen vastge
steld, evenals de overgangsbepaling, onderdeel B, en
het ontwerp in zijn geheel.
Aan de orde is ontwerp 11.
De onderdeelen A en B en daarna het ontwerp
in zijn geheel worden met algemeene stemmen vast
gesteld.
Onderdeel h van het voorstel van Burgemeester en
Wethouders wordt met algemeene stemmen aan
genomen.
11. Motie van den heer Zandstra, ingediend in de
vergadering van 28 October l.l.betreffende het nemen
van een proef met het geven van lichtbeelden hij het
onderwijs der openbare scholen alhier.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Zandstra kan tot toelichting zijner motie
in hoofdzaak verwijzen naar hetgeen door hem in de
vergadering van 28. October j.l. is opgemerkt. Spreker
stelde toen een aantal vragen, waarop hij nu zeker
antwoord zal ontvangen. Eén vraag is nu reeds be
antwoord n.l. dezeis hieromtrent de meening van
het onderwijzerspersoneel gevraagd Op die vraag
toch heeft spreker door middel van de Leeuwarder
Courant van 11 November een bevestigend antwoord
ontvangen. Spreker kon daaruit lezen, dat aan het
onderwijzend personeel eenige vragen in verband
met de bioscopische les waren gesteld. In dat opzicht
was de afwezigheid van den wethouder van onder
wijs in zekeren zin gelukkig voor dezen. Immers hij
had dan moeten antwoorden dat hij het onderwijzend
personeel in deze belangrijke materie niet had laten
oordeelen. Sprekers' vragen op 28 October hebben
nu tenminste dit succes gehad dat zij den Wethouder
in staat hebben gesteld nu te kunnen antwoorden,
dat het personeel geraadpleegd is, al is dit dan ook
wat laat. Maar tot sprekers verbazing heeft hij bij
de stukken, die voor deze vergadering ter visie lagen,
de rapporten gemist, welke als antwoord op deze
vragen van verschillende scholen zijn ingekomen.
Deze rapporten toch zijn voor eene volledige beoor
deeling der zaak, waarom het hier gaat, onmisbaar
en het is zeker niet te gewaagd te veronderstellen,
dat sprekers medeleden het wel met hem eens zullen
zijn. Spreker stelt daarom voor de behandeling zijner
motie uit te stellen tot de volgende vergadering, met
het verzoek aan den Wethouder om alsdan de rap
porten vroegtijdig ter visie te leggen. Spreker is
van meening dat de Raad, zal hij over deze zaak
goed kunnen oordeelen, daarop alle recht heeft niet
alleen, maar dat het noodzakelijk is om een goed
oordeel te vormen. Hij stelt daarom voor: