Vergadering van Dinsdag 24 December 1912. 262 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 December 1912. 14. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot I. wijziging van de verordeningen a. tot regeling van het lager onderwijs (gemeente bladen 1911 no. 23 en 1912 no. 6) b. tot uitvoering van de verordening tot regeling van het lager onderwijs (gemeentebladen 1904 no. 14, 1905 no. 35 en 1911 no. 24) c. houdende bepalingen ivaarop hunnen worden aan gegaan gemeenschappelijke regelingen met naburige ge meentebesturen omtrent de toelating van kinderen uit die gemeenten tot openbare lagere scholen te Leeuwarden (gemeenteblad 1909 no. 32). II. intrekking van de raadsbesluiten van 24 October en 22 Augustus 1911, houdende vaststelling van ver ordeningen, onderscheidenlijk tot heffing en op de invor dering van schoolgelden voor het openbaar lager onderwijs en van het raadsbesluit d.d. 12 December 1911, houdende wijziging dier verordeningon (Bijlage 31). Met algemeene stemmen worden de onderdeelen A, B en C van het ontwerp-besluit, en dit in zijn geheel, vastgesteld. Eveneens wordt met algemeene stemmen besloten overeenkomstig onderdeel a van het voorstel van Burgemeester en Wethouders en daarna het voorstel in zijn geheel aangenomen. 15. Rapport der commissie, belast geweest met het onderzoek der geloofsbrieven van de nieuw benoemde raadsleden. Met algemeene stemmen wordt, overeenkomstig de conclusie van het rapport, tot hunne toelating besloten. Niets meer te behandelen zijnde, wordt de verga dering door den Voorzitter gesloten. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 December 1912. 263 Tegenwoordig eerst 21, later 24 leden, te weten de heerenBerghuis, Wilhelmij, Lautenbach, Gr. W. Koopmans, Tulp, Boosman, Haverschmidt, Tijsma, Beucker Andreae, van Messel, Fransen, Menalda, Zandstra, Feitz, Oosterhoff, Hartelust, J. Koopmans, Beekhuis, Komter, Schoondermark en Vonck. Later de heeren Bertling, Hiemstra en Tiemersma. Afwezig met kennisgeving de heer Burger. Voorzitterde heer T. Komter, Wethouder, loco- Burgemeester. I. De notulen der op Dinsdag 10 December 1.1. gehouden vergadering worden vastgesteld. II. Aan de orde is De beëediging van de nieuwbenoemde leden, de heeren A. E. J. Bertling, P. Hiemstra en H. Tiemersma. De Voorzitter deelt mede dat is ingekomen eene resolutie van Gedeputeerde Staten, waarbij voor ken nisgeving wordt aangenomen het bericht van Burge meester en Wethouders betreffende de toelating als raadsleden van de genoemde heeren. Spreker leest den nieuwbenoemden leden de eeden (verklaringen en beloften) voor, die bij artikel 39 der Gemeentewet zijn voorgeschreven. De heer Bertling legt de bij artikel 39 der Ge meentewet voorgeschreven eeden, de heeren Hiemstra en Tiemersma de beloften en verklaringen af in handen van den Voorzitter. De Voorzitter wenscht den nieuwbenoemden leden geluk met hunne benoeming en hoopt dat hunne arbeid en toewijding, in samenwerking met die der andere raadsleden, voor de gemeente recht vruchtbaar mogen worden en hun eenige zelfvoldoening mogen schenken. Spreker verzoekt de heeren de voor hen bestemde zitplaatsen te willen innemen. De Voorzitter wil, voordat met de verdere afwerking der agenda wordt aangevangen, er aan herinneren, dat de plaats, die in het derde kiesdistrict openge- komen en door den heer Bertling is ingenomen, ledig is geworden door het bedanken van den heer Feddema. Spreker is van oordeel dat deze gelegenheid er zich goed toe leent om een woord van waardeering te spreken voor hetgeen de heer Feddema in de verschillende perioden van zijn lidmaatschap van den Raad voor de gemeente heeft gedaan. Het is spreker gebleken dat de heer Feddema raadslid is geweest van April 1902 tot October 1903, van Februari 1904 tot Augustus 1907, van December 1908 tot heden. Ongeveer 9 jaar heeft dus de heer Feddema aan de gemeente als raadslid zijn werkkracht en zijn gaven gewijd. Spreker en de meeste leden van den Raad hebben den heer Feddema leeren kennen als een man, die niet alleen voor zijne overtuiging wist uit te komen, maar die er ook voor wist te strijden, als een man, die zijne meening niet onder stoelen of banken schoof. Spreker meent dat de heer Feddema als lid van den Raad de belangen der gemeente mot ijver en toewijding heeft behartigd. Vooral als lid van de com missie voor de openbare werken werden zijne adviezen zeer gewaardeerd. Spreker vertrouwt dan ook de tolk van den Raad te zijn wanneer hij den heer Feddema van deze plaats een woord van dank toe brengt voor de goede diensten die hij der gemeente heeft bewezen, met den wensch, dat het hem wel moge gaan op zijn verderen levensweg. III. Wordt medegedeeld: 1. dat bij Koninklijk besluit van 3 December 1912 no. 12 is goedgekeurd het raadsbesluit van den 8 October 1.1. tot wijziging der verordening tot het heffen van markt- en weeggelden voor het gebruik van de veemarkt en van de daarop geplaatste weeg toestellen (gemeenteblad no. 30 van 1909) 2. dat Gedeputeerde Staten I. met handhaving van het raadsbesluit van 8 October 1M. voor zooveel betreft de onbewoonbaar verklaring van de woning Amelandstraat no. 13, kadastraal bekend sectie B no. 151, het daartegen door G. Wielsma te Sneek ingesteld beroep onge grond hebben verklaard II. hebben goedgekeurd het raadsbesluit van den 10 December 1.1. tot onderhandsche verhuring van de zathe en landen „de Magere Weide" aan Johan Nieuwland 3. proces-verbaal van de opneming van de boeken en kas van den ontvanger dezer gemeente 4. bericht van de heeren Mr. M. Goslings en Mr. I. Wolff dat zij de benoeming onderscheidenlijk tot lid van het bestuur van het Nieuwe Stads weeshuis en tot voorzitter van de commissie voor het gemeentelijk werkloozenfonds aannemen. De mededeelingen 1—4 worden voor kennisgeving aangenomen 5. adressen van S. de Boer en M. Grondsma, om in huur te mogen bekomen de bovenwoning Prins Hendrikstraat no. 13, thans in huur bij mevr. de wed. van Loon. Burgemeester en Wethouders brengen reeds heden prae-advies uit 6. schrijven van den heer W. J. Oosterhoff Jz., waarbij hij verzoekt hem eervol ontslag te verleenen als ambtenaar van den Burgerlijken Stand dezer gemeente. Wordt besloten met ingang van 10 Januari het gevraagde eervol ontslag te verleenen, onder dank betuiging voor de diensten, in deze betrekking aan de gemeente bewezen, gedurende de 25 jaren, welke op genoemden datum zullen eindigen 7. adres van het bestuur der afdeeling Friesland van de vereeniging tot bevordering der pluimvee houderij en tamme konijnenteelt in Nederland, ge vestigd te Leeuwarden, houdende verzoek om ver gunning tot het leggen van rails in het Zuiderplein naar den wal van de stadsgracht ten behoeve van haar perceel Zuiderplein no. 29 8. adres van mevr. G. W. Beekhuis, echtgenoote van J. Versluys te Weltevreden (Ned. Indie), waarbij zij verzoekt spoedig over te gaan tot den bouw van een nieuwe rijbrug over het Vliet in den Poppeweg, waartoe de Raad den 27 Juni 1905 heeft besloten. De stukken 7 en 8 worden in handen gesteld van Burgemeester en Wethouders ten fine van prae-advies; 9. adres van H. Postma te Kollum en andere karrijders, houdende verzoek niet als standplaats voor hunne karren aan te wijzen het terrein vóór de gas fabriek, doch hunne plaatsen op de Nieuweburen te mogen behouden. Wordt voorgesteld dit stuk ter afdoening te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders. De heer Lautenbach wil een enkele opmerking maken.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1912 | | pagina 1