2 erslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 Januari 1913. 4. Alsvoren tot wijziging van de gemeente-be- grooting en van de begrootingen van de gemeentelijke gasfabriek en het gemeentelijk electriciteitbedrijf, alle dienst 1913. Worden in handen gesteld van de heeren W. Fransen Jz., J. Boosman en D. Lautenbach, om onderzoek en rapport. 5. Alsvoren tot wijziging van de gemeente-begroo ting, dienst 1913. Wordt in handen gesteld van de heeren J. Boosman, W. Fransen Jzn. en S. Tulp Szn., om onderzoek en rapport. 6. Alsvoren om hen te machtigen tot het doen van eene rechtstreeksche betaling uit den post voor onvoorziene uitgaven op de gemeente-begrooting, dienst 1912. Wordt in handen gesteld van de heeren W. Fransen Jzn., J. Boosman en D. Lautenbach, om onderzoek en rapport. 7. Alsvoren om voor het tijdvak van 1 Maart 1913ultimo Februari 1918 aan Jarig de Jong wederom ondershands te verpachten de exploitatie der buffetten en het gebruik van het koffiehuis in den Stads of Prinsentuin voor 2222.per jaar enz. Zal in eene volgende vergadering worden behandeld. V. Wordt overgegaan tot behandeling der voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. 1. Benoeming van een ondenvijzer aan gemeenteschool no. 6, vacature L. Pasma. Met algemeene stemmen wordt benoemd de heer J. Metzlar. 2. Benoeming van een leeraar in het boekhouden aan de Burgeravondschool, vacature D. A. O. Vastenou. Uitgebracht zijn 24 stemmen, te wetenop den heer W. Speerstra 22 stemmen, op elk der heeren G. W. Petersen en D. A. G. Vastenou 1 stem. De heer W. Speerstra is alzoo benoemd. 3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan P. J. Koopmans op zijn verzoek eervol ontslag te ver- leenen als onderwijzer aan gemeenteschool no. 1. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De heer G. W. Koopmans heeft zich ingevolge het bepaalde bij artikel 46 der Gemeentewet van medestemmen onthouden. 4. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan Joh. de Jong, eervol ontslagen werkman bij de stads reiniging, een pensioen uit de gemeentekas te verleenen. Dit voorstel luidt als volgt: Bij ons besluit van 14/16 dezer, no. 3818/1274, in afschrift hierbij overgelegd, werd aan J. de Jong op zijn verzoek wegens lichaamsgebreken met ingang van 9 Januari 1913 eervol ontslag verleend als land- werker bij de Stadsreiniging. Hij is thans 72 jaar en heeft 36 dienstjaren, zoodat hij volgens artikel 1 der betrekkelijke veror dening (gemeenteblad no. 2 van 1910), zooals die nader is gewijzigd bij gemeenteblad no. 9 van 1912, in aanmerking komt voor pensioen vanwege de ge meente. Onder bijvoeging van een staat, waarin het pensioen is berekend, dat hem krachtens de artikelen 35 der aangehaalde verordening kan worden toegekend, hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten aan J. de Jong, met ingang van 9 Januari 1913, een overeenkomstig de bepalingen der betrekkelijke verordening berekend pensioen uit de gemeentekas te verleenen ten bedrage van 260.'s jaars. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan P. Kruit, eervol ontslagen politie-dienaar 2de klasse, een pensioen uit de gemeentekas te verleenen. Dit voorstel luidt als volgt Door den Burgemeester werd bij zijn besluit van 12 dezer, no. 1515, in afschrift hierbij overgelegd, aan Pieter Kruit op zijn verzoek, wegens lichaams gebreken, met ingang van 15 Januari 1913 eervol ontslag verleend als politiedienaar der 2e klasse. Hij is thans 66 jaar en heeft 35 dienstjaren, zoodat hij volgens artikel 1 der betrekkelijke verordening (gemeenteblad no. 2 van 1910), zooals die is gewijzigd bij gemeenteblad no. 9 van 1912, in aanmerking komt voor pensioen vanwege de gemeente. Onder bijvoeging van een staat, waarin het pensioen is berekend, dat hem krachtens de artikelen 35 der aangehaalde verordening kan worden toegekend, hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten: aan P. Kruit, met ingang van 15 Januari 1913, een overeenkomstig de bepalingen der betrekkelijke verordening berekend pensioen uit de gemeentekas te verleenen ten bedrage van 426.'s jaars. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan J. Soutendam a. op zijn verzoek met ingang van 1 Mei 1913 eervol ontslag te verleenen als directeur der Stadsreiniging, onder toekenning van pensioen b. hem met ingang van bovengenoemden datum ge durende twee achtereenvolgende jaren te belasten met het, desgevraagd, Burgemeester en Wethouders en de raads commissie voor de verplaatsing van het aschland dienen van advies. Dit voorstel luidt als volgt: J. Soutendam vraagt bij nevensteruggaand adres, dat om prae-advies in onze handen werd gesteld, wegens hoogen ouderdom met ingang van 1 Mei 1913 eervol ontslag als directeur der stadsreiniging, onder toekenning van pensioen. Tegen inwilliging van dat verzoek bestaat geen bezwaar. Adressant is thans 81 jaar en heeft 42 dienstjaren, zoodat hij op grond van ouderdom zijne betrekking niet langer naar eisch kan waarnemen en volgens artikel 1 der betrekkelijke verordening, gemeenteblad no. 2 van 1910, dus voor pensioen van wege de gemeente in aanmerking komt. Dat pensioen zal blijkens den overgelegden staat, ingevolge het bepaalde bij de artikelen 35 berekend, 1209. 's jaars bedragen. Nu komt het ons gewenscht voor, dat, al moet de gemeente dezen hoofdambtenaar als leider van den diensttak missen, zij nog eenigen tijd van de ervaring van adressant, vooral in verband met de plannen tot verplaatsing van het aschland, profiteert. Hem kan daarvoor dan een jaarlijksche belooning worden uit gekeerd, gelijk aan het verschil tusschen het bedrag van het pensioen en dat van de laatstelijk door hem genoten jaarwedde, alzoo 1391. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 Januari 1913. 3 Wij hebben de eer U alzoo voor te stellen te be sluiten a. met ingang van 1 Mei 1913 aan Jan Soutendam eervol ontslag te verleenen als directeur der stads reiniging, onder dankbetuiging voor de vele en lang durige diensten door hem als zoodanig aan de ge meente bewezen en onder toekenning van een pensioen van 1209.'s jaars ten laste van de gemeente b. den onder a genoemde met ingang van den daar vermelden datum gedurende twee achtereen volgende jaren op eene belooning van 1391. 's jaars te belasten met het in dien tijd, desgevraagd Burgemeester en Wethouders en de raadscommissie voor de verplaatsing van het aschland dienen van advies. De beraadslaging wordt geopend. De heer Boosman zegt dat enkele heeren met spreker de meening zijn toegedaan dat het aanbeveling ver dient de beraadslagingen over dit punt in besloten vergadering te doen plaats hebben. Spreker is daarom zoo vrij den Voorzitter te verzoeken de openbare vergadering te schorsen en eene vergadering met ge sloten deuren te beleggen. De Voorzitter zegt geen bezwaar te hebben tegen eene geheime vergadering, wanneer de leden van oordeel zijn dat zulks om persoonlijke redenen beter is. Spreker houdt anders veel van openbaarheid. Hij vraagt of het voorstel-Boosman ondersteund wordt. De heer Bertling ondersteunt het voorstel van den heer Boosman, tenzij de Voorzitter nadere toelichting geeft tot het voorstel van Burgemeester en Wet houders. Men zal toch moeten erkennen, dat het eenigszins vreemd is dat men aan een ambtenaar, die recht heeft op pensioen, dat pensioen geeft en nog bovendien een bedrag van/1391.gelijkstaande met het verschil tusschen het tractement en het pensioen, voor het desgevraagd aan Burgemeester en Wethouders en de raadscommissie geven van advies inzake de verplaatsing van het aschland. Een dergelijk voorstel behoeft volgens sprekers inzicht nadere toelichting. Wanneer de Voorzitter die nu dadelijk kan geven, zal spreker niet op eene geheime ver gadering aandringen. De Voorzitter zegt dat de deuren kunnen worden gesloten wanneer er vier leden zijn, die het voorstel- Boosman ondersteunen. Het voorstel wordt door den heer Hartelust en meerdere leden ondersteund, waarna de Voorzitter de deuren laat sluiten. Na heropening der vergadering blijkt dat de heer Burger deze iieeft verlaten. De heer Hiemstra vraagt het woord. Hij wenscht zijn stem te motiveeren, maar zal niet ingaan op het in de geheime vergadering gesprokene. Spreker heeft den indruk gekregen, dat punt b van het voorstel van Burgemeester en Wethouders een vorm is, om aan het pensioen van den Directeur der stadsreiniging een douceurtje te verbinden. Hij meent dat hierdoor een precedent wordt geschapen. De Raad zit aan bepaalde pensioenen vast. Zooeven is een pensioen vastgesteld voor de Jong, groot f 260.De Raad kan daar niets aan doen, daar het bedrag voort sproot uit de verordening, maar het is te laag. In dit geval evenwel, nu den Directeur een pensioen wordt toegekend van 1200.is er geen reden om met meer humaniteit op te treden dan anders. Spreker herhaalt dat het hier te doen is om den Directeur een douceurtje te geven en daar moet hij zich tegen verklaren. Het mag er toch niet van afhangen of men te doen heeft met een kleine of een groote groep van ambtenaren. De Raad echter heeft recht te doen en alle ambtenaren met dezelfde maat te meten. Uit een oogpunt van recht tegenover de andere ambtenaren zal spreker zich tegen punt b verklaren. De heer Oosterhoff (wethouder) kan kort zijn. De heer Hiemstra heeft gezegd den indruk te hebben gekregen dat het voorstel van Burgemeester en Wet houders zijn oorsprong vindt in eene bijzondere wel willendheid tegenover den Directeur der stadsreiniging. De heer Hiemstra kan dien indruk echter niet anders hebben gekregen dan door aan te nemen dat het niet waar is wat Burgemeester en Wethouders in hun prae-advies hebben medegedeeld, n.l. dat zij het advies van den Directeur voorloopig nog noodig zullen hebben en het wenschelijk vinden, dat hij zich daarvoor nog eenigen tijd beschikbaar blijft stellen. Daarvoor moet hij worden beloond. De heer van Messel had niet gedacht dat, waar in de gesloten vergadering de zaak in kwestie zoo uit voerig is besproken, de debatten zouden worden heropend. Waar de heer Hiemstra evenwel heeft gemeend zijn stem te moeten motiveeren, wil spreker mededeelen dat hij de bezwaren, die hij in de geheime zitting in den breede heeft te berde gebracht, blijft handhaven en geen termen vindt op het door den heer Oosterhoff gesprokene in te gaan. Hij zal zich tegen onderdeel b van het voorstel verklaren. De heer J. Koopmans wenscht de debatten ook niet te rekken, doch meent toch een woord van protest te moeten doen hooren tegen hetgeen door den heer Hiemstra is gezegd. De heer Hiemstra laat uitkomen, dat het in de bedoeling ligt aan den directeur der stadsreiniging een douceurtje toe te kennen. Waar we nu in den loop der vergadering ook aan andere personen volgens de verordening een pensioen hebben toegekend en hier naar recht hebben gehandeld, zou het niet opgaan met den heer Soutendam een uitzondering te maken. Daartegen wil spreker opkomen. Hij heeft volstrekt niet den indruk gekregen, dat zulks in de bedoeling van Burgemeester en Wethouders ligt, doch dat zij wel degelijk de diensten van den diricteur in de naaste toekomst nog noodig achten. Spreker deelt dit inzicht nu wel niet, doch meent met Burgemeester en Wet houders te moeten meegaan en zich naar hunne in zichten te moeten voegen. De heer Hartelust heeft absoluut niet de bedoeling op het in geheime zitting gesprokene terug te komen. Dit debat evenwel is uitgelokt van de regeeringstafel. De heer Oosterhoff heeft gezegd dat de heeren, die eene andere meening zijn toegedaan dan Burgemeester en Wethouders, dit moeten weten, maar dat zij daar door blijk geven te veronderstellen, dat het niet waar is wat Burgemeester en Wethouders in hun prae- advies hebben verklaard. Spreker laat dat niet op zich zitten. Dat toch is niet het geval. Als sprekers persoonlijke opinie wil hij den Raad mededeelen, dat hij de noodzakelijkheid van het geven van advies door den heer Soutendam niet voelt. Nu kan men wel zeggen dat men meegaat als Burgemeester en Wet houders deze meening zijn toegedaan en zich op dit standpunt hebben gesteld, maar zoo meegaand is spreker niet, en hoewel deze eigenschap hem overigens niet ontbreekt, dit gaat spreker te ver. Hij is

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1913 | | pagina 2