6 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 Januari 1913. afzonderlijke bouwverordening voor het bouwen op erfpacht heeft toe te passen. Dit toezicht zal zich in de toekomst steeds meer uitbreiden en, waar nu de voordeelen voor de gemeenten tengevolge van de Woningwet niet meer bestaan, meent spreker dat het aanbeveling verdient om de terreinen aan het Nieuwe Kanaal alleen voor verkoop verkrijgbaar te stellen. Bovendien kunnen er, wanneer verkochte grond gelegen is naast erfpachtsgrond, voor de ge meente moeilijkheden ontstaan, b.v. wanneer zij te eeniger tijd een strook grond noodig heeft, die in erfpacht is uitgegeven met een strook daarnaast, welke verkocht is. Spreker geeft dan ook in overweging met de uitgifte der Kanaalterreinen voort te gaan op de wijze zooals dit tot nu toe is geschied, n.l. ze te verkoopen. Een bezwaar tegen uitgifte in erfpacht is bovendien nog dit, dat de gemeente als 't ware optreedt als geldschietster. Zij ontvangt geen koop sommen voor de in erfpacht uitgegeven stukken, doch krijgt daarvan 4}/2 Wanneer de gemeente geld noodig heeft, zal zij misschien tegen hooger rente moeten leenen. Bij verkoop daarentegen kan de gemeente met de ont vangen koopsommen haar schuldenlast verminderen of daarvoor nieuwe terreinen aankoopen. De Voorzitter wil direct een misverstand uit den weg ruimen en er den heer Bertling op wijzen, dat de Raad nu niet behoeft te besluiten om de terreinen ook in erfpacht verkrijgbaar te stellen. Ze zijn toch nu reeds te krijgen óf in koop, óf in erfpacht. Toen er evenwel later voor de terreinen aan den Hoekster- singel meer uitgewerkte erfpachtsvoorwaarden werden geschapen, kreeg men twee stel erfpachtsbepalingen. Daar is nu niets voor te zeggen en Burgemeester en Wethouders meenden dan ook goed te doen voor te stellen de laatst gemaakte erfpachtsvoorwaarden, in hunne oogen de beste, ook van toepassing te ver klaren op de Kanaalterreinen. Bij deze terreinen heeft men koop naast erfpacht en wel om deze reden, dat er jaarlijks 18,000. moet worden gevonden voor rente en aflossing van de daaraan ten koste gelegde sommen. Wanneer nu alleen werd uitgegeven in erfpacht, zou de rekening slecht sluiten. Dat is de reden geweest waarom destijds tweeërlei soort van uitgifte is vastgesteld. Tot nu toe evenwel wordt de grond van de Kanaal terreinen in hoofdzaak gekocht en dat zal wel zoo blijven. De bedoeling van Burgemeester en Wet houders is dan ook alleen om meer uniformiteit in de erfpachtsvoorwaarden te brengen. Het voordeel voor de gemeente bij uitgifte in erfpacht bestaat o.a. ook hierin, dat zij sterker staat ten opzichte van de voor waarden van bebouwing tegenover latere verkrijgers van het erfpachtsrecht, dan tegenover latere koopers. Het is toch gebleken dat de gemeente bij een verkocht terrein tegenover een opvolgenden kooper daarvan bezwaarlijk hare rechten kon laten gelden. De heer G. W. Koopmans zegt dat de heer Bertling een goeden dunk van den Raad heeft gehad. Hij j gaat toch van de veronderstelling uit dat de gronden j aan het Kanaal zijn gekocht met een goed sociaal doel. Gedeeltelijk is dit waar, gedeeltelijk ook niet. Het Nieuwe Kanaal toch is tot stand gekomen om een beteren aan- en afvoerweg te .water te krijgen. Hiernaast evenwel draagt de aankoop der terreinen wel een eenigszins speculatief karakter. Wij staan hier voor een zaak, die eigenlijk is een wissel op de toekomst. Niemand kan toch vooruit zeggen of het voorstel van Burgemeester en Wethouders een voor- deelig voorstel is of niet. Wij staan dan ook voor twee vragen, n.l. deze. Wil men, door de terreinen verkrijgbaar te stellen tegen een matigen prijs, bevor deren dat zij binnen een paar jaar zijn volgebouwd of wil men door prijsverhooging de mogelijkheid scheppen dat ze in de eerste 10 of 20 jaar niet be bouwd zijn? Wanneer de prijsverhooging gering is en de terreinen worden verkocht, dan komt er geld binnen, dat de gemeente kan beleggen. Wordt de verhooging echter zoo, dat ze blijven liggen, dan ontstaat er weer rente verlies. Spreker herhaalt niet te weten wat het beste is, maar wel ziet hij de terreinen liefst zoo spoedig mogelijk bebouwd. Daarom ziet hij dan ook gaarne de bestaande prijzen gehandhaafd, opdat de terreinen zoo spoedig mogelijk van de hand worden gedaan. De heer Bertling zegt dat er van een misverstand geen sprake is. Spreker heeft wel degelijk gezien dat de gelegenheid om bouwterrein in erfpacht te krijgen bij de Kanaalpanden bestaat. Die erfpacht evenwel is de eeuwigdurende erfpacht en heel wat anders dan tijdelijke erfpacht, welke o.a. in Amsterdam bij de uitgifte van bouwterreinen toepassing heeft gevonden, omdat het de gelegenheid opent, dat de gemeente de terreinen weer tot zich kan nemen. In de toekomst heeft de gemeente aan het eeuwig durende erfpachtsrecht daarentegen niets. Met genoegen heeft spreker den heer G. W. Koopmans gehoord. Hij wil dan aan het door dat raadslid gesprokene dit toevoegen. Wanneer men de bebouwing van de Kanaalterreinen goed wil hebben, moet bij verkoop de voorwaarde worden gemaakt, dat de grond binnen 2 of 3 jaar moet zijn bebouwd. Door den termijn van 5 jaar tot 2 of 3 jaar in te korten, wordt uitgesloten dat particuliere bouwonder nemers den grond aankoopen met speculatieve doel einden. De heer Fransen kan zich wel met het voorstel van Burgemeester en Wethouders vereenigen. Deze kwestie is ook in de Commissie voor de Openbare Werken besproken, waar men een nog grootere ver hooging had voorgesteld. Enkele leden hier hebben er bezwaar tegen omdat ze bevreesd zijn dat de grond niet zoo spoedig zal zijn bebouwd. De grond aan het Kanaal is echter te goedkoop, omdat de grond in en om de stad in waarde stijgt en ook in het be lang van goede bebouwing is het gewenscht de prijzen te verhoogen. Ook zijn de lage prijzen ongetwijfeld niet vreemd aan het feit, dat er wel wat „rommel" wordt gebouwd en binnen betrekkelijk korten tijd zullen sommigen merken, die eigenaar van een dergelijk pand zijn geworden, dat ze een kat in den zak hebben gekocht. Wordt de grond duurder dan zal er onwillekeurig beter worden gebouwd. De Voorzitter meent dat de door Burgemeester en Wethouders voorgestelde prijzen niet te hoog zijn. Wanneer men bij de voor 7 jaar vastgestelde prijzen het door de gemeente sedert dien tijd geleden renteverlies voegt, zal men tot de conclusie komen, dat er eene grootere verhooging zou moeten worden voorgesteld om dat renteverlies geheel te dekken. Spreker stelt voor de discussie te sluiten en het voorstel in stemming te brengen. De heer Bertling vraagt of zijn amendement niet eerst in stemming moet worden gebracht. De Voorzitter antwoordt dat, als de heer Bertling een amendement wil indienen, dit schriftelijk moet geschieden. Hij kan echter hetzelfde doel bereiken Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 Januari 1913. 7 door tegen onderdeel a van het voorstel van Bur gemeester en Wethouders te stemmen. De heer J. Koopmans maakt de opmerking, dat hier van een amendement eigenlijk geen sprake kan zijn. De terreinen aan het Nienwe Kanaal worden uit gegeven facultatief in koop of in erfpacht, en het voor stel van Burgemeester en Wethouders beoogt slechts eene wijziging van de voorwaarden voor de uitgifte in erfpacht. Wenscht de heer Bertling nu de erfpacht weg te laten, dan wordt het voorstel daartoe er een vreemd aan de orde van den dag en dient hij met een nieuw voorstel te komen. De beraadslaging wordt gesloten. Onderdeel a van het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt aangenomen met 20 tegen 3 stemmen. Vóór stemmen de heerenOosterhoff, Tulp, Boos- man, Tijsma, Beucker Andreae, Lautenbach, Tiemersma, van Messel, Wilhelmij, Feitz, Hartelust, J. Koopmans, Komter, Haverschmidt, Menalda, Vonck, Hiemstra, Schoondermark, Fransen en Zandstra. Tegen de heerenBerghuis, G. W. Koopmans en Bertling. De onderdeelen bf van het voorstel van Burge meester en Wethouders worden met algemeeene stemmen aangenomen en daarna het voorstel in zijn geheel. Niets meer te behandelen zijnde, wordt de verga dering door den Voorzitter gesloten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1913 | | pagina 4