18 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Februari 1913. in verband met wegenaanleg en achteruitplaatsing van de brugwachterswoning de vrije beschikking over het terrein wilde behouden. Spreker vermoedt dat men bij gemeentewerken aan dit heele besluit niet heeft gedacht, want hij vindt er niets over in de stukken. De heer Fransen wijst er op dat hetgeen de heer Haverschmidt heeft gezegd, ook hem is opgevallen. Hij heeft echter niet de bedoeling daarover te spreken. Zoo pas heeft de Raad een rooilijn vastgesteld voor de bebouwing langs den Harlingertrekweg tot aan den Westersingel. Het voorstel nu is om den grond aan Swart af te staan onder voorwaarde, dat hij 5 meter van het westelijk gelegen pand zal afblijven, terwijl de breedte 7y2 M. zal worden. De rooilijn nu ligt 12.24 M. uit het gebouw ten westen. Bij handhaving van het voorstel komt het gebouw met den noordelijken gevel 26 cM. door de rooilijn en 26 cM. binnen de rooilijn aan den zuidkant. Dan komt het 1/2 M. gedraaid op de rooilijn. Spreker vraagt of bij het op te richten gebouw rekening zal worden gehouden met de pas vastgestelde rooilijn. De heer G- W. Koopmans is tot de conclusie gekomen dat de zaak wel los loopt. Swart moet 5 M. van het westelijk gelegen pand afblijven en het gebouw zelf is 6 M. Dat is dus 11 M. of 1.24 binnen de rooilijn. In de toelichting van den heer Thorn Prikker stond dat op het plan naast het te bouwen perceel deuren waren geprojecteerd. Spreker kan dit niet voor elkander krijgen en hij heeft zich laten inlichten. Het is hem toen gebleken, dat de deuren niet naast het gebouw, maar op zij in het gebouw zullen komen. Spreker wil echter gaarne inlichtingen ont vangen over de beteekenis van het woord melkinrichting. Wij hebben waschinrichtingen, onderwijsinrichtingen en hier is sprake van een melkinrichting. Spreker kent wel een melksalon, maar die zal daar niet komen, omdat het geen stand is. Hij veronderstelt dat het eene inrichting wordt zooals wij hier indertijd op de Weaze gehad hebben, met machines en werktuigen voor bereiding van melkproducten. Wanneer het de be doeling is een melkfabriek te stichten, is spreker tegen het voorstel. De heer Fransen heeft van den heer Koopmans gehoord dat Swart 5 M. van het gebouw ten westen af moet blijven, terwijl het perceel zelf 6 M. breed wordt, en de rooilijn 12.24 M. is geprojecteerd uit het ge bouw ten westen, zoodat de zaak wel los loopt. Dan blijft evenwel het gebouw 1.24 M. binnen de rooilijn en dit is juist sprekers bezwaar. Deze zaak loopt derhalve niet los. De Voorzitter heeft den heer Haverschmidt hooren spreken over een dergelijke geschiedenis van 1906. Van die geschiedenis is spreker niets bekend, hij hoort daarvan nu voor het eerst. Maar daarom behoeft deze zaak op Gemeentewerken nog niet vergeten te zijn. Het voorstel lijkt spreker zeer aannemelijk, waar de gemeente tegen eene behoorlijke vergoeding een stuk grond in opstal kan uitgeven, zonder zich voor de toekomst te veel vast te leggen. Spreker is dan ook van oordeel dat er geen reden bestaat het voorstel aan te houden. Wat het bezwaar van den heer Fransen ten opzichte van de rooilijn betreft, spreker gelooft dat de mede- deeling van den heer G. W. Koopmans, dat het huis achter de rooilijn komt, juist is. Dat is echter geen bezwaar, want daarvoor kunnen Burgemeester en Wethouders toestemming geven. Het huis mag niet vóór de rooilijn komen, maar de verordening laat het bouwen achter de rooilijn toe. De rooilijn is vastgesteld om in de toekomst een lijn voor de bebouwing te hebben, maar er staan verscheidene gebouwen, waar de geprojecteerde rooi lijn dwars doorheen loopt, terwijl andere, als de inrichting van Creveld en Fabre, er ver achterstaan. Practisch bestaat er geen bezwaar de vergunning te verleenen als in het voorstel is aangegeven, want vóór de rooilijn mag ook bij aanneming van het voorstel niet worden gebouwd, en er achter laat de verordening toe. De heer Haverschmidt merkt nog op dat tusschen de aanvraag van 1906 en die van heden wel eenig onder scheid bestaat; de eerste aanvraag gold koop, de tweede opstal voor 10 jaren, maar veel maakt het in dit geval niet uit, daar het niet heel waarschijnlijk is dat men Swart na 10 jaren zal opleggen zijn ge bouw te verwijderen. Overigens is alles gelijk als in 1906het verkeer is er ter plaatse niet op achteruit gegaan en de brug wachterswoning staat nog altijd even dicht aan het vaarwater. Spreker zal zich echter niet tegen het voorstel ver klaren, want van het kleine terrein wordt een zeer behoorlijke rente gemaakt, maar hij vond het wat vreemd dat in de stukken met geen enkel woord gewag wordt gemaakt van de afwijzende beschikking om vrij zwaarwichtige redenen in Augustus 1906. De Voorzitter heeft nog verzuimd den heer G. W. Koopmans te beantwoorden. Spreker weet niet wat bedoeld wordt met „melkinrichting". Hij weet niet meer dan de naam aanduidt, maar de aanvragers hebben de fabriek in Berlikum. De heer Hiemstra zegt dat een melkinrichting de plaats is waar de melkproducten worden gemaakt. Er zullen dus machines komen. Hij is van oordeel dat er centrifuges en pasteurs zullen worden opgesteld, dat er boter gemaakt zal worden enz. De heer J. Koopmans zegt dat deze kwestie gemak kelijk kan worden opgelost, als het Burgemeester en Wethouders bekend is of er eene vergunningsaanvraag- voor de Hinderwet is ingekomen. Er kan toch geen fabriek worden gebouwd, indien niet aan de bij de Hinderwet bepaalde voorschriften wordt voldaan en door Burgemeester en Wethouders geen vergunning is verleend. De Voorzitter kan niet zeker zeggen of een Hinder wetsvergunning is aangevraagd. De heer G. W. Koopmans doet opmerken dat de Hinderwetsvergunning niet eerder kan worden aan gevraagd dan wanneer bij adressant bekend is dat hij de beschikking over den grond kan krijgen. Wanneer Burgemeester en Wethouders niet positief kunnen mededeelen dat er geen fabriek komt, zal spreker tegen stemmen. De beraadslaging wordt gesloten. Met 24 stemmen tegen 1 stem wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Vóór stemmen de heerenSchoondermark, Fransen, Lautenbach, Boosman, Tiemersma, J. Koopmans, Tijs- Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Februari 1913. 19 ma, Hiemstra, Berghuis, Tulp, van Messel, Wilhelmij, Beucker Andreae, Menalda, Zandstra, Feitz, Beekhuis, Haverschmidt, Vonck, Oosterhoff, Komter, Burger, Hartelust en Bertling. Tegen de heer G. W. Koopmans. De Voorzitter deelt mede dat de heer Zandstra verlof heeft verzocht een vraag aan Burgemeester en Wethouders te mogen stellen, vreemd aan de orde van den dag. Het gevraagde verlof wordt verleend. De heer Zandstra dankt den Raad dat deze hem de gelegenheid geeft zijn vraag te stellen. Het is een vraag naar aanleiding van de salarisregeling der- onderwijzers. Het is nu op den dag af een jaar ge leden, dat de Raad een prae-advies kreeg van Bur gemeester en Wethouders, waarin zij hebben verklaard dat het maximum te laag is en de periodieke ver hoogingen te lang op zich laten wachten. In dat prae-advies is gezegd dat de regeling der salarieering in 1913 aan de orde zal komen. Nu is het jaar 1913 nog niet ten einde, en kan de bewuste zaak nog wel ■worden besproken, maar bij de begrooting is de sa larisregeling der onderwijzers ter sprake gebracht. Burgemeester en Wethouders hebben toen verklaard dat de zaak in voorbereiding is. Waar nu de school commissie-vergaderingen geheim zijn, weet spreker niet hoever het met de voorbereiding staat. Hij vraagt daaromis deze voorbereiding reeds zoover gevorderd, dat een voorstel spoedig kan worden verwacht De heer Schoondermark (wethouder) zegt dat Burge meester en Wethouders, zich herinnerende het besluit van den Raad, de schoolcommissie deze zaak in handen hebben gegeven. Deze is nu bezig te onderzoeken op welke wijze een voldoende salarisregeling kan worden gemaakt. De heer Zandstra dankt den heer Schoondermark voor diens inlichtingen. Wij zullen dan afwachten wat de Commissie ons zal aanbieden, doch hopen dat voorstellen dienaangaande den Raad spoedig zullen bereiken. Niets meer te behandelen zijnde wordt de verga dering door den Voorzitter gesloten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1913 | | pagina 3