64 "Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 April 1913. van de commissie, die reeds den 12 November 1912 door den Voorzitter is aangewezen en bestaat uit de heeren Menalda, Berghuis en Tulp 12. schrijven van de Wed. B. KramerLaadstra, houdende verzoek haar en de mede-erfgenamen te willen uitkeeren een bedrag van 80.wegens nog onder de administratie verbleven gedeelte van het tractement en tegoed uit het kleedingfonds der politie van wijlen haar echtgenoot, in leven politieagent dezer gemeente. Wordt voorgesteld het adres als ongezegeld ter zijde te leggen, onder mededeeling dat Burgemeester en Wethouders stappen doen om, waar mogelijk, aan het verzoek tegemoet te komen. Dienovereenkomstig wordt met algemeene stemmen besloten 18. dat het verslag van den toestand der gemeente over 1912 gereed is en eerlang in druk zal ver schijnen. Wordt voor kennisgeving aangenomen; 14. dat de leden van den Raad, in verband met de aanhangige plannen tot verbouwing van het stadhuis, in de gelegenheid worden gesteld op Maandag 14 dezer 's namiddags om 1 uur en 4 uur de verschillende lokalen in het gebouw en die van het politiebureau in oogenschouw te nemen en dat de stukken met de teekeningen, ook van de vroegere plannen, van 9 dezer af op de gebruikelijke wijze ter visie zullen liggen. De heer Schoondermark hoort dat Maandag 14 April ook het gebouw in de Bagijnestraat om 3 uur zal worden bezien. Dan echter is er school. Wanneer dit gebouw b.v. om 4 uur kan worden bezocht zou dat veel beter zijn. Spreker vraagt of dit ook zoo kan worden gesteld. De Voorzitter denkt dat niemand der leden daar tegen bezwaar zal hebben. Wordt besloten overeenkomstig het voorstel van den heer Schoondermark, en verder de mededeeling voor kennisgeving aangenomen. III. Wordt ter tafel gebracht 1. Voorstellen van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der gemeentebegrooting en van de be grooting voor het gemeentelijk electriciteitbedrijf, beide dienst 1913. Hebben met het betrekkelijk rapport ter visie gelegen, om nog heden te worden behandeld. 2. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan het Comité „Plan 1913" alhier, ten behoeve van een in het Harmonie-gebouw te houden tentoonstelling, van 1 Augustus tot 1 September e.k. in gebruik af te staan het gemeentelijk terrein tusschen dat gebouw en het Paleis van Justitie. Heeft ter visie gelegen om nog heden te worden behandeld. 3. Alsvoren tot wijziging van het besluit tot uit voering der artikelen 2 en 23 van het Werklieden reglement en tot vaststelling a. van eene verordening, regelende den rang, het getal, de bezoldiging en de wijze van benoeming van de ambtenaren van het gemeentelijk electriciteitbedrijf b. eene iustructie voor den directeur van het gemeentelijk electriciteitbedrijf. 4. Alsvoren tot vaststelling van eene verordening tot heffing van en op de invordering van eene bizondere belasting, wegens aanleg van riolen (rioleeringsbe- lasting). 5. Alsvoren tot herziening van den pensioensgrond slag van de directrice en een drietal leeraressen aan de school van Middelbaar Onderwijs voor meisjes, wegens verhooging van hare jaarwedde. 6. Alsvoren tot wijziging van het Werklieden reglement. 7. Alsvoren tot vaststelling van een verordening tot regeling van de heffing van schoolgeld voor onderwijs aan het gymnasium met daarbij behoorende verorde ning op de invordening. De stukken sub 37 zullen in eene volgende ver gadering worden behandeld, die sub 3, 4, 6 en 7 gedrukt als bijlage tot het raadsverslag en bij de leden rondgezonden. IV. Rapporten. De heer Beucker Andreae rapporteert dat de com missie, belast geweest met het onderzoek van het schrij ven der Commissie van Beheer over het Stadsziekenhuis om machtiging tot af- en overschrijving van enkele posten der begrooting, dienst 1912, geene aanleiding- heeft gevonden tot het maken van op- of aan merkingen, weshalve zij voorstelt de gevraagde af- en overschrijvingen goed te keuren. De Voorzitter stelt voor het rapport in eene vol gende vergadering in behandeling te nemen, onder dankbetuiging aan de commissie voor den door haar verrichten arbeid. Dienovereenkomstig wordt besloten. V. Wordt overgegaan tot behandeling der voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. 1. Rapport der Commissie, belast geweest met het onderzoek van eene ivijziging der gemeentebegrooting en van de begrooting voor het gemeentelijk electriciteitbedrijf beide dienst 1913. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel der commissie. 2. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan mej. E. A. van Daalen op haar verzoek eervol ontslag te verleenen als onderwijzeres aan gemeenteschool no. 11. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om: a. aan II. G. Schuurmans wed. Tjeerdema, eervol ontslagen schoonmaakster-oppaster aan gemeentebewaar school no. 6, een pensioen uit de gemeentekas te verleenen b. de met haar aangegane huur van de benedenwoning Tuinen no. 40 met Mei a.s. te ontbinden en c. die woning aan te ivijzen als dienstwoning voor de schoonmaakster van gemeentebewaarschool no. 6. Dit voorstel luidt als volgt Bij ons besluit van heden no. 612, "36, 738/282, dat in uittreksel hiernevens gaat, is aan H. G. Schuur mans, weduwe Tjeerdema, op haar verzoek, wegens lichaamsgebreken, met ingang van 1 Juni 1913, eervol ontslag verleend als schoonmaakster-oppaster aan gemeentebewaarschool no. 6. Zij is thans 68 jaar en heeft 24 dienstjaren, zoodat zij volgens de bepalingen der verordening omtrent het verleenen van pensioen aan ambtenaren, bedienden Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 April 1913. 65 en werklieden in dienst der gemeente of van gemeen telijke instellingen (gemeenteblad no. 2 van 1910, zooals dat nader is gewijzigd) voor pensioen van gemeentewege in aanmerking komt. Het bedrag daarvan, overeenkomstig de artikelen 35 dier verordening berekend, zal 122.— 's jaars zijn. Bij haar adres verzoekt genoemde weduwe tevens de huur van de benedenwoning Tuinen no. 40 eveneens met 1 Juni a.s. te doen eindigen. In verband met andere omstandigheden zouden wij echter een vroeger einde der huur op prijs stellen. De Directeur der Stadsreiniging toch zal in de eerste helft van Mei zijne tegenwoordige woning verlaten en daarna geen gelegenheid meer hebben te zijnen huize, zooals tot nog toe het geval was, het kantoor van dien tak van dienst te houden. Nu kwam het ons geraden voor dat kantoor voorloopig te vestigen in een der vertrekken van boven genoemde benedenwoning tot het tijdstip, waarop de nieuwe titularis zijne betrekking zal hebben aanvaard. Tegen een vroegere ontruiming had de weduwe Tjeerdema geen bedenking, te minder nu haar is medegedeeld, dat het in ons voornemen ligt van den dag dier ontruiming af tot 1 Juni d.a.v. haar verlof tot afwezigheid, met behoud van salaris, te verleenen. Yan deze gelegenheid willen wij mede gebruik maken om ten aanzien van de bewoning dier woning een o.i. regelmatiger toestand in het leven te roepen. Het komt toch minder gewenscht voor deze aan de schoon maakster van bewaarschool no. 6 te verhuren. In navolging van hetgeen bij andere gemeentescholen, waaraan een woning is verbonden, geschiedt, meenen wij, dat het aanbeveling verdient ook in dit geval bedoeld perceel als dienstwoning voor de schoonmaak ster der school aan te wijzen en haar het genot van water en brandstoffen gratis te verstrekken, benevens vrijdom van de eerste twee grondslagen der personeele belasting. Voor de vaststelling van den pensioens grondslag wordt een en ander op een bedrag van 86.'s jaar berekend. Op grond van het bovenstaande hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten A. aan H. G. Schuurmans, weduwe Tjeerdema, eervol ontslagen schoonmaakster-oppaster aan gemeen tebewaarschool no. 6, met ingang van 1 Juni 1913 een volgens de bepalingen der betrekkelijke verordening berekend pensioen van 122.'s jaars ten laste van de gemeentekas te verleenen; B. de met H. G. Schuurmans voornoemd bij over eenkomst van 29 Maart 1907 aangegane huur van de benedenwoning Tuinen no. 40 te ontbinden met in gang van 12 Mei 1913, of zooveel eerder in die maand, als burgemeester en Wethouders geraden zal voorkomen 6. met ingang van een door Burgemeester en Wethouders te bepalen datum de benedenwoning Tuinen no. 40 aan te wijzen als dienstwoning voor de schoonmaakster van bewaarschool no. 6 met vrije waterleiding, brandstof en vrijdom van de eerste twee grondslagen der personeele belasting D. Burgemeester en Wethouders voor de aanschaf fing van meubilair voor het kantoor der Stadsreiniging een crediet van f 190.te verleenen, ten laste van volgno. 169 der loopende begrooting van uitgaven. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 4. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders omtrent het adres van W. F. J. TJffelie om wederom oor een driejarig tijdvak benoemd te worden tot arts, belast met de genees- en heelkundige behandeling van behoeftigen in deze gemeente. Met 24 stemmen wordt benoemd tot arts, belast met de genees- en heelkundige behandeling van be hoeftigen, de heer W. F. J. Uffelie. Een briefje is van onwaarde verklaard. 5. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders inzake het beroep, door W. J. Jorna, alhier, ingesteld van het besluit van Burgemeester en Wethouders, waarbij hem vergunning is geweigerd tot het verbomven van het perceel Vijzelstraat no. 19. Dit voorstel luidt als volgt W. J. Jorna, timmerman, alhier, komt bij het hierbij weder aangeboden adres, dat in onze handen om prae-advies werd gesteld, in beroep van ons besluit, dd. 19 Februari 1.1. no. 460/169, waarbij hem ver gunning werd geweigerd tot het verbouwen van het perceel Vijzelstraat no. 19, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie A, no. 1199. De bij art. 70 dei- Bouwverordening gestelde termijn is door hem in acht genomen, zoodat hij in zijn beroep ontvankelijk is. Dit beroep vindt zijn grond alleen in het verschil van opvatting omtrent het karakter dat aan de voor genomen verbouwing moet worden toegekend. Is het eene gedeeltelijke vernieuwing of eene ge- heele vernieuwing, subsidiair gedeeltelijke vernieuwing, welke met eene geheele is gelijk te stellen Van de beantwoording dier vraag hangt het af of de bepaling van artikel 12 der aangehaalde verordening, eventueel krachtens artikel 42, in deze al dan niet van toepassing is. Adressant meent het eerste, omdat een gedeelte van den westelijken (achter) en de geheele zuidelijke (zij) gevel van het perceel blijven bestaan. Ons heeft dit daarentegen gebracht tot de tegenovergestelde op vatting. Wanneer toch een perceel, zooals de hiernevens- gaande teekening doet zien, geheel wordt gesloopt op de daareven genoemde gedeelten na en er wordt een nieuwe werkplaats en een nieuwe bovenwoning gebouwd, dan kan dit moeilijk anders dan als een geheele vernieuwing worden aangemerkt. Mocht men door het behouden blijven van die muren er de voor keur aan geven het eene gedeeltelijke vernieuwing te noemen, dan is het er in ieder geval toch eene, welke met eene geheele vernieuwing is gelijk te stellen. En in die beide laatste gevallen moet artikel 12 worden nageleefd, krachtens hetwelk bij elk gebouw achter de rooilijn een ruimte, waarvan de oppervlakte ten minste 1/4 gedeelte bedraagt van het bebouwde gedeelte van het perceel, onbebouwd en onbedekt moet blijven. Aan dat voorschrift voldoet het onder- werpelijke perceel niet. Gp grond van het bovenstaande hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten het door adressant ingesteld beroep ongegrond te verklaren. De beraadslaging wordt geopend. De heer Fransen zegt dat de adressant zich tot den Raad heeft gewend om alsnog vergunning tot het verbouwen te krijgen. Burgemeester en Wet houders zeggen „Is het eene gedeeltelijke vernieuwing of eene „geheele vernieuwing, subsidiair gedeeltelijke ver nieuwing, welke met eene geheele is gelijk te stellen?" Burgemeester en Wethouders komen tot de conclusie dat het eene geheele vernieuwing is. Spreker kan zich bij die conclusie wel aansluiten. Ook hij beschouwt dit als zoodanig. Artikel 12 van de bouwverordening nu zegt dat 1/i gedeelte van het terrein in dit geval onbebouwd moet blijven. Nu staat men hier voor

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1913 | | pagina 2