74 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 April 1913.
Men begrijpt echter dat dit bittere ironie van spreker
is geweest.
Ook heeft de heer Hiemstra beweerd dat het verzet
in Amsterdam al gebroken is. Hoe echter is dat
geschied Omdat de arresten van den Hoogen Raad
zijn gekomen hebben de winkeliers zich er bij neer
gelegd. Zij hebben dit dan ook nolens volens ge
daan en het verzet is dus gewelddadig gebroken.
Feitelijk is het verzet echter blijven bestaan. Wat
ziet men nu gebeuren. Dit, dat verschillende raads
leden, die voor de verordening hebben gestemd,
thans reeds pogingen in het werk stellen haar karakter
te verzachten, daar de praktijk bewezen heeft dat de
winkeliers er schade van hebben. Heel wat winkels
zijn veranderd in verloflokalen en dat is toch niet
aanbevelenswaardig. Er mag in abstracto veel voor
een wettelijk sluitingsuur zijn te zeggen, de bezwaren
zijn zoo groot dat men èn de gemeente èn de win
keliers een slechten dienst zou bewijzen door te
zeggenjullie moet sluiten.
Wat nu ten slotte de motie Lautenbach betreft,
één lid van de commissie voor de strafverordeningen
heeft zich bezig gehouden met het maken van een
ontwerp-zondagsluiting. Dit ontwerp evenwel heeft
niet meer gekregen dan een embryonistischen vorm.
De andere leden der commissie hebben dit ontwerp
niet gezien, omdat het onmogelijk bleek zonder breede
studie en uitgebreide voorbereiding een dergelijk
ontwerp te maken. Spreker wenscht alleen maar te
wijzen op het bezwaar dat zich met de Israëlietische
winkeliers zou voordoen. Men kan nu aan de com
missie voor de strafverordeningen wel een dergelijk
werk opdragen, maar het gevaar bestaat dat zij na
verloop van een paar jaar een: „wij weten het niet",
zullen moeten laten hooren.
De heer Tiemersma zegt dat reeds door een der leden
is medegedeeld dat deze zaak veel stof heeft opgejaagd
en hij gelooft dat hij aan de tegenstanders te veel
eer zou bewijzen door er lang over te spreken. Die
tegenstanders hebben van hunne meening zoowel in
proza als poëzie den volke kond gedaan en in ver
gaderingen werden naast enkele practische bezwaren,
zelfs de kleinste bezwaren belachelijk uitgebuit; men
denke maar eens aan de gebarsten zuigflesch, de ge
broken veer in de harmonica enz. De voorstanders
evenwel wisten zich op beter terrein te bewegen en
bepaalden zich tot de zaak waarom het ging, de
verbetering van den toestand der winkelbedienden.
Die toestand dient verbeterd en om daartoe te komen
moet men zich allereerst op de hoogte stellen van
de bezwaren die daarvoor in het winkelbedrijf bestaan.
Over dien toestand der winkelbedienden is al zooveel
gezegd, dat spreker maar niet in herhaling zal vallen,
maar hij wil er op wijzen dat het voor hem een
ernstige zaak is. In verband daarmee heeft spreker
zich de vraag gesteld, hoe denken de medici over
dien toestand. De geschiedenis van de vervroegde
winkelsluiting raadplegend, vindt men voldoende stof,
vooral in het buitenland Engeland, Duitschland
en Noorwegen waar deze zaak vroeger aan de
orde was dan dan in ons land. Het zou spreker te ver
voeren alles uit die landen op te sommen en hij
verwijlt dan ook liever iets dichter bij huis. Het
comité voor winkelsluiting stelde een dergelijk onder
zoek in.
Op de vragen van dit comité aan de mediciwelke
zijn de ziekten onder de winkelbedienden en waaraan
schrijft gij die toe, bleven dezen hot antwoord niet
schuldig en er kwam een lijstje binnen, dat er als
volgt uitzietmenstruatiestoornissen, aderspatten,
ziekten der spijsverteringsorganen, obstipatie, bloed
armoede, zenuwzwakte, voetzwelling, rheumatische
aandoeningen, borstziekten enz. En de oorzaken van
die ziekten Aanhoudend en te lang staan, gedwongen
dunne taille, te lange arbeidsduur, gehaaste maaltijden,
gebrek aan frissche lucht, gebrek aan tijd voor natuur
lijke behoeften, geen zonlicht, het inademen van
bedorven lucht, tocht enz. enz.
Een andere vraag aan de medici gesteld was deze
acht gij het in het belang van den gezondheidstoe
stand van winkel- en magazijnbedienden wenschelijk
dat hun arbeidstijd wordt verkort Hierop luidde
eensgezind het antwoord „ja en noodzakelijk". Dr.
Wuthrich antwoordde: ja, zonder voorbehoud; mijns
insziens is de arbeidstijd zoo lang, dat van mishande
ling van menschen moet worden gesproken. Het
lange staan, de slechte Lichtwisseling, het gehaaste
eten, kunnen niet anders dan een zeer nadeeligen
invloed uitoefenen op de hartbeweging, ademhaling
en voeding. Nu zegge men niet dat het hier beter
is dat Amsterdam geen Leeuwarden is weet spreker
wel, maar dezelfde toestanden als daar vinden wij
hier terug. Spreker heeft de moeite gedaan eenige
medici hier ter stede dezelfde vragen te stellen en
zij antwoordden als volgt.
De heer Baart de la Faille schreef
In antwoord op Uwe missive d.d. 17 dezer ben ik
bereid U mijne meening over het vraagstuk der ver
vroegde winkelsluiting mede te deelen en Uwe vragen
te beantwoorden.
Ad vraag 1. Zeker is het mijne meening dat
overmatige arbeid van winkelbedienden door de
vermoeienis, die daarvan het gevolg is, ongunstig op
de gezondheid kan inwerken. De eetlust zal daardoor
licht verminderen, de ontlasting gestoord worden, de
spijsvertering dus gebrekkig worden, de geheele
voedingstoestand lijden, en daardoor het weerstands
vermogen te wensehen overlaten.
Bloedarmoede met de kwalen daaraan verbonden,
zal daarvan, vooral bij jonge vrouwen, veelal het
gevolg zijn.
Ad 2. Daarom komt nog een verkorte arbeidsduur
voor winkelbedienden hoogst gewenscht voor, b.v.
een 9, hoogstens 10 urigen arbeidsdag. Mij dunkt
dat die zou kunnen worden verkregen door de volgende
dagverdeeling, 's voormiddags 8 of 9 uur tot 12 en
van 's namiddags 2 tot 8 of 9 uur.
De heer Rozenberg heeft spreker het volgende
antwoord gezonden:
Op vraag 1. Eigenlijke ziekten, die specifiek
zijn voor winkelbedienden, zou ik U niet kunnen
noemen. Wel kunnen er schadelijke gevolgen voor
winkelbedienden ontstaan tengevolge van de uitoefo-
ning van hun beroep
a. door het dagelijksch lang staan: aderuitzet
tingen in de beenen, platvoeten, beenzweren, aambeien.
b. door het weinig genieten van de buitenlncht,
bloedarmoede, slechte eetlust (mede door weinig
lichaamsbeweging), nerveuse stoornissen.
c. Er zullen allicht eenige winkels zijn waar do
bedienden veel stof kunnen inademen, wat een erkend
ongunstige factor is.
Spreker zal hier den heer Rozenberg niet verder volgen,
daar deze overigens volkomen gelijk schrijft als do
heer Baart de la Faille.
Ook de heer de Jong heeft sprekers schrijven be
antwoord. Hij schrijft dat de ziekten, die bij de
winkelbedienden voorkomen, de volgende zijn
a. bloedarmoede
b. tuberculose en andere ziekten der ademhalings
werktuigen
c. platvoeten, zucht aan de beenen en aderspatten;
d. menstruatiestoornissen
e. zenuwaandoeningen.
Hij geeft als oorzaken dier ziekten op het langen
tijd verkeeren in stoffige gesloten ruimten, waar zij
bijna voortdurend moeten staan. Uit een en ander nu
blijkt wel duidelijk dat de toestand der winkelbe
dienden verbeterd moet worden. Dat kan op drieërlei
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 April 1913. 75
wijze worden verkregen. Het particulier initiatief laat
spreker buiten beschouwing.
lo. Door een bij de wet geregelden arbeidstijd
in 't algemeen, den arbeidsdag te bepalen op 10 uur.
Of deze, hoe gewenscht ook, spoedig zal komen,
betwijfelt spreker.
2o. Door een krachtige vakorganisatie die desnoods
.de gewenschte verbeteringen weet af te dwingen.
Deze is daartoe nog niet in staat. In hoofdzaak wordt
dit belemmerd, doordat men zijn kracht gaat zoeken
zich in verschillende groepen te organiseeren, en men
den strijd voor eene betere maatschappelijke positie
ondergeschikt maakt aan andere zaken, die veeleer
van bijkomstigen aard moesten zijn.
3o. Vervroegde winkelsluiting.
Waar beide genoemde middelen die verbeteringen
vooralsnog niet zullen aanbrengen, blijft dit middel
ter toepassing over. De Raad is daartoe bevoegd en
gezien de toestand der bedienden, hoopt spreker dat
hij in dezen zijn taak begrijpt. Spreker wil in verband
met de beide voornaamste middelen nog dit zeggen.
Al kwam daardoor de verkorte arbeidsdag tot stand,
de groote en minder groote winkeliers, die wel niet
zonder bedienden hunne zaken konden openhouden,
zouden moeten sluiten. Het kleinbedrijf zou echter
doorgaan op een manier zooals het thans gaat, en
het meer grooter bedrijf eene oneerlijke concurrentie
aandoen. Spreker hoopt dat de Raad bij zijn eenmaal
uitgesproken principe zal blijven en besluiten tot aan
neming van het ingediende ontwerp.
De heer Burger is het met den Voorzitter eens dat
men deze algemeene beraadslagingen best had kunnen
missen. Hij gelooft ook niet dat zij veel of weinig
invloed op den uitslag zullen hebben. Wanneer de
raadsleden toch heden morgen nog niet wisten hoe
zij over deze voordracht zullen stemmen, dan zullen
zij dit wel nooit weten. Spreker voorzag echter wel
dat de Voorzitter zijn denkbeeld om niet meer over
het principe te spieken moeilijk zou kunnen volhouden
en waar nu al meer raadsleden over de beginselkwestie
hebben geredeneerd, acht spreker het gewenscht enkele
opmerkingen te plaatsen.
Het merkwaardigste vindt spreker de rede van den
heer Haverschmidt. Hij verkondigde toch de stelling,
dat de zaak van de winkelsluiting een product is van
de studeerkamer, van de theorie. Dit ishetparadoxaalste
wat spreker heeft gehoord en het was allerver-
makelijkst, deze bewering te hooren aandragen met
de herinnering, dat mr. Levy en prof. Fabius zich
tegen de gedwongen winkelsluiting hebben verklaard,
want juist deze beide geleerde heeren worden niet ten
onrechte als de grootste theoretici aangemerkt.
Het is al jaren geleden dat spreker zich in dezen
raad voorloopig als voorstander van een wettelijke
winkelsluiting heeft verklaard en sedert is hij juist
door het prae-advies van prof. Fabius bijna tot tegen
stander bekeerd. Deze toch betoogde dat de winke
liers het wel zelf konden redden de professor
werd toen een oogenblik praktisch als zij ernstig
de zaak aanpakten. Die bewering heeft indruk op
spreker gemaakt want als de menschen het zelf door
eigen initiatief kunnen, is dwang niet gewenscht. De
ervaring juist te Leeuwarden echter heeft spreker
geleerd, dat het niet kan. Hier is toch een poging
gedaan om door eigen initiatief tot een 9-uur-sluiting
te komen en uit de mededeelingen, die indertijd door
den heer de Jong zijn gedaan, welke mededeelingen
nooit weersproken zijn is gebleken dat de weigering
van een drie- of zestal winkeliers de oorzaak is ge
weest, dat de geheele zaak schitterend mislukt is.
Wat nu de beide petities betreft, spreker zal daar
niet op ingaan, want zoo ooit, dan is het hierbij
duidelijk gebleken dat men aan dergelijke adressen
niet veel waarde behoeft te hechten. Hij heeft de
lijsten dan ook niet doorgelezen om zich de ergernis
te besparen van denzelfden naam nu rechts, dan links
aan te treffen. Spreker beschouwt den voorgestelden
maatregel als een bijzonder makke dwangmaatregel.
De Raad kan op het gebied van arbeidswetgeving
geen groote rol spelen, want als hij den arbeidsduur
zou willen regelen, zou hij in conflict kunnen komen
met den rechter. Men verzet zich nu tegen een ver
ordening, waarvan de druk in de praktijk al heel
gering zal zijn en vergeet dat elke wet in onze vrij
heid ingrijpt. De Woningwet o.a. doet zulks in veel
erger mate en toch zouden wij die niet gaarne willen
missen. Wanneer dan ook eenmaal het opgeschroefde
verzet verdwenen is zullen alle bezwaren mee ver
dwenen zijn en zal men zich gemakkelijk bij de ver
ordening neerleggen. En dan zal langs eenvoudiger
weg een regeling verkregen zijn die werkt tot zegen
van de winkeliers, de winkelbedienden en het publiek.
Dit is nu wel een zaak die spreker niet kan bewijzen,
maar met een voorbeeld zal hij illustreeren hoe het
vaak staat met die hooggeroemde vrijheid voor de
winkeliers. Hetgeen spreker vertelt is ontleend aan
het raadsverslag van Arnhem, waar een verordening-
op de winkelsluiting is aangenomen. Er werd indertijd
beweerd dat de winkeliers in Klarendal, een buiten
wijk in de buurt van Sonsbeek, niet voor een wettelijk
sluitingsuur zouden zijn. Een raadslid die dat eens
wilde weten stapte bij een winkelier binnen. Hij
vroeg hem hoe hij over de 9-uursluiting dacht.
„Goed" antwoordde de man, waarop het raadslid vroeg
of hij het niet verschrikkelijk vond zoo in zijn vrij
heid te worden aangetast. De winkelier antwoordde
dat 's avonds, als de arbeiders hun werk gedaan had
den en met vrouw en kinderen op Sonsbeek gingen
wandelen, zijn vrouw en kinderen dit ook wel eens
gingen doen. Dan, zoo vervolgde de winkelier, bestaat
mijn vrijheid daarin, dat ik op mijn stoep mag blijven
zitten en wachten op een klant die misschien niet
eens komt. Hij eindigde dan ook met te zeggen dat
men zijne vrijheid wel cadeau kon krijgen.
Spreker wil nu nog een enkel woord zeggen naar
aanleiding van de motie-Lautenbach. De Oommissie
voor de strafverordeningen zal weinig met de opdracht
content zijn. De zaak der avondsluiting heeft zoolang
geduurd, omdat de Commissie eerst ook de Zondags
sluiting te gelijk wilde behandelen. Zij is hiermede
vastgeloopen en spreker had daar niet tegen omdat
samenkoppeling der avondsluiting en der Zondagsslui
ting de aanneming der eerste minder waarschijnlijk
zou maken.
Spreker meent dan ook dat het nu de tijd niet is
om over de zaak der Zondagssluiting te beslissen en
hij acht het beter de behandeling der motie-Lauten
bach tot een anderen dag uit te stellen.
De Voorzitter is van oordeel dat de motie, naar
aanleiding der ingekomen requesten, toch heden zal
moeten worden behandeld.
De heer Tulp kan den heer Wilhelmij mededeelen
dat de zaak der winkelsluiting door vele belang
stellenden met sympathie is begroet. Spreker bedoelt
n.l. niet alleen de winkeliers, maar ook de winkel
bedienden, want het is er toch om te doen dezen
laatsten een korteren werkdag te bezorgen. Spreker
heeft lang al 20 jaar winkelbedienden gehad
en hij heeft zo al lang om 9 uur laten gaan en er
nooit last van gehad dat ze op de Nieuwestad fla
neerden. Misschien heeft de heer Wilhelmij op dit
gebied andere ondervindingen opgedaan.
Wat de schade betreft die de winkeliers van de
9-uur-sluiting zullen krijgen, spreker gelooft daar
niets van. De consumptie toch blijft gelijk en wat
er gekocht moet worden zal dan op andere uren