176 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 Augustus 1913 5°. de hoogte van de privaten werd te laag be vonden en het hebben van privaten op het bordes afgekeurd 6°. jalouzieën in de muren der privaten werd afge keurd terwijl 7°. goede ventilatoren op het dak ontbraken 8°. in plaats van privaten met waterspoeling en misschien zonder deksels werden aangeraden eenvou dige looden bakjes of syphons met een pijp naar den put en overigens gewone zittingen met deksels 9°. voor de waterplaatsen werden bakjes aanbe volen 10°. aangedrongen werd op het aanbrengen van tegels in privaten en waterplaatsen, evenals 11°. van jalouzieën voor het gymnastieklokaal 12°. het maken van hardsteenen dorpels werd beter geoordeeld dan gemetselde 13°. het vervangen van spiegelruiten door die van dubbel dik glas werd afgeraden, tenzij deze van roeden werden voorzien 14°. afvoer van regenwater werd noodzakelijk geacht; 15°. op het maken van de vloeren van Amerikaansch grenen hout werd aangedrongen en ook 16°. op hot aanbrengen van plafondhangers 17°. de Stürman's patent draairamen werden aan geraden 18°. het werd beter geoordeeld het ijzer uit de betonondervloeren weg te laten dan de riolen niet te maken. Ook de Commissie voor de openbare werken oor deelde gunstig over de nieuwe plannen en kon zich verder vereenigen met hetgeen door den Directeur der gemeentewerken bovendien noodig werd gevonden, uitgezonderd de Amerikaansch grenen vloeren, waar voor zij vurenhout voldoende achtte. Alleen voor den vloer van het gymnastieklokaal wenschte zij het eerste. De gemaakte opmerkingen gaven tot hernieuwd overleg met den Directeur aanleiding en het gevolg daarvan is geweest, dat aan de punten 1 tot en met 4, 6, 7, 8, 12, 13, 14, 16, 17 en 18 hiervoren genoemd, geheel of ten deele werd tegemoetgekomen, terwijl tevens een post voor het aanbrengen van jalouzieën voor het gymnastieklokaal werd uitgetrokken. Ook zullen de vloeren van dat lokaal van Amerikaansch grenen hout worden de overige blijven van vuren. Die eerste houtsoort zal mede gebruikt worden voor het buitentimmerwerk. De bouwkosten zijn door een en ander gestegen tot 55,380.-. Nog zal voor meubelen een som van 5,300. noodig zijn. De aldus gewijzigde plannen hebben ook onze in stemming. Derhalve hebben wij de eer, onder over legging van de betrekkelijke stukken, U voor te stellen to besluiten a. in afwachting van de noodige voorstellen tot wijziging van de gemeentebegrooting voor 1913, Burgemeester en Wethouders een crediet te verleenen van 55,380.voor de stichting van een gebouw voor gemeenteschool no. 4, volgens de overgelegde teekeningen en begrootingen, op het terrein, daartoe aangewezen bij raadsbesluit van 24 October 1911, no. 392r/109, goedgekeurd bij besluit van Gedepu teerde Staten, dd. 7 December d.a.v. no. 83, en een van 5,300.voor de in die school benoodigde meubelen b. dat, na de ingebruikneming van het onder a bedoelde gebouw door de gemeenteschool der le klasse b no 4, de tegenwoordige gemeenteschool der 2e klasse no. 5 met hare hulpklassen zal worden ondergebracht, voor zoover de ruimte toelaat, in het schoolgebouw aan de Schoolstraat c. dat na den onder b bedoelden overgang van de gemeenteschool der 2e klasse no. 5 het schoolge bouw aan het Oldehoofsterkerkhof zal bestemd worden ten deele voor schippei'sschool en voor het overige tijdelijk voor het onderbrengen van hulpklassen. De beraadslaging wordt geopend. De heer Zandstra heeft met voldoening geconstateerd, dat het nu eindelijk bijna aan den schoolbouw toe is. Nu er een begin van uitvoering met dezen bouw wordt gemaakt zal meer dan één de zucht hebben geslaakteindelijk. School 4 is toch al zoolang een slachtoffer geweest van wat men eens met den naam reorganisatie heeft aangeduid. Men moet de inrichting dan haast ook gelukwenschen, dat ze eindelijk kans ziet geheel aan die reorganisatie te ontkomen en het oogenblik nadert, dat ze zich in een rustigen toestand zal kunnen verheugen. Het werd ook meer dan tijd. Een zeer groote belangstelling van de ouders heeft gemaakt, dat de school aan het oude gebouw ont groeide, zoo zelfs, dat er nu een noodtoestand intrad. Het gymnastieklokaal is ingericht als leerlokaal, waar door het aantal klassen nu tot 13 is gestegen, terwijl meer dan één klas het voor deze inrichting gestelde maximum van 30 zal overschrijden. Er moet dus wel ter dege haast worden gemaakt. In het algemeen mag hier met scholenbouw wel beter worden aange pakt de tegenwoordige toestand bewijst dat in deze niet voldoende kracht wordt uitgeoefend. Spreker wenscht in de eerste plaats iets in het midden te brengen omtrent de bezuinigingsmaatregelen die bij dezen bouw worden toegepast. In het voorstel lezen wij „Op grond van verkregen inlichtingen omtrent de „kosten van scholenbouw door bijzondere personen en „in andere gemeenten, zijn Burgemeester en Wethou- „ders tot de overtuiging gekomen, dat voor een be duidend lagere som een even solied gebouw zou „kunnen worden gesticht". En dan is het verschil in eens ƒ20.000.met de oorspronkelijke van ƒ70.000. Deze getallen wekken twijfel bij spreker omtrent evengroote soliditeit. Oogenschijnlijk moge in de eerste jaren een goedkooper gebouw even solied lijken als een duurder, toch zal ook hier alle waai naar zijn geld wezen en evenals met zooveel dingen zal het gebruik en de tijd leeren, dat goedkoop, duurkoop is geweest. Het zij spreker vergund in dezen op een enkel feit te wijzen. Er is wel eens gesproken over de nieuwe gebouwen in de Margaretha de Heer straat. Van die gebouwen kan spreker als niet des kundige nog niets zeggen, maar het hekwerk om een der speelplaatsen vertoont in het rasterwerk hier en daar gaten en het geheel doet vreezen dat men weldra voor nieuwe uitgaven zal komen te staan. Deze kleinigheid, spreker geeft toe dat ze van ondergeschikt belang is, moge een vingerwijzing zijn dat degelijk werk moet worden gemaakt en dat kan bij groote bezuiniging niet. Hoezeer het op degelijk werk aan komt leert de geschiedenis van school 6 in de negen tiger jaren. In de schoolverslagen van 1894, 95 en 96 wordt steeds gewezen op den gebrekkigen toestand van het gebouw. Zoo lezen wij in het verslag van 1895 bladzijde 14: „Nog steeds klaagt men, en terecht over tocht in „de scholen 6 en 7, in de eerste veroorzaakt door den „slechten toestand der vloeren, ramen en muren". En toen was het nog betrekkelijk een nieuw gebouw, waaraan evenwel al spoedig reparaties kwamen. Onze tegenwoordige bouwkundige ambtenaren vertrouwt spreker ten volle. Zij hebben kennis van schoolbouw en het is te begrijpen dat zij degelijk werk willen leveren, dat niet met 10 jaren groote reparaties noodig heeft. Welnu, laat men dan voorzichtig zijn en hun niet door kwaad begrepen zuinigheid in dat streven belemmeren. Dat zou voor de gemeente schadelijk kunnen zijn. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 Augustus 1913. 177 Omtrent het nieuwe gebouw zelf wil het spreker voorkomen, dat reeds thans 12 lokalen buiten het teekenlokaal onvoldoende zullen zijn. Bij de toename van het aantal leerlingen zal op 14 lokalen moeten worden gerekend. Bovendien moet in elke school een afzonderlijke kamer voor het onderwijzend per soneel worden gemaakt. Zij, die na afloop der lessen correctiewerk hebben te verrichten, zullen in het schoollokaal de nadeelen ondervinden van de slechte atmosfeer of indien de ramen openstaan van den tocht. Reeds om deze reden acht spreker een afzonderlijke onderwijzerskamer gewenscht. De grootte van het nieuwe gebouw is bijgevolg te klein genomen en die zal grooter moeten worden. Deskundigen zullen daarvoor, met wijziging van de rooilijn, den noodigen grond wel vinden. Dit laatste acht spreker mede noodzakelijk met het oog op den schooltuin. Voor stadskinderen is wel in de eerste plaats eenige kennis making met de plantenwereld noodig, waarvoor een schooltuin van onschatbare waarde is. Het is dus gewenscht, zooveel mogelijk in de zon liggenden grond uit te sparen, dat een behoorlijke schooltuin mogelijk wordt. Een school zonder schooltuin is uit den tijd. De Commissie van Toezicht nu vindt het jammer dat de voorgevel slechts één steen dik zal worden. Het is spreker ook een raadsel waarom zoo moet worden gebouwd. In artikel 9 van het Koninklijk besluit van 4 Mei 1893, vond spreker dat de buiten muren ten minste 23 cM. dikte moeten hebben. Het is spreker niet bekend dat deze maat later verminderd is maar stellig is 23 cM. voor buitenmuren van een flinke school noodig. Spreker acht dan ook ten zeerste een dikte van H/o steen noodzakelijk. Verder mist spreker in ieder lokaal een kraantje van de waterleiding. Thans is de enkele waterlei dingkraan in een schoolgebouw op een overloop of in een gang onvoldoende. Bovendien staat deze niet onder controle van den onderwijzer. Een leerling toch moet zoo dikwijls handen wasschen of eens drinken en de onderwijzer moet dat weigeren. Wan neer het toch wordt toegestaan, wordt er gemorst, wat aan sommige plaatsen in het gebouw een onoogelijk aanzien geeft. Wat de vloeren betreft, ook te dezen opzichte is zuinigheid zeer misplaatst. Spreker meent, dat Ame rikaansch grenen vloeren, zoo gelegd dat ze bijna naadloos blijven, in een schoolgebouw noodig zijn. Vuren planken geven spoedig groote naden wat aan leiding geeft tot stofverzameling, tot doorlaten van schrobwater en het doorwateren van ondergelegen plafonds en na een tiental jaren loopt men de kans dat zich hier en daar planken zullen begeven. Zij, die het kunnen weten, verzekeren herhaaldelijk hoe schadelijk stoffige vloeren zijn. Het binnenkomen der klasse doet stof opdwarrelen. De leerlingen zitten daar geruimen tijd in te ademen en dat is nadeelig. Dit euvel wordt door vuren houten vloeren in de hand gewerkt. De geschiedenis van school 6, in 1894 leert verder, dat de naden van vurenhouten vloeren tochtgaten vormen en geheel naadlooze vloeren zou dan ook het ware zijn. Het wil spreker voorkomen, dat in deze zaak niet de deskundigen bij uitnemendheid aan het woord zijn. Dat is z. i. het onderwijzend personeel. Op het internationaal congres voor schoolhygiène te Londen werd aanbevolen het dagelijks nat afnemen der vloe- ron. Het droog vegen doet stof verplaatsen en ver oorzaakt dikke lagen op kasten, muren en platen. Nat afnemen, schrobben en dweilen is het eenige goede en daarom zijn vurenhouten vloeren in schoolgebouwen ten eenenmale fout. Spreker is dan ook van meening dat het deskundig advies van de bouwcommissie niet juist is en dat de belangen der school hier deerlijk worden geschaad. Ook meent spreker te mogen aandringen op bree- dere gangen, waarin de muren onder de kapstokken van tegels voorzien zijn om de kleeren te vrijwaren voor stof en kalk. Ook moeten de privaten en urinoirs van tegels voorzien zijn. Ten slotte acht spreker het niet overbodig te letton op de eischen der schoonheid. „Gedurende tal van jaren", las spreker, „is scholenbouw schabionen werk geweest, sleur en conventie hebben daarbij, wat uiter lijk en inrichting aangaat, maar al te zeer een groote rol gespeeld. Een schoolgebouw moet afzonderlijk gelegen zijn met een voortuin van minstens 20 Meter aan de straat, met een grooten tuin aan de zuidzijde een speelplaats van ten minste 2000 M2., een groote hal, waar alle leerlingen en onderwijzers 's morgens of bij gelegenheden kunnen samenkomen om in een lied of toespraak stemming te vinden". Dezelfde schrijver liet later volgen „het zou dwaas zijn als een schoolmeester alleen „bepaalde hoe een school moet worden gebouwd „maar is het ook niet een beetje erg gek dat er „zooveel openbare scholen zijn ingericht buiten de onderwijzers om Dit alles werd in 1909 op een arrondissements schoolvergadering te Wirdum gezegd en niemand maakte er aanmerking op. Men ziet dus, zegt spreker, hoever wij nog van een goeden schoolbouw verwijderd zijn en dan lijkt het hem verkeerd dat% nog op het meest noodige zal worden bezuinigd. En de bouwkundige dienst èn de onderwijzers zijn het, wier voorlichting het grootste gewicht in de schaal moest leggen. Men wende, ge dreven door misplaatste zuinigheid, het oor niet van hen af. Dat zal ten nadeele der gemeente zijn. Nog een zaak blijft over, die echter waard is om te worden aangeroerd n.l. de ventilatie. Er zijn schoollokalen waar 's avonds en gedurende den nacht geen voldoende doorstrooming plaats heeft, zoodat er 's morgens nog lang geen frissche lucht aanwezig is. Spreker hoopt dat men zooiets aan het nieuwe gebouw zal weten te voorkomen. Ook onder de les moet de ventilatie kunnen doorgaan. Belet de weersgesteldheid het openen der ramen, dan moet toch de bedorven lucht zooveel mogelijk worden af gevoerd. In deze acht spreker ook bij de ramen het beste niet goed genoeg en is bezuiniging, die tot het mindere voert, te ontraden. Spreker wenscht, zich aansluitende aan het voor gaande al het goede te steunen en het zooveel moge lijk met het volgende aan te vullen 1. de buitenmuren zijn D/2 steen dik 2. het nieuwe gebouw heeft minstens 14 lokalen buiten het teekenlokaal 3. het heeft een afzonderlijk vertrek voor het onderwijzend personeel 4. er is een zonnig gelegen schooltuin van behoor lijke grootte 5. de gangen zijn minstens 3 M. breed 6. in de muren der gangen onder de kapstokken worden tegels aangebracht 7. de muren bij de privaten en waterplaatsen worden van tegels voorzien 8. de vloeren der lokalen zijn van amerikaansch grenen hout 9. in ieder der lokalen is een kraantje aanslui tend op de waterleiding. De Voorzitter deelt mede dat de heer Zandstra het volgende als amendement voorstelt 1. de buitenmuren zijn minstens l1/^ steen dik; 2. het nieuwe gebouw heeft minstens 14 lokalen buiten het teekenlokaal 3. het heeft een afzonderlijk vertrek voor het onderwijzend personeel

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1913 | | pagina 5