224 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 21 October 1913. meer ook niet. Aan den anderen kant is spreker het eens met Burgemeester en Wethouders. Door te on derhandelen met het R. K. Armbestuur kan de ge meente de vrije beschikking ook over het andere stuk krijgen en hij is daarom van oordeel dat hetgeen Burgemeester en Wethouders willen een uitstekend middel is, om de Oosterstraat te ontlasten van het verkeer met wagens en fietsen, zoodat hij den Raad adviseert het voorstel aan te nemen. De Voorzitter zal den heer Burger inlichtingen geven, die hem, naar hij hoopt, zullen bevredigen. Aan het plan-Keizersgracht zit meer vast dan alleen de overname van de bleekjes van het Rijk. De zaak is nu ook nog niet rijp en het zal nog wel eenigen tijd duren voordat Burgemeester en Wethouders bij den Raad kunnen komen met het geheele plan. In dertijd nu heeft het Rijk bezwaar gemaakt de bleekjes af te staan en het heeft dan ook niet geringe moeite gekost om, dank zij de van verschillende zijden ver leende medewerking, de toezegging te krijgen, die de gemeente nu heeft. De brief, waarin die toezegging is gegeven, ligt er al een poos en nu waren Burge meester en Wethouders bevreesd dat het Rijk, als te lang werd gewacht, op de toezegging zou terug komen. De heer Burger heeft gezegd dat hij geen be zwaar had tegen de ƒ40.wel tegen de voorwaarden. Spreker is van oordeel dat die voorwaarden niet be zwarend zijn voor de gemeente. De weg moet als straat gebruikt worden. Dit kan, gesteld er gebeurde niets anders, eenvoudig door bestrating der bleekjes geschieden. Ook is het onderhoud der beschoeiïng, zoolang het een beschoeiïng blijft, niet zoo zwaar en het hek is al zeer weinig bezwarend voor de gemeente, daar het hek, dat langs den Nieuweweg staat en daar weg moet, hierheen kan worden gebracht. Spreker meent dat de gemeente blij mag zijn de bleekjes te hebben en dat zij gerust de bezwaren, die er aan zijn verbonden, op zich kan nemen. Wanneer het aanbod van het Rijk zoolang blijft liggen zou men mogelijk later kunnen zeggende omstandigheden zijn zoo veranderd dat het aanbod moet worden teruggenomen. De heer Burger dankt den Voorzitter voor de verstrekte inlichtingen. Hij begrijpt dat men in der gelijke zaken, waarbij moet worden onderhandeld, iets aan Burgemeester en Wethouders moet overlaten. Spreker zal zich bij het voorstel van Burgemeester en Wethouders neerleggen, in het vertrouwen dat ze nuttig werkzaam zullen zijn en dat later zal blijken dat het bezit der bleekjes voor de gemeente zijn nut zal hebben. De beraadslaging wordt gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De Raad gaat in comité-generaal ter behandeling van 6. Het rapport der commissie voor de reclames om trent bezivaarschriften in eersten aanleg tegen aanslagen in den Hoofdelijken Omslag, dienst 1913. Na heropening komt aan de orde 7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der verordening op de gemeentelijke arbeidsbeurs (gemeenteblad 1909) (bijlage no. 40). De beraadslaging wordt geopend. De heer Hiemstra wenscht een opmerking te maken. Naar sprekers meening hadden Burgemeester en Wethouders kunnen komen met een hooger minimum. Dit minimum blijft 850.Spreker zou over deze zaak niet het woord hebben gevraagd, daar wij hier in ons midden hebben een lid der commissie, die voorstelt een hooger salaris te geven en die beter op de hoogte is met de werkzaamheden van den directeur dan de raadsleden. Spreker had dan ook verwacht dat dit lid deze zaak zou opvatten. Hij wil dan doen opmerken, dat Burgemeester en Wet houders ten opzichte van het minimum wel wat scheutiger hadden kunnen zijn. Een salaris van ƒ850. is te laag voor een directeur der Arbeidsbeurs. Spre ker stelt voor het minimum te bepalen op 950. tengevolge waarvan het maximum spoediger bereikt is. De Voorzitter deelt mede dat door den heer Hiem stra wordt voorgesteld te lezen in de plaats van 750.tot 1050.850.tot 1050. Dit amendement wordt ondersteund en maakt tegelijk met het voorstel van Burgemeester en Wethouders een onderwerp van beraadslaging uit. De Voorzitter zegt dat Burgemeester en Wethouders zich bij het doen van hun voorstel hebben laten leiden door de volgende overwegingen. Men kan niet goed een vergelijking maken tusschen de salarissen van de directeuren der arbeidsbeurzen op verschil lende plaatsen. Men kan niet bepaald zeggendie moet zooveel verdienen, die zooveel enz. Het werk toch dat verlangd wordt, is hoogst eenvoudig, zoodat de eerste de beste het wel kan doen. Nu hangt het geheel af van den persoon van den directeur, of deze meer wil doen dan hij absoluut moet doen of de be trekking een moeilijke wordt of niet. Een sterk voorbeeld hiervan is Amsterdam. Daar had de vorige directeur, naar spreker meent, 8 of 900.de tegenwoordige 3 of ƒ4000.De werk kring echter is absoluut heel anders geworden. Een vergelijking met andere arbeidsbeurzen gaat niet op, zooals men b.v. de salarissen van de directeuren der gasfabrieken in verschillende steden met elkander kan vergelijken. Het komt dus alleen neer op den persoon, dien wij als directeur hebben. Van dezen te- genwoordigen directeur is Burgemeester en Wet houders niet dan gunstigs bekend, maar het is nog slechts lx/2 jaar geleden dat hij werd aangesteld. Burgemeester en Wethouders wilden daarom niet zoo spoedig met een voorstel tot salarisverhooging komen. De heer Hiemstra wijst er op dat de arbeidsbeurs een nieuwe zaak is. Men wist niet hoe ze zich zou ontwikkelen en het is dan ook te begrijpen, dat het salaris niet zoo hoog was. Uit den staat blijkt nu dat de arbeidsbeurs hier, wat het aantal adviezen en plaat singen betreft, een van de belangrijkste mee is. Daar om is er wel reden om van de gevolgde gedragslijn af te wijken en, gezien den arbeid dien deze directeur verricht, het salaris te verbeteren. Er is alle aan leiding het minimum zoo te stellen, dat de toestand iets beter wordt. Spreker had niet verwacht dat er bij Burgemeester en Wethouders Zooveel bezwaar zou bestaan sprekers voorstel over te nemen. Wanneer het minimum ver hoogd wordt, krijgt de directeur ƒ100.verhooging en daar is reden voor, De directeur behartigt toch de zaak best en heeft betrekkelijk een drukken werk kring. De Voorzitter wijst er op dat de bewering van den heer Hiemstra, dat de arbeidsbeurs een nieuwe zaak Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 21 October 1913. 225 is, goed kon gelden bij de aanstelling van den vorigen directeur. Toen deze titularis benoemd werd had men al een paar jaar ervaring. De verordening gaf dan ook eerst als salaris een 500.nu 750. De heer Hiemstra had dit verzet niet verwacht. Wanneer men zich op hetzelfde standpunt had ge plaatst als indertijd bij de aanstelling, had er een voorstel moeten komen het salaris met 100.te verhoogen. Burgemeester en Wethouders evenwel moeten, gezien hun voorstel, een anderen kijk op de zaak hebben dan vroeger. De beraadslaging wordt gesloten. Het amendement-Hiemstra wordt verworpen met 19 tegen 3 stemmen. Vóór stemmen de heeren Zandstra, Tiemersma en Hiemstra. Tegen de heerenFransen, Komter, Lautenbach, Beekhuis, Feitz, Peletier, J. Koopmans, Tulp, G. W. Koopmans, Tijsma, van Messel, de Haan, Oosterhoff, Menalda, Burger, Schoondermark, Haverschmidt, Vonck en Berghuis. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 8. Nader voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling op grond der nieuwe wettelijke regeling en met inachtneming van 's Baads besluiten van 7 October l.l. van een verordening inzake de pensionneering van gemeente-ambtenaren, hunne weduwen en weezen (bij lagen nos. 39 en 43). De Voorzitter deelt mede dat hij in de vorige ver gadering op een vraag van den heer Hiemstra heeft medegedeeld, dat geen korting op het loon was in gehouden na 1 October. Spreker was twee weken weg geweesthet besluit om dat te doen was in dien tijd genomen en de op 7 October aanwezige wet houders herinnerden het zich niet. Spreker nu heeft naar zijn beste weten medegedeeld dat niet gekort was. Dit is wel gebeurd, maar de korting is reeds teruggegeven. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om in beginsel te besluiten tot oprichting van een avondhandels school met 3-jarigen cursus, met gelijktijdige reorganisatie der gemeentescholen nos. 4 en 12, met een amendement van de heeren H. Peletier e. a. (bijlagen nos. 37, 44 en 47). De algemeene beraadslagingen worden geopend. De heer Peletier wijst er op dat de vraag naar handelsonderwijs meer en meer is geworden een midden stands vraag. Men spreekt wel van den gedrukten middenstand en de strijd om het bestaan is dien stand, door de maatschappelijke groepeering tusschen kapitaal en arbeid staande, veel moeilijker gemaakt. De heer Burger stemt dit toe en dat staat spreker aan. Zoowel in ons land als in het buitenland worden door de overheid dan ook pogingen in het werk ge steld om dien middenstand den strijd om het bestaan gemakkelijker te maken. Er worden staatscommissies ingesteld, de regeering steunt middenstandscongressen en geeft opdracht aan sociologen om de middenstands vraagstukken te bestudeeren. Men heeft nu ingezien en uitgesproken dat datgene, wat de middenstand hoog kan houden isvakopleiding en als onderdeel daarvan handelsonderwijs. Onze regeering nu heeft een inspecteur benoemd, speciaal belast met de oprichting van inrichtingen voor handelsonderwijs, n.l. om het mogelijk te maken dat onder zekere voorwaarden handelsscholen worden opgericht. De vereeniging Middenstand te dezer stede nu heeft eene Commissie benoemd, die de opdracht heeft gekregen te bevorderen dat hier een dergelijke inrichting wordt opgericht. Die commissie, waarvan spreker de eer heeft de secretaris te zijn, heeft zich in verbinding gesteld met dr. Fockens, den inspecteur van het handelsonderwijs. De eerste poging evenwel leidde niet tot een resultaat. Bij de tweede poging evenwel kwam de Commissie tot de wetenschap dat Burgemeester en Wethouders reeds met den inspecteur onderhandelden, met hetzelfde doel als zij dit had gedaan. Dat was de vereeniging niet onaangenaam, daar zij van oordeel was dat de zaak nu veel beter in orde zou komen als wanneer zij door haar werd geënta meerd. De vereeniging nam toen een afwachtende houding aan en klopte zoo nu en dan eens aan om te vernemen hoever de zaak was gevorderd. Die vorderingen echter zijn niet zoo groot. Er zijn reeds drie jaren verloopen en men mag aannemen dat in dien tijd de vraag naar handelsonderwijs nijpender is geworden. In Harlingen toch werd een dag- en avondschool opgericht, terwijl in Alkmaar, Winschoten, Zwolle, Zaandam, Amersfoort, Deventer, Hoogeveen, Maastricht, Venlo en Roermond handelsscholen werden opgericht of tot de oprichting besloten. De Raad zal nu misschien begrijpen dat spreker als jong raadslid daardoor de vrijmoedigheid kreeg om met de andere heeren een amendement in te dienen op het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Waar de gemeente nu de zaak had ter hand genomen en de vereeniging „Middenstand" altijd had getracht een daghandelsschool te krijgen, wilde spreker nog een poging doen om daartoe te geraken. Spreker heeft gezien dat Burgemeester en Wethouders ernstige be zwaren hebben. In de eerste plaats financieële be zwaren. Men kan daarover denken. Spreker wil er echter de aandacht op vestigen, dat een stad als woon plaats in beteekenis wint, naarmate de instellingen voor onderwijs volledig en goed verzorgd zijn. Tot zijn spijt moet hij verklaren, dat hij de argumenten van Burgemeester en Wethouders niet gunstig kan beoordeelen, omdat de feiten, die er in worden ge noemd, eenigszins verdraaid zijn. In de toelichting toch staat „dat er behoefte aan een dergelijke onderwijsinrich ting zou zijn, kan niet worden bewezen door een „eenvoudig beroep op den brief van de afdeeling „„Leeuwarden" voor Volksonderwijs". Ook staat er in „in de toelichting op het voorstel-Petetier e. d. z. „hebben wij geen feiten gevonden, die de door ons „geopperde bedenkingen weerleggen, of aantoonen dat „die wenschelijkheid bestaat." Het beroep op den brief is niet zoo eenvoudig. De brief van Volksonderwijs toch is geen eenvoudige brief, maar bevat een conclusie van eene vergadering van Volksonderwijs met 11 organisaties met 1000 leden. Burgemeester en Wethouders mogen nu zeggen dat het beroep op dien brief niet afdoende is, zij kunnen niet beweren dat dit beroep faalt. Verderop heet het in de toelichting „Evenzeer faalt een beroep op de samenkomst, welke „het met onderwijszaken belaste lid van ons college „met eenige winkeliers, fabrikanten en handelaren had. „Daar was men immers van gevoelen, dat de school

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1913 | | pagina 4