252 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 29 October 1913. van de noodzakelijkheid van het ambulantisme. Men zegt dat er toezicht moet zijn op de jonge broekjes. Die komen hier niet zooveel. Voordat ze hier worden benoemd hebben ze al een paar jaar ervaring. Ook voor de eenheid der school zijn de ambulante hoofden niet noodig, daar kunnen goed gereglementeerde schoolvergaderingen in voorzien. De heer Schoonder- mark is er niet in geslaagd aan te toonen dat ze onmisbaar zijn. Bovendien zou men ze, als dit het geval was, veel meer vinden. Er zijn steden waar men geen ambulante hoofden heeft en daar gaat het zeer goed. De heer Haver- schmidt heeft gezegd dat een proef met de afschaffing van het ambulantisme in Amsterdam mislukt is. Spreker kan dit niet weerleggen, maar hij zal deze zaak onderzoeken en er te zijner tijd op terugkomen. De heer Schoondermark heeft er ook nog van gesproken dat er in sprekers redeneering een addertje onder het gras school. Spreker ontkent dit. Hij heeft wel gezegd dat men in Zwitserland geen schoolhoofden heeft, maar niemand van sprekers partijgenooten denkt eraan het hoofdschap af te schaffen. Op geen enkel congies is dat ooit besproken. Een hoofd is heel iets anders dan een ambulant hoofd. Een hoofd, zegt men, is een superieure kracht. Welnu zoo'n superieure leerkracht kan nog vrij wat meer nut doen dan slechts 12 uur les te geven per week. Nog wenscht spreker iets in het midden te brengen over de openbaarheid der vergaderingen van de Commissie van Toezicht. De wethouder is op die zaak niet diep ingegaan. Spreker zal dat ook niet doen. De heer Haverschmidt heeft gezegd dat in de ver gaderingen van de Commissie van Toezicht veel kwesties tusschen onderwijzers en ouders worden be handeld, die beter in gesloten vergadering passen. Spreker heeft nog niet gehoord van kwesties van zoo ernstigen aard dat daarom alle vergaderingen geheim moeten zijn het zou te betreuren zijn als dat waar was. Spreker en zijne partijgenooten gelooven het niet. Laat men dan namen noemen, dan kan worden nagegaan of die mededeeling op waarheid berust. Spreker zal er den heer Haverschmidt niet van verdenken den Raad iets op de mouw te spelden, maar in het schoolverslag staat dat er van ernstige conflicten geen sprake is. Als in Amsterdam, waar toch zeker ook wel van die zaken aan de orde komen, de vergaderingen der Commissie openbaar zijn, waarom zou dat hier dan niet kunnen? Voor de burgerij en het onderwijs zou zulks van groot belang zijn deze vergaderingen zouden do belangstelling in het onder wijs zeer verhoogen. De heer Lautenbach zal nota nemen van de toe zegging van den Voorzitter omtrent het terrein bij de gasfabriek en dankt hem daarvoor. De heer Oosterhoff heeft spreker niet goed begrepen. Zijn klacht had niet betrekking op de menschen die langs het Kalverdijkje moc.ten er is een andere weg, dat geldt trouwens van bijna alle deelen der stad, en daarom is die bemerking niet afdoende - maar op de menschen, die daar werken der duisternis uitvoeren. Als de heer Oosterhoff de moeite wil doen eens bij de omwonenden te informeeren, zal hij hooren dat het meer dan ergerlijk is. De heer Hiemstra heeft dankbaar nota genomen van de toezegging van den heer Oosterhoff in betrekking tot de losse werklieden. Hij komt nu aan het protest van den Voorzitter en heeft er over zitten nadenken, waarom die eigenlijk heeft geprotesteerd. Heeft hij geprotesteerd tegen de uitlating over den invloed, dien de sociaaldemocratische raadsleden op de anderen uitoefenen Daartegen valt moeilijk te protesteeren. I)e Voorzitter had dat moeten weerleggen. Spreker had niet gedacht dat de Voorzitter nog op het oude standpunt stond dat de leden van den Raad er zitten als vertegenwoordigers van de geheele burgerij en niet van een bepaalde partij. Bij de verkiezingen wordt toch altijd gezegd: hoort die of die tot onze partij. Spreker dacht dan ook dat de Voorzitter al lang over dat praatje heen was. Men heeft toch een zeer bekwaam raadslid uit den Raad geweerd door samen werking van de vrijzinnige en kerkelijke partijen, niet omdat hij onbekwaam was, maar omdat hij een bepaalde politieke kleur had. Spreker begrijpt het protest van de Voorzitter in het geheel niet. Deze zegt: de heeren zitten hier niet als sociaaldemocraten, maar als vertegenwoordigers van de geheele burgerij. Wanneer de raadsleden gekozen zijn, geeft spreker toe, hebben zo niet alleen rekening te houden met dat deel dat hen gekozen heeft, maar ook met het alge meen belang. Het lijkt spreker echter niet goed daar onder hun partijstandpunt te verdoezelen. Bij de ver schillende stemmingen toch komt het partijstandpunt duidelijk uit. De Voorzitter heeft gezegd dat de heeren het nu weten dat zij, als zij een voorstel van Burge meester en Wethouders afstemmen, dit doen onder den invloed hunner sociaaldemocratische medeleden. Dat was een handige zet en het is als het ware een dreigement tegen die loden, die niet gaarne met de sociaal-demo craten in een adem worden genoemd. Spreker heeft echter de zaak in tweeën gesplitst. Hij hoeft gezegd dat door den invloed der sociaal-democraten vele dingen aan de orde zijn gesteld en dat de tegenstand langzamerhand gebroken is. Verder heeft spreker gezegd dat het bleek dat er een meer democratische geest in den Raad begint te heerschen omdat ver schillende voorstellen van Burgemeester en Wethouders zijn afgestemd. Nu mag de Voorzitter zeggen te hopen dat die frissche wind niet over Burgemeester en Wet houders zal waaien, maar spreker is overtuigd dat de raadsleden door de sociaal-democratische propaganda langzamerhand hebben begrepen hoe zij hun taak hebben op te vatten. Spreker herhaalt dan ook dat er voor het protest van de.n Voorzitter geen reden bestaat. Hij wenscht er de aandacht op te vestigen dat zijn vraag omtrent de kwestie van de aanbevelingen voor de verschillende Commissies niet is beantwoord en herhaalt haar dus, n.l. of Burgemeester en Wethouders bij aanbevelingen buiten de raadsleden in het vervolg rekening zullen houden met het arbeiderselement. De heer Ti8mersma hoort dat de Voorzitter de aanneming van sprekers motie heeft ontraden om haar vaagheid. Spreker wenschte echter niet een te ingrijpende motie voor te stellen, omdat de Raad toch eerst op de hoogte moet zijn en hij moet toch eerst weten of hetgeen voorgesteld wordt mogelijk of wenschelijk is. De Voorzitter heeft aan sprekers motie de lig plaatsenkwestie vastgeknoopt en gezegd dat er in de buitengrachten nog wel ruimte is. Er is al een groot aantal schepen uit de buitengrachten opge ruimd, ook al een gevolg van de in de vaart ge brachte motorbooten. In het bezwaar van het tekort aan ligplaatsen is wel te voorzien. Verder gaf de Voorzitter als bezwaar tegen de demping aan: de ver mindering van stadsschoon. Als dit waar is, dan is met de demping van eenige grachten al vrij wat stadschoon opgeruimd, maar ook zonder binnen grachten kan een stad wol schoon zijn. De buiten kant der stad doet het ook zonder de schoonheid van die grachten en spreker prefereert de schoon heid daar boven die van de binnengrachten. Spreker heeft over verbetorde verkeerswegen gesproken. Wanneer men nu de grachten behoudt, blijven de pijpen ook bestaan en die beschouwt spreker als een belemmering. Bij drukke pijpen zijn dan ook wel ongelukken gebeurd. Spreker handhaaft zijn motie. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 29 October 1913. 253 Eij is vaag, maar hij wenscht dat de Raad volkomen wordt ingelicht. De heer de Haan dankt den Voorzitter voor diens bereidwilligheid om de adressanten betreffende het sportterrein een onderhoud toe te staan. Het spijt hem dat het adres voor kennisgeving is aangenomen. Dit is aan zijne aandacht ontsnapt, anders had hij prae-advies gevraagd. Hij hoopt nu later de resul taten van het onderhoud te vernemen. Spreker betreurt het dat Burgemeester en Wethouders zijn meening niet deelen omtrent 't gevaarlijke van 't Wilhelminaplein, met gevaarlijk wordt niet bedoeld voor de voorbijgangers, maar voor de beoefenaars. Te betreuren zou het zijn indien eerst een ongeluk moest plaats hebben. De heer Haverschmidt hoeft het IJsclubterrein genoemd. Doch ook dat terrein is ongeschikt voor sportterein, zoolang het als ijsbaan gebruikt moet worden. Indertijd is er een onderzoek ingesteld of het ook mogelijk was een geschikt terrein te krijgen. Dat was wel het geval maar het plan is afgestuit op de voor een particuliere vereeniging te hooge kosten. Ook is de grond hier om Leeuwarden wel degelijk voor sportdoeleinden geschikt te maken. De heer Tijsma wenscht te wijzen op den toestand der bestrating op Camstraburen. Die toestand is onhoudbaar. Spreker heeft in een tijdschrift gelezen een stukje van iemand, die Leeuwarden heeft bezocht en ook daar was geweest. En in dat stukje werd •de vraag gesteld of de Raad geen idee van zijne roeping heeft mot betrekking tot de bestrating. Die opmerking is wel eenigszins overdreven, maar spreker noemt het een schande dat dergelijke toestanden be staan. De heer G W. Koopmans zegt dat van den heer Tijsma een frissche geest uitgaat. Hij is dan ook wat laat ter vergadering gekomen en is nog vol moed. Spreker zal hem straks steunen. Hij had liever gezien dat de heer Schoondermark de motie-Zandstra betref fende het ambulantisme in handen van Burgemeester en Wethouders had willen stellen ten fine van prae- advies. Dan was de Raad van de zaak af. Spreker heeft niet veel tegen de afschaffing gehoord. Wel heeft de heer Haverschmidt gezegd dat een proef in Amsterdam mislukt is. Dat bewijst echter niets, daar het een enkel geval betrof wat mogelijk ook aan den betrokken onderwijzer kan hebben gelegen. Waar de heer Schoondermark heeft gevraagd hem het nut en het voordeel der afschaffing aan te wijzen, wil spreker verwijzen naar de Handelingen van 1 Septem ber 1908. Daarin komt het volgende gesprokene door den wethouder Oosterhoff voor „De voordeelen van de voorgestelde regeling zijn „dan ook nog door niemand weerlegd. Het feit dat „als men het hoofd voor een klasse plaatst, men aan „een der beste leerkrachten zijn ware bestemming geeft, „en dit voor het onderwijs van groote bet.eekenis is, „is zelfs toegestemd. Trouwens waar het onderwijs „juist zijne beteekenis ontleent aan de persoonlijke „aanraking van onderwijzer en leerling, daar kan de „invloed van het hoofd niet door derden heen werken. „Geeft men het hoofd een klas, dan zal bovendien de „wetenschap, dat do leerlingen te eeniger tijd bij dat „hoofd terecht komen, de onderwijzers aansporen tot „meerdere krachtsinspanning „Bovendien moet het laatste voordeel, het finan- „ciëele, niet uit het oog worden verloren. „Ieder hoofd der school, die een klasse heeft, spaart „een onderwijzer van bijstand uit.'' Dat was het antwoord van Burgemeester en Wet houders aan de tegenstanders van de afschaffing van het ambulantisme. Destijds waren er ook twee stroo mingen in den Raad en spreker had nu ook liever de motie in handen van Burgemeester en Wethouders gesteld om prae-advies. De heer J. Koopmans heeft niets anders willen doen dan wijzen op de moeilijkheden, die met de ligplaatsen der schepen zullen ontstaan bij de demping der binnen grachten. Dan moeten er zeer veel naar buiten en nu mag de Voorzitter wel zeggen dat er aan de Emma- kade wel ruimte is, maar de veerschepen moeten oen ligplaats hebben in het centrum van den handel, ten minste zooveel mogelijk. De heer Oosterhoff (wethouder) wil niet den indruk wekken dat Burgemeester en Wethouders niet warm er voor voelen om toestanden, als de heer Lautenbach bedoelt, tegen te gaan. Spreker verwijst hiervoor naar de lantaarns achter de Veemarkt, in het prieël van het plantsoen aldaar en achter het Beurs- en Waag gebouw. Hij doet echter opmerken dat het slechts verplaatsing is van kwaad, want hoe verder de ver lichting wordt gemaakt hoe verder de betrokkenen buiten de stad gaan. De Voorzitter doet den heer Hiemstra opmerken dat hij niet heeft geprotesteerd, maar dat hij er alleen op heeft gewezen dat niet een der raadsleden zulks had gedaan. De heer Hiemstra heeft gevraagd of Burgemeester en Wethouders bij de samenstelling der aanbevelingen voor commissiën rekening zullen willen houden met het arbeidersbelang. Spreker kan den heer Hiemstra zoo stellig mogelijk ten antwoord geven dat Burge meester en Wethouders daarbij uitsluitend en alleen rekening zullen houden met het gemeentebelang. De heer de Haan heeft den wensch uitgesproken om te zijner tijd het resultaat te mogen vernemen van het onderhoud met adressanten over een speelterrein. Spreker zegt den Raad een rapport daaromtrent toe. Wat de ongelukken betreft die op het Wilhelmina plein gebeuren, dat aantal is zeker niet groot. Spreker herinnert er zich slechts één. Als er ongelukken ge beuren staan ze in het politierapport. Er wordt voortdurend op het Wilhelminaplein ge speeld, dat dus nog niet zoo heel ongeschikt schijnt te zijn. Wat de klacht van den heer Tijsma betreft, daarnaar zal een onderzoek worden ingesteld, alleen wil spreker doen opmerken dat er in 1896 ƒ7,150. en in 1912 38,972.50 voor bestrating is besteed. Dat is een toeneming, welke waarschijnlijk bij geen anderen tak van den gemeentedienst te constateeren valt. De heer Tijsma zegt dat er reeds een onderzoek is ingesteld en dat hot gevolg daarvan is geweest de plaatsing van borden met het opschriftPassage van weg en bruggen gevaarlijk. Hij zou liever een onderzoek hebben met een meer positief resultaat. Het is schande dat de gemeente dergelijke toestanden als daar voorkomen gedoogt. De Voorzitter begrijpt nu dat de heer Tijsma den Dokkumer trekweg op het oog heeft en dat het geen kwestie van bestrating is Deze weg is bij particulieren in onderhoud en deze zijn nalatig in de verbetering. De omwonenden hebben don raad gekregen eon z. g. n. droog waterschap op te richten en spreker heeft hun te verstaan gegeven dat ze, als het zoover was, op steun konden rekenen van do gemeente. Dat heeft echter niets opgeleverd en zij hebben de gemeente een veel te klein sommetje aangoboden. Waar het hier geen verkeers- maar slechts een landweg geldt kan spreker geen verbetering in uitzicht stellen. De heer Hiomstra is niet bevredigd door het ant-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1913 | | pagina 10