256 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 29 October 1913. looven, maar hij spreokt uit ervaring. Of de Raad op deze kwestie mag terugkomen? Spreker acht het een zaak van zoo groot gemeentebelang, dat hij er wel telken jare op durft terug te komen. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstelHiemstraZandstraG.W. Koopmans wordt verworpen met 15 tegen 4 stemmen. Vóór stemmen de heerenHiemstra, G. W. Koopmans, Tiemersma en Zandstra. Tegen de heeren Tulp, Fransen, Lautenbach, Pele- tier, Oosterhoff, de Haan, Berghuis, Haverschmidt, Menalda, J. Koopmans, Komter, Schoondermark, Beekhuis, Burger en Tijsma. Volgno. 109 wordt onveranderd vastgesteld. Volgno. llü. Kosten van het bureau van den Con troleur der belastingen f 1300. De beraadslaging wordt geopend. De heer G. W. Koopmans gelooft dat deze post te laag is geraamd, 1300.is wel heel laag. Spreker wil Burgemeester en Wethouders in overweging geven het kaartensysteem toe te passen. Dat kost wel veel geld, maar dat is het alleen niet. Spreker heeft zijn licht opgestoken bij een controleur, die op verschil lende plaatsen is geweest en die heeft gezegd, dat die kosten niet zijn op te geven. Er worden betaalde, zoogenaamde spionnen gebruikt. In Amsterdam heeft men o.a. dit systeem en overigens achtenswaardige menschen bieden hunne diensten als zoodanig aan. Spreker gelooft niet dat wij dit systeem hier moeten invoeren, want men krijgt dan officiëele spionnen en dat is een treurig stelsel. Spreker meent dat de post wel de helft te laag is. Spreker vraagt of Burgemeester en Wethouders met de benoeming van een controleur al wat opschieten. Wanneer de verordening op 1 Januari moet worden ingevoerd, wordt het tijd dat er een controleur benoemd wordt, opdat de boel niet in het honderd loope. De heer Komter antwoordt dat Burgemeester en Wethouders den boel niet in het honderd zullen laten loopen. Er is gedaan wat gedaan moest worden en er zijn sollicitanten, waaruit wel spoedig eene be noeming zal worden gedaan. Gewacht wordt op de goedkeuring der verordening en spreker hoopt nu maar, dat deze spoedig zal afkomen. De heer G. W. Koopmans vond het geraamde be drag voor bureaukosten te laag, ook met het oog daarop, dat er misschien geld noodig zoude zijn voor hen die inlichtingen zullen geven. Burgemeester en Wethouders denken er niet aan geld beschikbaar te stellen voor dergelijke inlichtingen en daarom is daar voor ook geen geld noodig. Mocht blijken dat de post toch te laag is dan zal tijdig verhooging worden voorgesteld. Wat het kaartensysteem betreft, er liggen aanteekeningen van alle belastingschuldigen en die zullen voorloopig dienst doen. Of daaruit het kaart systeem zal voortvloeien weet spreker niet. Misschien gebeurt dat in een volgend jaar. De heer G. W. Koopmans verklaart dat de wethouder van financiën een man naar zijn hart is. De beraadslaging wordt gesloten. Yolgnos. 110121 worden onveranderd vastgesteld. Yolgno. 1*22. Jaarweddm van de gaarders der markt- gelden en belomingen van verdere bedienden aan de veemarkt, f 2545. De beraadslaging wordt geopend. De heer G. W. Koopmans heeft in de courant gelezen dat door Burgemeester en Wethouders een voorstel te dier zake is gedaan. Spreker heeft nog niets ontvangen. De Voorzitter antwoordt dat dit voorstel den heer Koopmans eerlang zal bereiken. Volgnos. 122140 worden onveranderd vastgesteld» Volgno. 141 wordt vastgesteld zooals dat bij nota van wijzigingen is voorgedragen. Volgno. 142. Daggelden van werklieden der gemeente werken f 15258.20. De beraadslaging wordt geopend. De heer Hiemstra zegt dat in de sectie gevraagd is of de arbeiders, die levensgevaarlijken arbeid ver richten, ook toeslag krijgen. In het Werkliedenreglement wordt daarvan niet gesproken. Spreker en zijne partij- genooten meenen dat er alle reden voor is om de arbeiders die ook belast zijn met het snoeien der boomen, wat een levensgevaarlijk werk is, hooger loon te geven. Spreker kent de moeielijkheid om een toeslag te geven, omdat het werk zoo ongeregeld wordt gedaan, nu eens een halven dag, dan een paar uur. Hij meent daarom dat het beter is zulke werklieden in een hoogere loonklasse te plaatsen. Het loon voor- deze arbeiders is toch te laag vergeleken bij andere plaatsen De heer Tijsma: „Zaandam". De heer Hiemstra zegt dat de heer Tijsma zeker bedoelt dat het daar beter is. Dat is zoo. Het boom- snoeien is een levensgevaarlijk werk, dat het plaatsen der arbeiders, daarmede belast, in een hoogere klasse wettigt. Ook zou spreker het wenschelijk vinden den arbeid op Zaterdag vroeger te doen eindigen. Er is dan ook gevraagd of het niet mogelijk is den arbeid op Zaterdag om 4 uur te doen eindigen. Burgemeester en Wethouders hebben daartegen bezwaar gemaakt. Zij zeggen dat als deze maatregel voor de werklieden wordt ingevoerd, zij ook van toepassing zal moeten zijn voor de ambtenaren en dat zij een maatregel van zoo ingrijpenden aard niet kunnen aanbevelen. Dn Directeur der Gemeentewerken heeft het bezwaar ge opperd dat zijn bureau doorwerkt en de arbeiders bij de hand dienen te zijn. Spreker heeft daarnaar geïn formeerd en het is hem gebleken dat de werklieden van Gemeentewerken Zaterdags na 4 uur zelden worden opgevorderd om werk te verrichten. Dit ge beurt slechts in buitengewone gevallen. In de bouw vakken is het beginsel van vroeger eindigen ingevoerd en er heerscht al een strooming om den geheelen Zaterdagnamiddag vrij te maken, om den Engelschen Zaterdag in te voeren. Wanneer nu de gemeente ook op Zaternamiddag eerder laat uitscheiden, past zij zich eenvoudig aan van wat reeds door particulieren ge schiedt. Zij komt dus achteraan. Ten slotte vraagt spreker of" het niet mogelijk is de plantsoenarbeiders, die een gedeelte van het jaar reeds om 5 uur aanvangen, een uur later te doen Yorslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 29 October 1913. 257 beginnen. Spreker weet wel dat de werktijd in den winter kort is, maar hij meent dat dit geen aanleiding mag zijn om die menschen een gedeelte van het jaar om 5 uur reeds te laten beginnen. Het Werklieden reglement schrijft voor dat de nachtdienst tot 6 uur 's morgens en dat eerste uur zou dus onder nachtarbeid vallen. Spreker zou dan ook gaarne zien dat Burge meester en Wethouders dit aanvangsuur bepaalden op 6 uur, dat de plantsoenarbeiders in een hoogere loonklasse werden geplaatst en dat voor een deel der arbeiders de werkdag op Zaterdag te 4 uur eindigde. Hij heeft de eer de volgende motie voor te stellen „de Raad, van oordeel, dat een beperkte arbeidsduur „op Zaterdag vooral met het oog op de Zondags rust wenschelijk is, besluit den arbeidsdag voor „werklieden in dienst der gemeente, voor zoover „mogelijk, op Zaterdag des namiddags te 4 uur to „doen eindigen". Spreker bedoelt hiermede om Burgemeester en Wet houders zooveel mogelijk vrijheid van handelen te geven. Hij is van oordeel dat deze maatregel bij Gemeentewerken gemakkelijk kan worden ingevoerd. Wanneer Burgemoester en Wethouders daarmee be ginnen kunnen zij langzamerhand dien maatregel tot andere categorieën uitbreiden. Spreker hoopt dan ook dat Burgemeester en Wet houders er toe kunnen besluiten om met Gemeente werken een proef te nemen. De heer Fransen heeft al drie jaren geleden de vraag gesteld of er bij de bepaling van het loon der plantsoenarbeiders ook rekening was gehouden met het levensgevaarlijk werk, dat ze zoo nu en dan ver richten. Voor dien tijd was nog door geen enkel lid, zelfs geen sociaaldemocratisch raadslid, die vraag gedaan en spreker heeft haar toen ook niet gedaan onder den druk van iemand, van wien dan ook, en de opmerking te dien opzichte, hedenmorgen bij de algemeene beschouwingen gedaan, treft hem dan ook niet. Toen is spreker geantwoord dat er wel rekening mee was gehouden en dat ze daarom in de 2e loon klasse waren geplaatst. Wanneer zij dus dat levens gevaarlijke werk niet hadden te doen, zouden ze in de le loonklasse zijn geplaatst, dus op den laagsten trap. Een verhooging van één loonklasse mogen ze dan ook wel hebben, want hun loon wordt daardoor met 6 °/0 verhoogd terwijl de gemeente van de aannemers eene vorhooging van 20100 °/0 voor levensgevaarlijk werk vraagt. De menschen staan als vaklieden in een te lage klasse. De Voorzitter deelt mede, dat door den heer Hiemstra de volgende motie is ingediend „de Raad, van oordeel, dat een beperkte arbeids duur op Zaterdag vooral met het oog op de „Zondagsrust wenschelijk is, besluit den arbeids dag voor werklieden in dienst der gemeente, voor „zoover mogelijk, op Zaterdag des namiddags te 4 „uur te doen eindigen." Deze motie wordt ondersteund en maakt tegelijk met het volgno. een punt van bespreking uit. De heer Zandstra zegt, dat er hier geen wedstrijd gehouden wordt wie het meest voor de gemeente werklieden doet, want de sociaal-democraten wenschen niets liover dan dat de verschillende verbeteringen door de burgerklasse zelf worden voorgesteld. Dat blijft echter uit en spreker kan aantoonen dat sedert het binnenkomen der sociaal-democraten in den Raad verschillende zaken voor de werklieden aan de orde zijn gesteld, b.v. het Werkliedenreglement enz. De heer Besuijen heeft deze zaak der plantsoenarbeiders zeker wel aangepakt en spreker, die sedert 1906 in den Raad zit, ook wel. De heer Fransen is van later datum. De heer Tijsma kan op het oogenblik moeilijk stemmen voor de motie-Hiemstra. Dat raadslid heeft hem nog niet overtuigd en hij is bovendien nog niet voldoende ingelicht. Wat is vraagt spreker gevaarlijk werk. Als de grond in den herfst of winter glad is van de bladeren of de sneeuw, is zelfs het loopen gevaarlijk. Wanneer er dan ook geen beter argumenten worden aangevoerd kan spreker niet met den heer Hiemstra meegaan. Wat den Zaterdagmiddag betreft, spreker kan zich niet voorstellen, dat iemand een vrijen Zaterdagmiddag moet hebben, of dat hij eerder met werken moet uitscheiden, om beter van de zondagsrust te kunnen genieten. De heer Burger wenscht, al staat hij niet vijandig tegenover het idee van den heer Hiemstra, ten aanzien van den Zaterdagmiddag zijn standpunt niet vast te leggen. Daar hij Burgemeester en Wethouders zooveel mogelijk vrij wil laten, zal hij tegen de motie stommen. De heer Hiemstra hoort den heer Burger zeggen: „ik ben het met Hiemstra eens en daarom stem ik tegen". Spreker had liever dat de heer Burger het niet met hem eens was en dan maar vóór stemde. Spreker geeft den heer Tijsma toe, dat deze als de straat glad is en hij erop loopt, in de gelegenheid is zijn been te breken. Een plantsoënarbeider echter, die uit een gladden boom valt, heeft kans zijn nek te breken. Spreker weet nu niet of hiertusschen voor den heer Tijsma verschil bestaat, bij hem wel. De heer Tijsma begrijpt niet het verband tusschen een verkorten arbeidsduur op Zaterdag en de Zondags rust. Het verwondert spreker dat de heer Tijsma daarnaar vraagt. In diens kringen toch wordt voor den vrijen Zaterdagmiddag wel degelijk gewerkt. De menschen kunnen zich ontspannen, inkoopon doen, wat aan de Zondagsrust ten goede zal komen. Ook Patri monium werkt voor een vrijen Zaterdagmiddag. De heer Haverschmidt vindt het wel wat overdreven, wanneer hij hoort beweren, dat de plantsoenarbeider, die hark en schoffel hanteert, levensgevaarlijken arbeid verricht. Spreker kent maar één man van het geheele per soneel die gevaarlijk werk verricht, dat is de boom kapper Postmus, die voor dat werk goheel is uitgerust. Wanneer alle plantsoenarbeiders in dezelfde loon klasse staan, dan dient deze man wel in een hoogere geplaatst te worden. De heer Fransen geeft den heer Tijsma te kennen dat het werk niet gevaarlijk wordt door de gladheid op straat, maar doordat bij druilig, damp weer de boomen zoo glad worden, dat de menschen er niet in kunnen staan. Het idee van den heer Haverschidt, om den menschen vergoeding te geven voor een voor het snoeien geschikte kleeding, wil spreker ondersteunen. De Voorzitter zegt dat er, wat de kwestie der boomklimmers betreft, twee van die menschen zijn, hoewel het werk voor alle plantsoenarbeiders is, en dat het bij de gemeente meer voorkomt dan bij par ticulieren. Een behoorlijk plantsoenarbeider moet de boomen kunnen beklimmen en die dat kan heeft er een zekere bedrevenheid in. Voor zoo iemand is het gevaar dan ook geringer dan voor een ander. De vraag blijft nu over of het loon voldoende is en Bur gemeester en Wethouders meenen van wel. Het loon van de plantsoenarbeiders bij de gemeente verschilt nog al aanmerkelijk van dat bij particulieren en dat weegt ruimschoots op tegen het gevaarlijke werk. Men moet toch niet vergeten dat ze bij de gemeente het geheele jaar door werk hebben, terwijl dit bij particulieren niet het geval is.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1913 | | pagina 12