258 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 29 October 1918.
Wat de kwestie van den verkorten werkdag betreft,
het is spreker niet mogelijk geweest om in den tijd,
verloopen tusschen het maken der opmerking daar
omtrent en heden, daarover een rapport te krijgen.
Spreker kan er echter wel dit van zeggen dat een
werkdag, die op Zaterdagmiddag om 4 uur eindigt,
bij de gemeente wel een uitzondering zal blijven.
Groote groepen van werklieden kunnen niet worden
gemist. De Reiniging b.v. heeft het te druk omdat er
na den Vrijdag veel valt op te ruimen. Ook de fitters
aan de gasfabriek kunnen op Zaterdagmiddag zoo
vroeg niet worden gemist. Al wie tot den drie-ploegen
dienst behoort, zou er buiten vallen. Een groot deel
van den dienst kan niet op Zaterdagmiddag stop
worden gezet dat brengen de eischen van het ver
keer mee zoodat de verkorte arbeidsduur op
Zaterdagmiddag slechts aan weinigen zou kunnen
worden toegestaan.
Een algemeene herziening der werkroosters is z. i.
hiervoor niet gewettigd. De zaak zou moeten worden
geregeld door op andere dagen een paar uren in te
halen, daar de basis van het loon een 60-urige ar
beidsweek is. Het komt spx*eker dan ook niet wen-
schelijk voor nu de werkroosters te herzien, ook omdat
de werkuren sedert de vaststelling der werkroosters
niet overmatig kunnen worden genoemd.
De heer Hiemstra wil de plantsoenarbeiders om 6
uur laten aanvangon. Indertijd is deze kwestie ook al
behandeld en de Directeur der Gemeentewerken heeft
toen al gezegd veel waarde te hechten aan het wer
ken in de vroegte, als het nog stil is op straat. Door
elkaar hebben de plantsoenarbeiders minder werkuren
dan de andere gemeentewerklieden en spreker heeft
van de plantsoenarbeiders zelf nooit bezwaren tegen
dit vroege uur gehoord. Wat de kwestie van het loon
betreft, spreker heeft een formeel bezwaar tegen het
voorstel-Hiemstra, daar de plaatsing in de loonklassen
aan Burgemeester en Wethouders is opgedragen.
De heer Hiemstra zegt geen voorstel te hebben ge
daan tot verhooging van de loonen. Hij heeft alleen
den wensch uitgesproken dat Burgemeester en Wet
houders rekening zullen houden met den gevaarlijken
arbeid. De Voorzitter zegt dat hij van de plantsoen
arbeiders geen bezwaren tegen het vroege uur
heeft gehoord. Het is spreker echter bekend dat de
plantsoenarbeiders er prijs op stellen om te 6 uur
aan te vangen.
Wat de kwestie van het ophouden met het werk
op Zaterdag te 4 uur namiddags betreft, spreker hoort
van den Voorzitter dat het Zaterdags bij de reiniging
erg druk is. Als spreker echter goed is ingelicht
houdt men daar te 5 uur op
De Voorzitter: „niet later dan 6 uur".
De heer Hiemstra meende dat men vroeger ophield.
Dan was het ook mogelijk om te 4 uur uit te scheiden.
Spreker heeft gezegd dat Burgemeester en Wethou
ders met één groep kunnen beginnen om dat uit te
breiden, als het mogelijk blijkt. Wanneer het beginsel
is uitgesproken, kunnen Burgemeester en Wethouders
dat in toepassing brengen als zij van oordeelzijn.dat
de tijd is gekomen om zich aan de particuliere ge-
bruikon aan te passen. Spreker stelt nog voor het
aanvangsuur der plantsoenarbeiders des zomers op 6
uur te stellen.
De beraadslaging wordt gesloten.
De motie-Hiemstra, betreffende beperking van den
arbeid op Zaterdag, wordt verworpen met 12 tegen
7 stemmen.
Vóór stemmen de heeren Tulp, Hiemstra, G. W. Koop-
mans, Lautenbach, Tiemersma, Zandstra en de Haan.
Tegen de heerenFransen, Peletier, Oosterhoff,
Berghuis, Haverschmidt, Menalda, J. Koopmans,
Komter, Schoondermark, Beekhuis Burger en Tijsma.
De motie-Hiemstra betreffende het aanvangsuur der
plantsoenarbeiders wordt verworpen met 13 tegen 6
stemmen.
Vóór stemmen de heeren Hiemstra, G. W. Koop-
mans, Lautenbach, Tiemersma, Zandstra en Tijsma.
Tegen de heeren Tulp, Fransen, Peletier, Oosterhoff,
de Haan, Berghuis, Haverschmidt, Menalda, J. Koop-
mans, Komter, Schoondermark, Beekhuis en Burger.
Volgno. 142 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgno. 143. Belooningen van de brugwachters en
verdere kosten van bediening der bruggen f 8591.90.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Tiemersma zegt dat de opmerking in de
sectie betreffende de verhooging der loonen van
de brugwachters der Ververs- en Noorderbruggen
geen genade mocht vinden in de oogen van Burge
meester en Wethouders. In de Memorie van Ant
woord wordt verwezen naar de niet onaanzienlijke
verhooging dor wedden in 1911, welke verhooging
bestaat in het brengen van het minimum van 8.
op 9.plus vrije woning, waarvoor f 1.50 wordt
gerekend. Spreker zegt dat, als het waar is, dat er
in 1911 een niet onaanzienlijke verhooging van wedde
moest plaats hebben om op dit loon te komen, hot er
vroeger allertreurigst moet hebben uitgezien.
Wanneer men nu het aantal uren van die menscben
van 'smorgens 5 tot 's avonds 10 d. i. 17 uren
den Zondagsarbeid rekent, dan verdienen ze 8 a 9 cent
per uur. Spreker is van die cijfers geschrokken, welke
tot stand zijn gekomen door een niet onaanzienlijke
verhooging van wedde. Dezen menschen met zoom
laag loon wordt een post van vertrouwen geschonken,
daar ze tevens gaarders zijn. De verantwoordelijk
heid te dragen tot het aanstellen van dergelijke
functionarissen op zulke lage loonen is op zich zelf
oen daad waartoe moed behoort, een moed echter die
moeilijk te verdedigen valt. Voorstellen indienen tot
loonsverhooging zal spreker weinig baten, daar de
loonen bij de verordening geregeld zijn en de bepaling
er van aan Burgemeester en Wethouders opgedra
gen is. Ook andere brugwachters zijn gaarders en
hebben als zoodanig eene verantwoordelijke betx-ekking.
In hoeverre de toestand van deze menschen ver
betering behoeft, zal spreker in het midden laten,
maar die van do gaarders der Ververs- en Noorder
bruggen mag niet bestendigd worden.
Spieker dient de volgende motie in
„De Raad besluit, de verox-dening regelende de
„bezoldiging van de gaarders der bruggelden te her-
„zien en deze meer in ovei'eenstemming te brengen
„met hunnen arbeidsdag en de verantwooi-delijklieid
„van hunne functie en noodigt Burgemeester en Wet -
„houders uit voorstellen dienaangaande bij den Raad
„in te dienen".
Spreker zal zich aan de opmerking van Burgemeester
en Wethouders niet storen, maar voorstellen tot ver
betering indienen, waar bij zulks noodzakelijk acht.
De Voorzitter deelt mede dat door de heeren Tie
mersma en Hiemstra de volgende motie is ingediend
„De Raad besluit de veroi'dening regelende de bezol
diging van de gaarders der bruggelden te herzien en
„deze meer in overeenstemming te brengen met hunnen
„arbeidsdag en de verantwoordelijkheid hunner functie
„en
„noodigt Burgemeester en Wethouders uit voor-
„stellon dienaangaande bij don Raad in t< dienen".
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 29 October 1913. 259
Spreker zal niets anders zeggen dan dat pas P/g
jaren geleden de verordening breedvoerig is bespx-oken.
Hij ziet niet in dat de Raad altijd bezig moet
zijn met het wijzigen der loonen. Geen enkele loon
regeling is volmaakt, maar de Raad heeft toch wer
kelijk nog wel iets anders te doen dan al maar
door over een paar stuivers meer of minder loon te
praten. Laat do frisscho wind ook eens over iets
anders waaien dan alleen over de loonregelingen.
De heer Hiemstra hoort dat de Voorzitter zich in
dezen geest xxitlaat dat de sociaal-democraten en de
Raad altijd en alleen aan de loonsverhoogingen tornen.
De geschiedenis der fractie in den Raad bewijst wel
dat ze zich ook nog wel ergens anders voor interesseert.
De Voorzitter wijst er op dat hij de beschuldiging,
door den heer Hiemstra geuit, niet heeft uitgesproken.
Hij heeft gezegd dat de bestaande loonregeling
slechts kort werkt en geen sociaal-democraat of wien
ook genoemd.
De beraadslaging wordt gesloten.
De motie-Tiemersma wordt verworpen met 14 tegen
4 stemmen.
Vóór stemden de heerenHiemstra, Lautenbach,
Tiemersma en Zandstra.
Tegen de heeren Tulp, Fransen, G. W. Koopmans,
Peletier, Oosterhoff, de Haan, Bex-ghuis, Haverschmidt,
Menalda, J. Koopmans, Komter, Schoondermark,
Beekhuis en Burger.
Volgno. 143 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgno. 144. Jaarwedden van ambtenaren der alge
meene begraafplaats en daggelden van de opzieners, lijk
bezorgers en buitengewone werklieden en onderscheidene
andere uitgaven ten behoeve der begraafplaats 3050.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Tiemersma heeft er met voldoening kennis
van genomen, dat Burgemeester en Wethouders voor
nemens zijn de bezoldiging van de beambten der
algemeene begraafplaats nog nader tot een punt van
bespreking in hun college te maken. Spreker vraagt
of de salarisregeling der doodgravers aan Burge
meester en Wethouders, die van den Directeur aan
den Raad is overgelaten en of het de bedoeling van
Burgemeester en Wethouders is voorstellen tot her
ziening van deze wedden te doen.
De Voorzitter antwoordt dat Burgemeester en Wet
houders eene herziening zullen overwegen.
De bei'aadslaging wordt gesloten.
Volgnos. 144151 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 152. Onderhoud van plantsoenen, ƒ3649.50.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Hiemstra heeft in do sectie gevraagd of
er niet wat meer banken in het Rengerspark kunnen
worden geplaatst. Burgemeester en Wethouders zeggen
dat er reeds 28 staan en dat zij niet meer noodig
achten. Het spijt spreker omdat het zoo'n betrekkelijk
kleine zaak geldt. Meermalen heeft hij het meegemaakt
dat de menschen, als er een bank leegkwam, er als
het ware om vochten. Ook loopen zij dikwijls
langen tijd voor een bank heen en weer in de hoop
dat die leeg komt. Het oostelijk deel van de stad
heeft geen park om er te zitten en de menschen uit
dat stadsdeel hebben, om in het Rengerspark te komen,
een heel eind te loopen. Die menschen willen dan
eerst wel eens rusten. Spreker geeft in overweging
het aantal banken uit te breiden.
De heer Menalda heeft er in de sectievergadering
op gewezen dat hij het over het algemeen niet ge-
wenscht acht zaken van eenigen omvang bij de be
grooting te behandelen. Het komt hem voor dat
de omliggende terreinen van den vijver aan tien
Westersingel ook tot de werken hierbedoeld be-
hooren. Onder volgno.'s 149152 toch is J 1280.
uitgetrokken. Het is spxeker niet duidelijk dat de
aanleg van een plantsoen ter plaatse wenschelijk is.
In de sectie heeft spreker er op gewezen dat de tram
een beletsel vormt voor een behoorlijke wandelplaats.
Spreker zou van Burgemeester en Wethoudei's gaarne
eenige nadere toelichting ontvangen.
De heer de Haan vraagt of Burgemeester en Wet
houders er rekening mee hebben gehouden dat de
rangeerplaats van de tram vlak voor den vijver ligt.
Dat is niet alleen bezwaarlijk, maar ook gevaarlijk.
De heer G. W. Koopmans heeft in de sectie opge
merkt dat het terrein om den vijver tot nu toe niet als
wandelplaats is gebruikt om watervervuiling te voor
komen. Burgemeester en Wethouders zeggen in de
Memorie van Antwoord
„dat daardoor de vijver niet meer zal kunnen dienen
„als reserve bij mogelijke stagnatie in de watexdevering
„door de waterleiding, schijnt ons niet gevaarlijk."
Verder gaan Burgemeester en Wethouders niet. In
de sectie is gezegd dat er wel degelijk kans bestaat
dat de prise d'eau bij Grouw geinfecteerd wordt en
bij een epidemie kan het water besmet verklaard worden.
Weten Burgemeester en Wethouders nu zeker dat er
geen stagnatie in de waterlevering kan komen Als
zij deze verklaring afleggen zal spreker meegaan met
het voorstel.
De heer Haverschmidt heeft reeds in October 1900
voorgesteld den aanleg om den verschwatervijver aan
den Westersingel te bestemmen als wandelterrein,
welk denkbeeld toen met 11 tegen 9 stemmen werd
verworpen. Met instemming zag spreker het plan op
deze begrooting staan. Hij beveelt het stex-k aan en
is nog steeds van meening dat openstelling van het
terrein niet behoeft te leiden tot vervuiling van het
water.
Ook het verzoek van den heer Hiemstra tot het
plaatsen van meer banken, en dan liefst houten banken,
woi'dt door spx-eker ondersteund.
De Voorzitter zal naar aanleiding van de mede-
deelingen van den heer Hiemstra omtrent de banken
in het Rengex-spark een nader onderzoek instellen.
Hij wijst er evenwel op dat men xnet het plaatsen
van banken niet al te scheutig moet zijn, omdat hot
park er niet door wordt versierd. Er staan reeds 28, welk
getal spreker, oppervlakkig beschouwd, voldoende voor
komt. Het is spreker echter in het algemeen opgevallen
dat er om do stad heen zoo weinig gelegenheid is om
uit te rusten. Daarom is een som van 200.op de
begrooting gebracht voor uitbreiding van het getal
banken en sprekers bedoeling is hiermede volgende
jaren voort te gaan. Wanneer op andere plaatsen
moer gelegenheid tot zitten wordt gegeven, wordt de
behoefte daaraan in het Rengerspark zooveel kleiner.
Tot het nieuwe plantsoen komend, ontmoet spreker