260 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 29 October 1913. de bezwaren van het er langs rijden van de tram en die van waterverontreiniging. Dat de tram er langs loopt is niet een groot be zwaar. Men kan haar van weerskanten goed zien aan komen. Bovendien kan de gemeente de maatschappij volgens de concessievoorwaarden verplichten tot het nemen van veiligheidsmaatregelen. Wanneer het toe gangspad behoorlijk breed wordt aangelegd en mis schien nog een waarschuwingsbord wordt geplaatst, is het gevaar, dat kinderwagens onder de tram zullen raken, niet groot meer. Het is echter een zaak van persoonlijk inzicht. Wat nu de kwestie der waterverontreiniging aan- O gaat, men maakt zich naar sprekers meening te ongerust dat de piise d'eau te Grouw ons in den steek laat. De waterleidingkunde is al op zoo'n hoogte, dat dit niet zoo spoedig zal gebeuren. Spreker vraagt nu of het water zooveel vuiler zal worden als er een pad om heen loopt. Bij zijn eerste bezoek trof hij er een bootje aan en sporen van vischtuig. De menschen komen er nu ook al. Wanneer bovendien ooit de waterleiding ons in den steek, laat zullen er toch bijzondere maatregelen moeten worden genomen, daar het water uit den vijver zoo niet is te gebruiken. In 1884, toen de cholera heerschte, is het water onderzocht en ondeugdelijk bevonden. Toen is ƒ3,000.gevoteerd om het water te filtreeren. Spreker gelooft niet dat het zoo'n gewichtig voorstel en dat de uitgaaf zoo belangrijk is en hij vindt het jammer zoo'n mooi stukje natuur te laten liggen om de aangevoerde redenen. De heer Menalda is er een groot voorstander van om het plantsoen te vergrooten. Spreker wil de kwestie van watervervuiling laten rusten, maar het gevaar van de tram weegt bij hem zwaar. Wanneer Burge meester en Wethouders de verantwoordelijkheid daar voor op zich willen nemen is het hem best. Zij hebben het in hunne hand om de veiligheid te vergrooten. Als de Baad het bedrag voteert doet hij dat in het vertrouwen, dat de veiligheid van het verkeer in goede handen berust- De heer G. W. Koopmans „Burgemeester en Wet houders zeggen dikwijls: wij staan nog op hetzelfde standpunt als van toen." Voor jaren zou een dergelijk voorstel zijn gevallen. De oorzaak zou ziju dat de tegenstemmers bang waren voor do niet voldoende capaciteit van de waterleiding. De Voorzitter sprak van een mooi punt. Zeker is het dat, maar zooals het nu is, is het veel mooier. Ook zegt de Voorzitter dat er nu ook wel menschen komen. Spreker heeft er nooit iemand gezien, behalve do grasmaaiers. Wat de besmetting van de prise d'eau aangaat, juist door haar ligging is dat zeer gevaarlijk. Andere leidingen hebben haar prise d'eau in de duinen, of onbevaarbare plaatsen, die van Leeuwarden is in veel bevaren water en daardoor juist gevaarlijk ge legen. Als spreker Burgemeester en Wethouders was zou hij er in de eerste plaats voor zorgen dat het water in den vijver geschikt werd gemaakt om te ge bruiken als drinkwater bij eventueele stagnatie der leiding. Spreker heeft voor 30 jaar gezien wat een ellende het is, als er geen water is. Het is dan ook een kwestie van zoo groot belang, dat zij niet bij de begrooting, doch afzonderlijk in den Baad ter sprake had moeten komen. Spreker kan niet meegaan met het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Het is altijd 's Baads idéé geweest de vijvers zuiver te houden en waterverontreiniging te voorkomen. De Voorzitter hoort den heer G. W. Koopmans zeg gen dat het zoo ook mooi is. Spreker weet niet of de heer Koopmans, ondanks het verbod, ooit op het terrein is geweest, maar spreker is van oordeel dat men hot op het terrein nog veel mooier zal vinden. De heer G. W. Koopmans zegt er nooit iemand te hebben gezien. Spreker weet dat er gevischt en ge wandeld wordt op uren, dat men de menschen niet ziot. Hij weet het van de politie. Spreker zegt dat Burgemeester en Wethouders vast gelooven dat de verontreiniging van het water, al loopt er een pad omheen, niets grooter zal zijn dan nu. Waar zij nu meenen dat het gevaar zoo gering is, zouden zij het jammer vinden dit mooie punt niet te gebruiken. De heer G. W. Koopmans stelt voor een bedrag van 890.van dit volgn. te schrappen. Dit voorstel wordt ondersteund en maakt tegelijk met het volgno. een onderwerp van bespreking uit. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel wordt verworpen met 16 tegen 3- stemmen. Vóór stemmen de heerenFransen, G. W. Koop mans en Menalda. Tegen de heerenTulp, Hiemstra, Lautenbach, Tiemersma, Peletier, Oosterhoff, Zandstra, de Haan, Berghuis, Haverschinidt, J. Koopmans, Komter, Schoon- dermark, Beekhuis, Burger en Tijsma. Volgnos. 152158 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 159 wordt vastgesteld, zooals dit bij nota van wijzigingen is voorgedragen. Volgnos. 160165 worden onveranderd aangenomen. Volgno. 166. Verbetering van bestrating en het ver vangen van een gedeelte der veldkeibestrating door bestra ting van andere steensoorten 2,671. De beraadslaging wordt geopend. De heer Tulp vraagt of het ook bekend is hoe de gebakken keien voldoen. De heer J. Koopmans is voor verbetering der be strating op het Vliet, maar wil Burgemeester en Wet houders geen dwang opleggen. Daarom is hij tegen het voorstel van rapporteurs. De heer Hiemstra zegt dat door Burgemeester en Wethouders in het algemeen is gezegd dat er een bedrag voor verbetering is uitgetrokken. Bapporteurs meenden nu dat de Baad zich niet beter kan uitspre ken dan door het bedrag met 1.te verhoogen. De heer Tiemersma is do oorzaak van de verhoo ging met 1.naar aanleiding van de mededeeling van Burgemeester en Wethouders omtrent Cainstra- buren. Spreker vestigt de aandacht op de vorstrating der Minnemastraat. De Voorzitter zegt dat de voorloopige proef met gebakken keien goed uitvalt. De Directeur der Ge meentewerken is er zeer mee ingenomen. De tijd is echter nog te kort om er een eindoordeel over te- vellen. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 29 October 1913. 261 Het verhoogen van den post met 1.zou gelijk staan met het opleggen eener verplichting aan Bur gemeester en Wethouders en de verplichtingen van dit college en die van den Baad dienen uitelkander te worden gehouden. De wet draagt niet den Baad op om te beoordeelen of een zekere straat verbeterd moet worden. Burgemeester en Wethouders willen wel rekening houden met de gemaakte opmerkingen. De heer Hiemstra trekt na de toezegging van den Voorzitter het voorstel van de Commissie van Bap porteurs in. De beraadslaging wordt gesloten. Volgno's 166178 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 179. Overige kosten van politie 10109.50. Bapporteurs stellen verhooging van het weekgeld van ieder der surveillanten in den Prinsentuin voor met 2.en verhooging van het uitgetrokken be drag met 216. De beraadslaging wordt geopend. De heer Hiemstra zegt dat de rapporteurs met hun voorstel zijn gekomen omdat de surveillant in den Prinsentuin alleen 's zomers in dienst is. Deze man heeft zeker een loon van ƒ12.noodig. De Voorzitter doet opmerken dat de loonen van deze personen nog onlangs zijn verhoogd tot 10. vrije uniform. Bovendien heeft spreker de surveillanten in den Prinsentuin al gezegd dat deze, als zij niet beter op passen, het volgend jaar niet weer in aanmerking komen. Spreker gelooft niet dat de tijd daar is om het loon te verhoogen. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel der Commissie van Bapporteurs wordt verworpen met 15 tegen 4 stemmen. Vóór stemmen de heeren Hiemstra. G. W. Koop mans, Tiemersma en Zandstra. Tegen de heerenTulp, Fransen, Lautenbach, Peletier, Oosterhoff, do Haan, Berghuis, Haverschmidt, Menalda, J. Koopmans, Komter, Schoondermark, Beek huis, Burger en Tijsma. Volgno. 179 wordt vastgesteld zooals dat bij nota van wijzigingen is voorgedragen. Volgno. 180186 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 187. Onderhoud van den Prinsentuin en van de daarin aanwezige gebouwen en kosten van muziekuitvoeringen of andere vermakelijkheden in den tuin f 8900. De beraadslaging wordt geopend. De heer Havsrschmidt zegt dat de gemoederen der ingezetenen zeer zijn verontrust door het aangekondigd vertrek der zwanen. In proza en in dichtmaat heeft men zijn ontstemming te kennen gegeven en de bewoner van een straat, waar nooit een zwaan doorkomt, vraagt in de courant reeds bijdragen voor het onderhoud. Het komt spreker voor dat men eerst beter had kunnen informeeren voor men tot aanschaffing over ging, want nu heeft men met groote koston een niet heel sierlijk hok gemaakt, waarvoor men geen be stemming heeft. Spreker wenscht de proef met de zwanen nog eenigen tijd door te zetten. Ze zullen hier wel ge wennen evenals in andere stedeu. Spreker stelt derhalve voor „volgnummer 187 te verhoogen met 300 gulden voor onderhoud van de zwanen in de stadsgrachten". De heer Hiemstra zegt dat in de sectie de vraag is gesteld wat voor Burgemeester en Wethouders de aanleiding is geweest om aan de stucadoorspatroons bij gelegenheid van hun congres een concert aan te bieden. Burgemeester en Wethouders hebben gezegd zich te dien aanzien altijd op een rniin standpunt te zullen plaatsen. Dat doet spreker genoegen. De organisatie die hier congresseerde was, al was het een patroonsorganisatie, evengoed een strijdorga nisatie als die der arbeiders. Spreker heeft echter nooit gehoord dat ooit aan een arbeiderscongres een concert is aangeboden. Spreker vraagt of die attentie zich in het vervolg tot allo congressen zal uitstrekken, die belangrijk genoeg zijn. Den heer Tijsma is het opgevalllen dat de raadsleden, in tegenstelling met de gewoonte in andere gemeenten, geen uitnoodiging van dat concert hebben gekregen. Wanneer toch het gemeentebestuur een concert aanbiedt aan dit of dat congres, kan het den Baad eene mede deeling met uitnoodiging zenden. De heer Tulp heeft verleden jaar gevraagd naar de vergrooting der waranda's. Toen is hem geantwoord dat deze zaak in overweging was. Dat zal nu nog wol het geval zijn, want spreker heeft van vergrootiug niets gemerkt. De heer Oosterhoff (wethouder) antwoordt dat er feitelijk van een aangeboden concert geen sprake kan zijn. In de meeste gevallen komt bij de voorbereiding van dergelijke congressen ook het geven van een concert ter sprake en komt men bij spreker overleggen of er oen concert kan worden gegeven. Burgemeester en Wethouders kunnen zich nu te dezer zake niet op een al te eng standpunt plaatsen en meenen dat ze, als er geen bezwaren zijn, aan den uitgesproken wensch moeten voldoen. Een uitnoodiging aan de raadsleden is niet noodig, want de concerten zijn met de gewone abonnementskaarten voor ieder toegankolijk. Spreker wenscht er echter den nadruk op te leggen dat er wel eens aanvragen kunnen komen van een zoo groot aantal congressisten, dat de tuin te klein zou worden voor de gewone abonnés. Voor een 100 a 150 man is wel ruimte te vinden, maar voor een grooter aantal niet. Er is echter geen bepaalde reden om oen vaste grens to trekken. Wat de vergrooting der waranda's betreft, aan den Directeur der Gemeentewerken was een opdracht verstrokt met een voorstel te komen. Toen dit zoowat klaar was is er een wijziging in de inzichten gekomen, welke verandering noodzakelijk heeft gemaakt. In den zomer nu is het plan blijven liggen, maar binnen korten tijd zal daarover kunnen worden beslist. De Voorzitter merkt op dat de heer Oosterhoff niet heeft geantwoord op de vraag van den heer Tijsma omtrent het doen van mededeeling aan de raadsleden betreffende de ontvangst van congresleden. Er zijn tweeërlei soort van ontvangsten, n.l. die congressen welke op het stadhuis worden ontvangen, zooals spaarbank-, oudheidkundigen-, wielrijdersbond en die waarvan de heer Oosterhoff zooeven sprak. De eerstgenoemde ontvangsten zijn dit in liet voorbij-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1913 | | pagina 14