238 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 29 October 1913.
geen vrijbrief om te stelen, maar is het geen wonder
dat hij zich vergrijpt. Dan rust een deel van de
verantwoordelijkheid op den Raad en op de gemeente.
Spreker heeft ook gehoord dat hij werk verricht bij
zaken van groote waarde en dat ligt niet op zijn weg.
Als de man armoede heeft, kan het honderdmaal
waar zijn dat hij niet geschikt is, maar men mag hem
niet in de verleiding brengen, 's Mans salaris moet
dan ook eenigszins verhoogd worden om het leven te
kunnen houden.
Spreker wil de verantwoordelijkheid niet meedragen
en verzoekt Burgemeester en Wethouders op zijn
voorstel en het adres prae-advies te willen uitbrengen.
De Voorzifter deelt mede dat door den heer Hiemstra
is voorgesteld
„De Raad besluit de verordening regelende het
getal, de bezoldigingen en de borgtochten der ambte
naren en bedienden van de Stads Bank van Leening
te wijzigen als volgt
In art. 2 te lezen inplaats van
Kunnen worden verhoogd enz.
„Hunne jaarwedden worden om de 3 jaar met 100.
verhoogd tot een maximum van resp. ƒ1225.ƒ900.
en 275.—.
Voor de ambtenaren, die op 1 .Januari 1914 minstens
3 jaar aan de Bank van Leening werkzaam zijn en
het minimum-salaris genieten, gaat de eerste ver
hooging in op 1 Januari 1914."
Spreker beschouwt dit voorstel als een voorstel
vreemd aan de orde van den dag. Alvorens nu te
kunnen besluiten om het te stellen in handen van
Burgemeester en Wethouders ten fine van prae-advies,
moet eerst een besluit worden genomen om het in
overweging te nemen. Spreker zal hierover laten
stemmen.
Met 15 tegen 4 stemmen wordt besloten het voor-
stel-Hiemstra in overweging te nemen.
Vóór stemmen de heeren Tulp, Hiemstra, Fransen,
<4. W. Koopmans, Lautenbach, Tiemersma, Peletier,
Oosterhoff, Vonck, Zandstra, Feitz, Berghuis, Menalda,
Schoondermark en Beekhuis.
Tegen de heeren: de Haan, Haversc.hmidt, J. Koop
mans en Komter.
De heer Hiemstra vraagt of nog kan worden inge-
lascht„als regel".
De Voorzitter antwoordt dat de zaak toch nog ter
sprake komt.
Met algemeeno stemmen wordt besloten het voorstel-
Hiemstra te stellen in handen van Burgemeester en
Wethouders ten fine van prae-advies.
Voorts wordt overeenkomstig het rapport de be
grooting der Stads Bank van Leening, dienst 1914,
goedgekeurd.
2. Benoeming van een lid der Commissie van beheer
over het Stads Ziekenhuis, vacature mr. M. J. P. D.
baron van Harinxma thoe Slooten.
Uitgebracht zijn 19 stemmen, te weten
op den heer F. A. van Valkenburg 12 stemmen
n n n J* Fritzlin
terwijl 5 briefjes in blanco zijn ingeleverd.
De heer F. A. van Valkenburg is alzoo benoemd.
3. Benoeming van een onderwijzer aan gemeenteschool
no. 6 (vacature W. Bandsma).
Met algemeene stemmen wordt benoemd de heer
H. Valkema.
De heer J. Koopmans heeft overeenkomstig art. 40
der Gemeentewet niet aan deze stemming deelge
nomen.
4. Benoeming van voorzitters en leden der stem-
bureaux voor de benoeming van een lid van den Ge
meenteraad in het le kiesdistrict vacature P. A. Wil-
helmij) en van twee leden in het Ille kiesdistrict (vaca
tures A. E. J. Bertling en J. Boosman
De heer de Haan verzoekt den leden geen stemmen
op hem uit te brengen, daar hem nu reeds bekendis
dat hij op den stemmingsdag de stad uit moet.
De Voorzitter deelt mede dat Burgemeester en
Wethouders in plaats van don heer de Haan, den
heer Peletier aanbevelen. Hij verzoekt den leden niet
te licht te bedanken want het is een plicht, die ieder
op zijn beurt moet vervullen.
In het Ie kiesdistrict (Stadhuis) worden benoemd
tot voorzitter de heer J. A. A. Schoondermark met
19 stemmen
tot plaatsvervangend voorzitter: de heer Mr. A.
Menalda met 19 stemmen.
In het Ille kiesdistrict, le stemdistrict (Beurs),
worden benoemd
tot voorzitterde heer W. Fransen Jzn. met 19
stemmen
tot lid de heer S. Tulp met 19 stemmen.
In v het 2e stemdistrict (lokaal Bewaarschool 2,
Zuidvliet) worden benoemd
tot voorzitterde heer G. W. Koopmans met 19
stemmen
tot lidde heer H. Peletier met 18 stemmen.
De overige leden en plaatsvervangende leden zijn
reeds vroeger door den Raad voor den tijd van één
jaar benoemd.
5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan
F. Banning te Buitenpost vergunning te verleenen tot
het leggen en hebben van een bruggetje achter het perceel
Groninger straatweg no. 11 over een sloot aan den
Lckkumenveg enz.
Dit voorstel luidt als volgt
Van F. Banning te Buitenpost bereikte ons het
nevensgaand verzoek om vergunning tot het leggen
van een bruggetje over de sloot langs den Lekkumer-
weg, om daardoor het achtererf van zijn perceel
Groninger straatweg no. 11, dat als tuingrond wordt
gebruikt, met eerstgenoemden weg te verbinden.
Zooals de gemeentelijke Inspecteur voor het woning
toezicht in zijn hierbij gevoegd advies opmerkt, is de
gemeente alleen betrokken bij de wijze, waarop adres
sant het walhoofd aan de zijde van den Lekkumerweg
maakt en het voetpad, dat van dien weg af toegang
tot het bruggetje zal moeten geven, aanlegt en een
en ander onderhoudt. De samenstelling van het
bruggetje zelf kan aan adressant worden overgelaten.
Wij kunnen ons in het algemeen dan ook vereenigen
met de voorwaarden, door genoemden Inspecteur in
overweging gegeven,
Derhalve hebben wij de eer IT voor te stellen te
besluiten
aan Foppe Banning, timmerman te Buitenpost, en
zijne rechtverkrijgenden vergunning te verleenen, voor
zooveel de rechten der gemeente betreft en behoudens
die van derden, tot het ter plaatse, nader in overleg
met Burgemeester en Wethouders te bepalen, leggen
en tot wederopzeggens toe hebben van een bruggetje
over de sloot tusschen den Lekkumerweg en den
tuingrond, gelegen achter perceel Groninger straatweg
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 29 October 1913. 239
no. 11, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden,
sectie F, no. 2807, en tot het aldaar maken en tot
wederopzeggens toe hebben van een over den berm
te leggen pad, dat toegang geeft van en naar genoemd
bruggetje naar en van den Lekkumerweg, onder
voorwaarde
1. dat het bruggedek op gelijke hoogte ligt als
de verharding van den Lekkumerweg
2. dat de voorkant van het walhoofd aan de zijde
van dien weg op ten minste 3 M. uit het hart daar
van komt
3. dat het toegangspad op gelijke hoogte als het
bruggedek ligt en wordt verhard met soortgelijke
materialen als die van den Lekkumerweg
4. dat bovenvermelde werken worden uitgevoerd
en onderhouden ten genoegen van Burgemeester en
Weihouders door en ten koste van den vergunning
houder
5. dat binnen eene maand na de dagteekening van
de opzegging dezer vergunning, hetgeen bij een-
voudigen brief kan geschieden, al hetgeen krachtens
deze vergunning is aangelegd en gemaakt ten ge
noegen van Burgemeester en Wethouders door en op
kosten van den vergunninghouder verwijderd en alles
in den vorigen staat teruggebracht moet zijn
6. dat als erkenning van den eigendom der ge
meente op den grond, waarin het walhoofd gemaakt
en waarover het toegangspad gelegd zal worden,
jaarlijks vóór den len Maart, voor het eerst vóór
den len Maart 1914, door den vergunninghouder ten
kantore van den gemeente-ontvanger een bedrag van
0.50 wordt betaald.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van. Burgemeester en Wethouders.
6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om met
intrekking van het raadsbesluit van 24 Januari 1899,
no. 4, aan de naamlooze vennootschap Stoommeelfabriek
„Fortuna'' alhier en hare rechtverkrijgenden vergunning
te verleenen tot het leggen en hebben van een bestrating
ten behoeve van hare fabriek aan den Harlinger trekiveg.
Dit voorstel luidt als volgt
Krachtens de bij raadsbesluit van 24 Januari 1899
uo. 4 aan de firma Swildens Kuipers alhier ver
leende vergunning, heeft deze vóór hare fabriek over
eene oppervlakte van 100 M2. op den Harlinger trek-
weg bestrating gelegd. Nu die fabriek, welke sedert
is overgegaan aan de naamlooze vennootschap Stoom
meelfabriek „Fortuna", is uitgebreid, heeft deze ons
verzocht die bestrating te mogen vergrooten tot 150 M2.
Tegen die vergrooting verzetten de belangen der
gemeente zich niet, terwijl die van de verzoekster
door de inwilliging van het verzoek gebaat zullen
worden. De vergunning kan naar onze meening dan
ook worden verleend.
Het komt ons echter regelmatig voor, dat het boven
aangehaalde besluit tegelijkertijd wordt ingetrokken,
omdat de firma, aan wie de vergunning toenmaals
verleend werd, niet meer bestaat, terwijl thans de
vergunning mede ten name van de rechtverkrijgenden
kan worden gesteld. De nu te bepalen voorwaarden,
behoudens de toevoeging van die onder b gesteld,
stemmen met de geldende overeen.
Onder aanbieding van de betrekkelijke stukken
hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten
met intrekking van het raadsbesluit van 24 Januari
1899, no. 4, aan de Naamlooze Vennootschap Stoom
meelfabriek „Fortuna" alhier en hare rechtverkrijgen
den vergunning te verleenen tot het ter plaatse, nader
in overleg met Burgemeestor en Wethouders te be
palen, leggen en tot wederopzeggens toe hebben van
eene bestrating, ter grootte van 150 M2., op den
Harlinger trekweg vóór hare stoommeelfabriek aldaar,
kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie D,
no. 1224,
onder voorwaarde
a. dat de bestrating door en ten koste van de
vergunninghoudster ten genoegen van Burgemeester
en Wethouders wordt gelegd en onderhouden
b. dat binnen een maand na de opzegging dezer
vergunning, hetgeen bij eenvoudigen brief kan ge
schieden, de bestrating weggenomen en alles in den
vorigen staat teruggebracht moet zijn door en ten
koste van de vergunninghoudster en ten genoegen
van Burgemeester en Wethouders
e. dat als erkenning van den eigendom der ge
meente op den grond, waarop de bestrating wordt
gelegd, door de vergunninghoudster jaarlijks vóór den
len Mei, voor het eerst voor den len Mei 1914, ten
kantore van den gemeente-ontvanger eene som van
0.50 wordt betaald.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
7. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op
het adres van J. Feitsma om groef rails te mogen leggen
van zijn pakhuis aan de Willemskade Z. Z. no. 51 tot
den ival van de stadsgracht aldaar.
Dit voorstel luidt als volgt
Van J. Feitsma, kaashandelaar alhier, bereikte U
het verzoek, hem vergunning te verleenen tot den
aanleg van groefrails in de Willemskade Z.Z. van zijn
perceel no. 51 aldaar tot den wal, zooals een en ander
nader op de bij dat adres gevoegde teekening is
aangeduid.
Ter voldoening aan Uw verzoek om hierover prae-
advies uit te brengen, hebben wij de eer U mede te
deelen, dat de belangen der gemeente zich niet tegen
de inwilliging van het verzoek verzetten. Echter
behoort adressant, gelijk uit het advies van den
directeur der gemeentewerken valt op te maken,
behalve de gevraagde ook nog vergunning te hebben
voor het maken van een inrit in het gemeentelijk
trottoir vóór bovengenoemd perceel. Aan een en ander
kunnen de gebruikelijke voorwaarden worden ver
bonden.
Onder overlegging van de terzake betrekkelijke
stukken hebben wij de eer U voor te stellen te
besluiten
aan Jelle Feitsma, kaashandelaar tc Leeuwarden,
en zijne rechtverkrijgenden vergunning te verleenen
I. tot het maken en tot wederopzeggens toe hebben
van een inrit in het trottoir vóór pereeel Willems
kade Z.Z. no. 51, kadastraal bekend gemeente Leeu
warden, sectie G, no. 4709, de juiste plaats nader door-
of vanwege Burgemeester en Wethouders aan te
wijzen, onder bepaling, dat de trottoirbanden van den
inrit van omgebogen einden voorzien en dat verder
in acht genomen worden de voorwaarden, gesteld bij
raadsbesluit van 26 Januari 1909, no. 12r/10, voor
zoover naar het oordeel van Burgemeester en Wet
houders toepasselijk, met dien verstande, dat als
termijn, waarop de recognitie, ad 1.ten kantore
van den gemeente-ontvanger moet zijn betaald, worde
gesteld 1 Mei, voor het eerst 1 Mei 1914
II. behoudens rechten van derden tot het leggen
en tot wederopzeggens toe hebben van een smalspoor
in den inrit vóór perceel Willemskade Z.Z. no. 51,