24 (j Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 29 October 1913.
hinderd zijn geweest, maar dat sommigen opzettelijk
zijn weggebleven. Spreker meent dat zoo iets toch
feitelijk niet opgaat. Het is toch eigenaardig voor
het publiek en de kiezers, die de leden van den Raad
hier brengen, dat gezegd moet worden wij kunnen
het Reglement van Orde niet handhaven, want 1/2
deel der leden was niet aanwezig. Er kan natuurlijk
verhindering zijn, maar is die er niet, dan is het de
plicht der leden de sectie-vergadering bij te wonen.
Wanneer er eventueel leden zijn, die deze vergaderingen
overbodig achten, laten die dan een voorstel doen
om ze af te schaffen. Zoolang ze echter bestaan,
moeten de leden komen.
Spreker was van plan het woord te voeren over
de uitvoering van het Werklieden-reglement. Waar
evenwel Burgemeester en Wethouders hebben toe
gezegd met een nota te zullen komen naar aanleiding
van het adres der werkliedon, kan spreker daarvan
afzien. Spreker zou naar aanleiding van verschillende
raadsvergaderingen wel eenige aanmerkingen willen
maken op het beleid van Burgemeester en Wethouders.
Hij zal dat evenwel niet doen. Het doet hem ge
noegen dat in de laatste jaren vele vooruitstrevende
denkbeelden onder invloed der socialistische fractie
werden overgenomen door de andere raadsleden. Spreker
denkt daarbij aan de motie-Fransen
De heer Fransen„ik beu geen sociaal-democraat".
De heer Hiemstra vervolgt en zegt dat de heer
Fransen geen sociaal-democraat is, maar dat hij dat
wel eens zal worden. De sociaal-democraten hebben
altijd gepleit voor een minimum-loon van 10.
en naar aanleiding daarvan is de motie-Fransen gekomen.
Het doet spreker genoegen in het belang der werklieden
dezen oogst binnen te kunnen halen. Nu wenscht
spreker te wijzen op de pas aangenomen verordening
op de pensionneering der gemeente-ambtenaren en
hunne weduwen en weezen, waarbij het spreker ge
lukt is den Raad in de toepassing ervan een ruimer
standpunt te doen innemen. Het doet hem genoegen
dit te kunnen constateeren. Er is nog iets dat opvalt
n.l. dat het in den laatsten tijd dikwijls is gebeurd,
dat voorstellen van Burgemeester en Wethouders door
den Raad werden afgestemd. Dit is een gevolg van
het feit dat die voorstellen den Raad, hoewel die nog
niet zoo democratisch is, niet ver genoeg gingen.
Daaruit blijkt evenwel, dat Burgemeester en Wet
houders wat meer rekening zullen moeten houden met
de frissche strooming, die nu in den Raad heerscht.
Waar langzamerhand de tijden veranderen, hoopt
spreker dat Burgemeester en Wethouders dat zullen
doen.
Spreker wenscht nog een enkele opmerking te maken,
die niet in de sectie besproken is. Hij heeft ge
hoord dat bij het electrisch bedrijf, waar het drie-
ploegenstelsel bestaat, menschen zijn, die 9 uren per
dag moeten werken. Hem is verzekerd dat zulks niet
uoodig is en hij vraagt daarom of het niet mogelijk
is ook bij dit bedrijf den achturen dag te blijven toepassen.
Ten aanzien van de losse arbeiders in gemeente
dienst heeft spreker ook nog iets op het hart. In
het Werkliedenreglement staat dat losse arbeiders, die
zes weken achtereenvolgens ia dienst der gemeente
zijn, recht hebben op ziekengeld. Spreker heeft ver
nomen - hij wil niet beweren dat het Werklieden
reglement overtreden wordt - dat dit reglement zoo
wordt toegepast, dat die menschen een paar dagen te
voren worden ontslagen, om daarna weer te worden in
dienst gesteld, alleen om te ontkomen aan de bepaling
omtrent uitkeering bij ziekte. Spreker hoopt dat het
niet waar is, want dat zou beneden de waardigheid
zijn der gemeente Leeuwarden.
Verder is het spreker en zijn partijgenooten opge
vallen, dat bij verschillende aanbevelingen voor leden
van onderscheidene commissies, hetzij die van de com
missies of van Burgemeester en Wethouders uitgaan,
het arbeiderselement altijd wordt uitgesloten. Bij de
aanbevelingen toch voor do Commissie van Toezicht
op het Lager Onderwijs is het b.v. niet noodig dat
men altijd menschen neemt met een acte voor Middel
baar Onderwijs. Er komen ook andere zaken aan de
orde, b.v. de salarisregeling der onderwijzers, waarover
ook anderen wel kunnen meepraten en dan kan men
daarbij ook wel rekening houden met de breede schare
der arbeiders, die ook tot de inwoners behooren.
Spreker verzoekt èn den Raad èn Burgemeester eD
Wethouders om daar in het vervolg eens aan te denken.
De heer Tulp was wegens afwezigheid niet in de
sectievergadering en kon dus de vraag, die hij daar
had willen doen, niet uitspreken. Van verschillende
zijden is hem al gevraagd hoever is de commissie
met het plan voor de zwem- en badinrichting? De
commissie zal wel niet op zooveel bezwaren stuiten.
In hoofdzaak betreffen die het terrein en de waterkwestie.
Zij is echter al een jaar bezig en men hoort er niets
van. Dit jaar is nu bijna al weer voorbij en ook het
volgende kan zoo weer verstrijken. Spreker kan zich
begrijpen, dat de commissie voor de verplaatsing van
het aschland, die zooveel systemen moet bestudeeren,
lang werk heeft. Met de commissie voor de badin
richting is dit niet het geval.
De heer Haverschmidt maakt eenige opmerkingen
naar aanleiding van de gehouden debatten. In de
eerste plaats het sportterrein. Men heeft twee grooto
terreinen, de Wilhelminabaan die geregeld, en de
Ijsbaan, die slechts enkele winterdagen gebruikt wordt,
terwijl men gratis kan spelen op het sportterrein aan
het Kanaal dat drie pondemaat en het Wilhelminaplein,
dat tusschen de boomen gemeten twee pondemaat
groot is.
Wat het laatste betreft bestaat er geen reden zelfs
voetballen te verbieden, wanneer de politie zorgt dat
de 20 en 25 meter breede straten vrijblijven. Geschikt
terrein voor een sportpark, zooals de keiharde grond
bij de Engelsche steden, vindt men hier niet. Al
stond de gemeente een stuk weiland af, dan was dat
zelfs door draineeren, niet te allen tijde bruikbaar.
Men zal zich dus met het bestaande moeten tevreden
stellen.
Een ander punt van den heer Zandstra is de open
baarheid der vergaderingen van de schoolcommissie.
Als oud-lid dier commissie meent spreker dat deze
vergaderingen daarvoor weinig geschikt zijn.
De commissie heeft indertijd in dien geest uitvoerig
geadviseerd. Er zijn dikwijls in bespreking belangen
van particulieren, ouders en onderwijzers, die door
openbare behandeling kunnen worden geschaad en in
zaken van algemeen onderwijskundig belang, als
schoolvergadering, ambulantisme, achterlijke kinderen
en dergelijke onderwerpen wordt uitvoerig geadviseerd
aan Burgemeester en Wethouders, die al deze rap
porten ter kennis brengen van de raadsleden.
Ten slotte het ambulantisme.
Spreker verwondert zich dat men de afschaffing
steeds aanbeveelt als zijnde in het belang van het
onderwijs, terwijl men het personeel juist met een
leerkracht vermindert.
In Amsterdam nam men de proef in 6-klassige
scholen. De hoofden, die zich daarvoor aanmeldden,
zouden 150.vergoeding krijgen voor meer werk
na schooltijd. In een courant van 28 Januari 1911
leest spreker dat deze proef met 1 Januari werd ge
ëindigd, als zijnde mislukt en van nadeeligen invloed
op het onderwijs aan bedoelde school.
Men zou hier dan krijgen reserve-onderwijzers, een
Verslag' van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 29 October 1913. 247
ongelukkig baantje, iemand zonder verantwoording
en die geen vrucht van zijn arbeid ziet, terwijl het
hoofd juist is de reserve-onderwijzer bij uitnemendheid.
Wat een prachtige gelegenheid om zich tijdens de
afwezigheid van den onderwijzer op de hoogte te
stellen van de vorderingen eener klasse.
De verordening zegt dat het hoofd de lessen in de
verschillende klassen zooveel mogelijk bijwoont en in
gewone omstandigheden niet meer dan 12 uur per
week geregeld les mag geven. Dat is een goede rege
ling, die spreker wenscht te behouden.
De heer J. Koopmans was eigenlijk niet van plan
het woord te voeren, doch de algemeene beschouwingen
geven hem toch aanleiding een paar punten ter sprake
te brengen.
In de eerste plaats, al is deze zaak nu juist niet
urgent, heeft spreker het oog op de ligplaatsen der
veerschepen. Dit is nu zeer goed geregeld, maar
door het zich steeds uitbreidend verkeer te water
dreigt er spoedig weer behoefte te komen aan meer
ruimte, in het bijzonder in de nabijheid van het handels
centrum en de veemarkt. Spreker wil dan ook de
aandacht van Burgemeester en Wethouders vestigen
op het feit, dat de vraag naar uitbreiding van de
ligplaatsen der vaste veerschepen wel te eeniger tijd
aan de orde zal komen. De heer Tiemersma sprak
nu over de demping van de binnengrachten. Werd
daartoe overgegaan, dan zou het gebrek aan ligplaatsen
nijpend worden, want de binnengrachten bergen nog
tal van veerschepen, voor welke men dan andere
plaatsen in de buitengrachten zou moeten zoeken.
Hierbij dient dan nog te worden opgemerkt, dat zulks
eene belangrijke wijziging zou brengen in het verkeer,
waarvan de gevolgen niet te overzien zouden zijn.
Nog één punt wenscht spreker te memoreeren, n.l.
de bestrating op het Vliet. Hij wil vooraf zeggen,
dat hij persoonlijk niet te klagen heeft, tot aan zijne
fabriek is de straat goed, doch verder op, achteraan
op het Vliet is ze abominabel slecht. Af en toe wordt
ze wel eens verbeterd, men herstelt wel eens een
kuil, doch schept dan mee een andere daarnaast, zoo
dat eigenlijk niet veel verholpen wordt.
Nu weet spreker wel, dat zelfs bij geheele nieuwe
bestrating het kwaad niet afdoende zou worden weg
genomen, want de oorzaak ligt in het uitwijken der
kademuren, en men zal hierin te een of anderer tijd
moeten voorzien. Spreker gelooft wel dat het college
van Burgemeester en Wethouders hiermede wel op
de hoogte is, maar het is goed dat de Raad het ook
verneemt.
De Voorzitter zegt te hebben verzuimd mededeeling
te doen van de motie-Tiemersma. Deze luidt:
„de Raad, van oordeel, dat het vraagstuk van demping
der stadsbinnengrachten nadere bestudeering nood
zakelijk maakt, draagt Burgemeester en Wethouders
op een nader onderzoek naar de mogelijkheid van
demping in te stellen en een rapport daarover bij den
Raad in te dienen."
Deze motie maakt tegelijk met de begrooting een
onderwerp van beraadslaging uit.
De heer G. W. Koopmans doet opmerken dat hij,
als hij spreekt van wij, ook spreekt namens den heer
Hiemstra, dus niet als sociaal-democraat. Op dit ver
schil wil spreker de aandacht vestigen want de lieer
Hiemstra sprak eerst van wij als rapporteurs, later
van wij als politieke partijgenoot. Spreker wijst er
op, dat zij bij het opstellen van het sectieverslag het
doel hebben gehad om, door te memoreeren dat enkele
leden misschien willens en wetens niet ter sectie
vergadering waren geweest, deze leden uit hun huisje
te lokken. Zij hadden toch van deze heeren een
voorstel tot afschaffing van de sectievergaderingen
verwacht. Spreker is van oordeel dat het goed be
zoeken der sectievergaderingen in het belang der
gemeente is. Hij kan bijna als de wethouder van
onderwijs in de vorige vergadering zeggenik dank
de heeren voor alles wat ze hebben medegedeeld,
want ze hebben mij het werk licht gemaakt door
bijna alles ter tafel te brengen, wat ook ik te berde
had willen brengen. Wat betreft de moties over het
ambulantisme en de openbaarheid der vergaderingen
van de Commissie van Toezicht, deze nemen rappor
teurs over.
Over de meerdere toegangswegen naar het centrum
der stad zal spreker niet veel zeggen. Burgemeester
en Wethouders kennen sprekers denkbeelden daarom
trent wel. Dat er breedere toegangswegen moeten
komen vanaf het oosten der stad beaamt spreker ten
volle, maar hij weet ook dat daar veel aan vast zit.
Dat is nog gebleken in de vorige vergadering. Spreker
heeft toen medegedeeld dat het goed was, al was
het alleen uit een oogpunt van welstand, om de bleekjes
aan do Keizersgracht over te nemen. Dat daar echter
een verkeersweg komt, gelooft spreker niet, want men
zal altijd dien weg nemen, die rechtuit loopt naar
het centrum der stad. Spreker zal er niet verder over
uitweiden, want Burgemeester en Wethouders zullen
op den duur wel door de inwoners worden genood
zaakt om betere toegangswegen te maken.
Verleden jaar is de uitdieping der septictank be
handeld. Toen is er gezegd dat die uitdieping in
verband .stond met de verplaatsing van het aschland.
Wordt er over de Potmargebrug gesproken, dan wordt
er gezegd dat staat in verband met de tramde
septictank hangt samen met de verplaatsing van het
aschland. Zoo kan het nog wel 10 jaar duren voor
dat de opruiming heeft plaats gehad. Spreker kan
zich niet voorstellen dat er iets tegen de opruiming
is aan te voeren. Van de 25 raadsleden zijn er zeker
geen 5 ooit ter plaatse geweest, anders zouden ze
met spreker zeggen hoe is het mogelijk dat zoo iets
bestaat.
Spreker weet geen reden om de tank niet op te
ruimen of het moesten de kosten zijn, die 3 a 5000.
zullen bedragen. Daardoor zou echter de watertoe
voer verbeteren. De Potmarge toch is een stil
staand water, waai- zich allerlei ongerechtigheden op-
hoopen. Spreker zal gaarne afwachten welke reden
Burgemeester en Wethouders zullen opgeven voor
het niet wegruimen der tank, alvorens een voorstel
in die richting te doen.
Spreker wil nog even wijzen op het steunen van
openbare vermakelijkheden van gemeentewege. Bur
gemeester en Wethouders zeggen dat er subsidie
is gegeven aan de Tentoonstelling der Friesche
Maatschappij vau Landbouw en aan de Kunstnijver-
heidstentoonstelling. Alle raadsleden zullen daarmee
wel content zijn. Spreker wil echter nog op iets
anders wijzen. Sedert onheugelijke tijden hadden
wij hier op den eersten Maandag in Leeuwarder
kermis een harddraverij. Dit jaar is die voor het
eerst wegens gebrek aan financiën overgegaan. Is
men nu tegen die harddraverij, omdat ze in de
kermis wordt gehouden, welnu, schaf dan de kermis
af. Zoolang die echter bestaat zou spreker evenwel
gaarne zien dat de gemeente het particulier initiatief
steunde om die harddraverij te doen houden en daar
door menschen naar de stad te trekken. Leeuwarden
kan zonder buitenmenschen niet op eigen beenen
staan. Er is veel tegen te zeggen om er mee te
beginnen, maar in andere landen gebeurt op dat.
gebied veel meer. Er zijn steden die zelf terreinen
exploiteeren voor publieke vermakelijkheden. In