II Vergadering van Dinsdag 11 November 1913. P- |i Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 November 1913. 271 Tegenwoordig 21 leden, te weten de heeren Lau- tenbach, Tiemersma, J. Koopmans, Zandstra, Beekhuis, Schoondermark, Tulp, Gr. W. Koopmans, Oosterhoff, Berghuis, Hiemstra, van Messel, de Haan, Peletier, Burger, Feitz, Tijsma, Vonck, Menalda, Haverschmidt en Komter. Afwezig met kennisgeving de heer Boosman, zonder kennisgeving de heeren Fransen en Wilhelmij. Eene vacature. Voorzitter: de heer mr. J. A. N. Patijn, Burgemeester. I. De notulen der op Woensdag 29 en Donderdag 30 October 1.1. gehouden vergadering worden vast gesteld. II. Wordt medegedeeld 1. dat bij Koninklijk besluit van 28 October 1.1., no. 57, is goedgekeurd de verordening tot het heffen van een hoofdelijken omslag naar het inkomen, vast gesteld bij raadsbesluit van 20 Juli 1913 De heer Komter (wethouder) zegt het volgende Na de vaststelling van de verordening waarop de goedkeuring nu is verkregen, is door mij onder het sluiten der vergadering van 10 Juli 1.1. nog een enkel woord gesproken, dat wel door den verslaggever is opgenomen, doch dat tot mijn spijt bleek niet voor te komen in het raadsverslag. Het was een woord van waardeering voor de goede diensten, door de afdeeling financiën bewezen bij de voorbereiding van de herziening dezer verordening. Er zijn daarvoor uitvoerige proefberekeningen ge maakt die herhaaldelijk onbevredigende uitkomsten opleverden en die dan weder tot nieuwe berekeningen en vergelijkingen aanleiding gaven. Vooral de heer Zondervan heeft daarbij verdienste lijk werk verricht, terwijl ook de ervaring, door hem bij de behandeling der reclames opgedaan, zeer ten goede kwam bij het ontwerpen der verordening. Zoo ongeveer heb ik mij toen uitgedrukt en ik meende van deze gelegenheid gebruik te moeten maken om te herhalen wat ik toen heb gezegd, opdat deze woorden nu een plaatsje mogen vinden in het raads verslag. De Voorzitter sluit zich bij den heer Komter aan. Hij merkt evenwel op dat de schuld van de niet plaatsing in het raadsverslag geheel op den heer Komter rust. Wat de heer Komter toch op 10 Juni heeft gezegd, geschiedde na de sluiting der vergade ring en daarom heeft de verslaggever het niet opge nomen. De heer Komter (wethouder) zegt dat de verslag gever het wel heeft opgenomen, waarom het spreker dan ook eenigszins vreemd voorkwam, dat het niet in het verslag was afgedrukt. De Voorzitter antwoordt dat de zaak niet van veel belang is, maar dat hij zeker weet dat de vergadering was geslotende courantenverslaggevers waren dan ook reeds vertrokken. 2. dat door Gedeputeerde Staten zijn goedgekeurd de raadsbesluiten a. dd. 7 October 1.1., houdende machtiging aan Burgemeester en Wethouders om vóór 1 Januari 1914 aan den Minister van Financiën in te zenden de ver klaring, bedoeld bij artikel 68 der Pensioenwet voor gemeente-ambtenaren 1913 b. dd. 21 October 1.1. tot verhuring van een perceel weiland aan den Westersingel aan II. A. Vosman en c. van denzelfden datum tot koop van het Rijk van zijne rechten op bleekjes langs de Keizersgracht 3. dat door Gedeputeerde Staten is verdaagd de beslissing omtrent het raadsbesluit van den 21 October 1.1., houdende vaststelling van eene verordening inzake de pensionneering van gemeente-ambtenaren, hunne weduwen en weezen 4. dat door Gedeputeerde Staten het presentiegeld voor de leden van den Raad van f 1.tot f 2. is verhoogd 5. bericht van F. A. van Valkenburg dat hij de benoeming tot lid der commissie van beheer over het Stads Ziekenhuis aanneemt 6. dankbetuiging a. van A. Deinema voor zijne benoeming tot leeraar in wiskunde aan de Burgeravondschool b. van H. Valkema voor zijne benoeming tot onder wijzer aan gemeenteschool no. 6. De mededeelingen 16 worden voor kennisgeving aangenomen 7. aanbeveling van het bestuur van het Nieuwe Stads Weeshuis voor de benoemiug van twee leden in dat bestuur, wegens periodieke aftreding van jonkvr. Q. J. van Eysinga en van mr. J. A. Hingst. a. vacature-van Eysinga 1. jonkvr. Q. J. van Eysinga, 2. mevr. A. A. MenaldaHolleman, 3. R. G. W. van DuylSprenger b. vacature-Hingst 1. mr. J. A. Hingst, 2. N. T. Haverschmidt J.Hz., 3. mr. J. L. van Sloterdijck 8. alsvoren van de voogden der Stads Armenkamer voor de benoeming van twee voogden, wegens perio dieke aftreding van J. F. Rueb en A. R. van der Sluis a. vacature-Rueb 1. mr. F. G. van Binsbergen, 2. dr. A. A. Eecen, 3. dr. I. G. Cath. b. vacature-van der Sluis 1. W. Wachter, 2. mr. J. G. de Hoop Scheffer, 3. mr. G. A. Boon. 9. alsvoren van de commissie van toezicht op het Middelbaar Onderwijs voor de benoeming van een lid dier commissie, wegens periodieke aftreding van mr. S. Boltjes 1. mr. S. Boltjes, 2. mr. J. H. Beucker Andreae, 3. mr. O. J. Cluysenaer. De stukken sub 79 zullen in eene volgende vergadering worden behandeld 10. aan Burgemeester en Wethouders ingezonden rapport van den commissaris tn politie omtrent het aan Burgemeester en Wethouuers ter afdoening ge zonden adres aan den Raad van W. van Daalen e. a. alhier, waarbij klachten worden geuit over hinder, ondervonden door de beoefenirg van het kaats- en het voetbalspel op het Wilhe' splein en verzocht wordt eene verordening in iven te roepen om die spelen in de bebouwde kc der gemeente te ver bieden. Wordt voorgesteld deze mededeeling voor kennis geving aan te nemen. De heer G. W. Koopmans dankt den Voorzitter voor de inzending van het rapport en zegt dat het hem gebleken is dat de klachten, in het bekende request vervat, grootendeels waar zijn, doch misschien over-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1913 | | pagina 1