272 Verslag van de handelingen van den dreven. De vraag is echter bij spreker gerezen hoe hij de verschillende onderteekeningen van zoo'n request moet beschouwen, als ernstig gemeend of als een sinecure. De een teekent hierom, de andere daarom, de een is klant, een ander vriend, zuster enz. Spreker is dan ook tot de conclusie gekomen dat er in het vervolg wel mag worden nagegaan in welke kwaliteit er wordt geteekend. Door de politie nu is ter zake een onderzoek ingesteld. Zoodra echter de politie zich met de zaak bemoeide, zijn verscheidene requestranten omgevallen. En dat is natuurlijk. Als de politie er zich mee bemoeit, wil ieder liefst op een afstand blijven. Dit zegt spreker niet om op de politie iets af te dingen, want van de hoogste tot de laagste staan zij hoog bij hem aangeschreven. Even wel wil hij doen opmerken, dat er bij het onderzoek menschen zijn gevraagd die niet gerequestreerd hebben, terwijl anderen, die dit wel hebben gedaan, zijn over geslagen. Voor den Raad is er nu niets meer aan te doen, de zaak is afgehandeld. Sprekers meening nu is dat onder behoorlijk politietoezicht het spelen wel kan worden toegestaan. Hij wil er even aan her inneren, dat deze zaak is voortgesproten uit het ge mis aan een behoorlijk sportterrein. Spreker is van oordeel dat de Voorzitter hem geen stad of dorp zal kunnen aanwijzen, waar men midden in de plaats een plein heeft waar men sport en verschillende spelen beoefent. Het Wilhelminaplein is ongeschikt voor sportterrein en Burgemeester en Wethouders zullen dan ook een goede daad doen als zij Leeuwarden aan een behoorlijk terrein helpen. De Voorzitter wijst er den heer Koopmans op dat de kwestie van het sportterrein later van zelf aan de orde komt. De Commissaris van Politie heeft een onderzoek ingesteld ook bij niet onderteekenaars, zegt de heer G. W. Koopmans. Spreker meent dat dit zeer verstandig is geweest. Dat hij echter een wel- onderteekenaar heeft overgeslagen is te verklaren uit het feit dat deze de man is, die de anderen tot teekenen heeft overgehaald. Het was dus niet noodig dien onderteekenaar. nog eens te vragen. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 11. adres van het bestuur der Tuchtunie, met de statuten daarvan, houdende verzoek om aan het adres van de besturen van den Frieschen Voetbalbond enz. betreffende het van gemeentewege verleenen van medewerking voor het verkrijgen van speelterreinen, gevolg te geven. Zal bij de stukken worden gevoegd 12. alsvoren van S. Krol om hem wederom onders hands in pacht af te staan de opkomsten van de Vlietster- en Boomsbruggen samen voor 124.per jaar en op de bestaande voorwaarden. Wordt in handen gesteld van Burgemeester en Wethouders ten fine van prae-advies 13. voorstel van Burgemeester en Wethouders, waarbij naar aanleiding van een opmerking van den Minister van Binnenlandsche Zaken in overweging wordt gegeven om in artikel 4 der bij raadsbesluit van 26 Augustus 1913 vastgestelde verordening op de invordering der belasting wegens den aanleg van een riool in den Stienserweg, alsnog de artikelen 264266 der Gemeentewet aan te halen. De Voorzitter wijst erop, dat dit een formeele kwestie is en vraagt of de Raad kan goedvinden overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders te besluiten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. van Leeuwarden van Dinsdag 11 November 1913. 14. rapport der commissie voor de reclames omtrent bezwaarschriften in eersten aanleg tegen aanslagen in den Hoofdelijken Omslag, dienst 1913. Heeft ter visie gelegen om nog heden te worden behandeld 15. nota van Burgemeester en Wethouders inge volge de ter raadsvergadering van 29 October gegeven toezegging, houdende toelichting omtrent de werking der verordening tot heffing eener bijzondere belasting krachtens artikel 240/ der Gemeentewet, zulks naar aanleiding van het toen medegedeelde adres van H. S. de Walle e. a. alhier, waarbij werd verzocht die verordening op de in het adres genoemde terreinen niet toe te passen. Deze nota luidt als volgt In voldoening aan de toezegging gegeven in de vergadering van 29/30 October 1.1. doen wij U hierbij eene nota toekomen inzake de bijzondere belasting, die krachtens artikel 240 j der Gemeentewet geheven wordt van de gronden, vallende in het bij raadsbesluit van 25 Juni 1912 geconcessionneerde stratenplan- Bos c. s., aan den weg Achter de Hoven en aan grenzende terreinen (gemeenteblad 1913 no. 15). Artikel 4, voorlaatste lid, der Bouwverordening schrijft voor dat nieuw aan te leggen straten moeten worden gerioleerd. De kosten van de rioleering van het bovenbedoelde stratenplan kwamen dus krachtens artikel 5, le lid, dier verordening ten laste der con cessionarissen en daarmede ook de kosten van den afloop, die door de Willem Lodewijkstraat, het Emma- plein en de Emmakade naar het Nieuwe Kanaal moest worden gemaakt. Evenwel kwam het niet billijk voor dat die kosten tot een hooger bedrag te hunnen laste kwamen dan noodig was voor het complex gronden, in het plan begrepen. Het werd echter wenschelijk geoordeeld dit gedeelte riool een grootere capaciteit te geven om voor verder gelegen terreinen, die metter tijd in exploitatie zouden kunnen komen, reeds dadelijk thans, nu het betrekkelijkerwijze gesproken voor geringe kosten kon geschieden, gelegenheid voor af voer van water en vuil te verschaffen. De hoogere kosten, gepaard met den aanleg van het werk, grooter dan in de op dat oogenblik voor liggende omstandigheden noodig was, zouden door die verder gelegen gronden zelf moeten worden gedragen. En daar de aanleg van dit grootere rioleeringswerk door de concessionarissen is tot stand gebracht, moest aan hen worden uitgekeerd hetgeen de gemeente krachtens haar recht van belastingheffing als last op de betrekkelijke gronden (die der concessie en de verderaf gelegene) zou leggen. Geheven wordt een bedrag, dat een bijdrage vormt voor a. de aanlegkosten b. de kosten van administratie, opmetingen en onderhoud. De kosten sub a, uitgegeven door de concessiona rissen, werden geraamd op 2,260.die sub b, door de gemeente gedaan, op f 740. De opbrengst der belasting wordt geschat op f 2,900.waarvan, naar de globale verhouding der bovenaangegeven cijfers, 2,175.aan de conces sionarissen toekomt en 725.aan de gemeente, of m. a. w. de gemeente, die de bedragen heft, keert 3/i aan de concessionarissen uit en houdt zelf 1/l. De te restitueeren 2,175.wordt geheven van de eigen terreinen der heeren Bos c. s. en van de verder gelegene, die later in exploitatie komen. Voor hun eigen gronden betalen zij dus als het ware aan zich zelf en voor de andere wordt door de betrokken eigenaren aan hen betaald. Deze regeling is juist getroffen, omdat het de gemeente anders niet mogelijk was krachtens belastingheffing het haar toe komende 1/i 725.in te vorderen. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 November 1913. 273 De cijfers zijn derhalve als volgt Kosten van het werk3,000. waarvan ten laste van Bos c. s. f 2,260.en ten laste van de gemeente 740.(zie bijlage 24 van 1911). Opbrengst der belasting2,900. waarvan wordt opgebracht door de terreinen van Bos c. s. 1,750.en door de overige terreinen 1,150. Van deze f 2,900.— wordt 3/4, of 2,175.— uit gekeerd aan Bos c. s. en 725.behoudt de ge meente, zoodat de rekening wordt voor Bos c. s. kosten van het werk2,260. belasting1,750. 4,010.- belasting terug2,175. blijft 1,835, terwijl de gemeente ongeveer haar kosten uit de belasting vergoed krijgt. Wij meenen nog te mogen doen opmerken dat o. i. de formuleering van onderdeel CC van het raads besluit van 25 Juni 1912 geenszins in strijd komt met de uitwerking van het daarin nedergelegde beginsel bij de belastingver ordening, gelijk o. m. in de ver gadering van 29/30 October 1.1. is betoogd, en stellen U thans voor de bovenstaande mededeelingen voor kennisgeving aan te nemen. Wordt voorgesteld deze nota voor kennisgeving aan te nemen. De heer Burger zegt dat de Raad zich zal her inneren, dat de heer Fransen deze kwestie ter sprake heeft gebracht en dat spreker zich daarbij heeft aan gesloten. Spreker zag er niet veel heil in en zou er niet over zijn begonnen, als de heer Fransen zulks niet had gedaan. Voor den Raad was de zaak moeilijk te begrijpen alleen op de elkaar tegensprekende mon delinge inlichtingen van Burgemeester en Wethouders eenerzijds, den heer Fransen of spreker anderzijds. Naar aanleiding nu van het rapport van Burge meester en Wethouders heeft spreker met den heer Fransen overleg gepleegd. Hij is het met den heer Fransen eens, dat de Raad met dit rapport niet veel verder is gekomen. De kwestie blijft voor spreker en den heer Fransen precies gelijk als te voren. Het zal spreker dan ook moeilijk vallen den Raad door een enkel mondelinge mededeeling te doen begrijpen het verschil in standpunt tusschen Burgemeester en Wet houders en den heer Fransen en spreker. De rede neering van Burgemeester en Wethouders en die van hun beiden zijn langs elkander heengegaan, zonder elkander te raken. Spreker en de heer Fransen willen den Raad dan ook vergunning vragen om schriftelijk te mogen antwoorden op de nota van Burgemeester en Wet houders, ten einde hun standpunt duidelijk te maken. Zij hebben daarbij echter een klein verzoek. Beiden zijn ze op het oogenblik met werk overladen en ze zouden, wanneer de Raad hun vergunning tot schrif telijke beantwoording geeft, daarvoor gaarne eenigen tijd hebben. De Voorzitter zegt dat de Raad het verzoek van den heer Burger heeft gehoord. De zaak heeft vol gens spreker geen haast, maar hij moet intusschen de verordening toepassen. De Raad zal met genoegen hebben vernomen dat de heeren Burger en Fransen bereid zijn hunne bezwaren schriftelijk te zijner kennis te brengen. Het verzoek van den heer Burger wordt hierna in gewilligd en de behandeling der nota van Burgemees ter en Wethouders in verband daarmede aangehouden. 16. wordt voorgesteld overeenkomstig het besluit van 9 November 1909 over te gaan tot de benoeming eener commissie van onderzoek voor de rekening en ver antwoording der Stads Bank van Leening, dienst 1913. De Voorzitter wijst, daar de Raad de benoeming niet aan zich wenscht te houden, daarvoor aan de heeren van Messel, Lautenbach en Feitz. 17. dat aan de firma Dr. Cassirer en Co. te Char- lottenburg bij openbare aanbesteding is gegund de levering en beproeving van de voor het gemeentelijk electriciteitbedrijf benoodigde hoog- en laagspannings- kabels enz. van 1 September 1913 tot on met 31 Augus tus 1914 voorde door haar ingeschreven eenheidsprijzen. Wordt voor kennisgeving aangenomen. III. Wordt ter tafel gebracht 1. Aanbeveling voor de benoeming van twee leden der commissie voor het gemeentelijke werkloozenfonds. wegens periodieke aftreding van H. P. de Haan en P. Attema Dz. De aanbeveling luidt als volgt a. vacature H. P. de Haan 1. H. P. de Haan, 2. Th. Overmeer b. vacature P. Attema Dz. 1. P. Attema Dzn., 2. R. Buisman. Zal in eene volgende vergadering worden behandeld. 2. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, houdende aanvulling van hun voorstel tot herziening der verordening tot regeling der jaarwedden en der verdere inkomsten van het onderwijzend personeel aan de scholen van openbaar lager onderwijs te Leeuwarden, opgenomen in bijlage no. 43. Is gedrukt als bijlage 49 tot het raadsverslag, bij de leden rondgezonden en zal nog heden worden behandeld. 3. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het adres van J. P. van Pelt alhier, houdende verzoek aan hem in huur af te staan de bovenwoning van het perceel Kanaalstraat no. 2, deel uitmakende van het perceel kadastraal bekend gemeente Leeuwar den sectie G no. 7975. Zal in eene volgende vergadering worden behandeld. IV. Rapporten. De heer Zandstra rapporteert dat de commissie, belast geweest met het onderzoek van de begrooting van het Nieuwe Stads Weeshuis, dienst 1914-, geene aanleiding heeft gevonden tot het maken van op- of aanmerkingen. Zij stolt derhalve voor de begrooting goed te keuren in ontvang en uitgaaf beide tot een bedrag van f 25.035.455. De Voorzitter stelt voor de begrooting en het rapport in eene volgende vergadering in behandeling te nemen, onder dankbetuiging aan de commissie voor den door haar verrichten arbeid. Dienovereenkomstig wordt besloten. V. Wordt overgegaan tot behandeling der voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. 1. Benoeming van twee leden der Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs, wegens periodieke af treding van de heeren dr. C. J. A. Meerdink en J. Kardux.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1913 | | pagina 2